Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
3.De beoordeling
€ 816,=
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de vennootschap MB Equine Consultancy Limited (hierna: MB) een kort geding aangespannen tegen verschillende gedaagden, waaronder een besloten vennootschap en twee natuurlijke personen, met als doel afgifte van bepaalde bescheiden. De vordering is gebaseerd op de stelling dat MB rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten om haar rechtspositie in een aanhangige procedure te onderbouwen. De gedaagden hebben echter verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van een rechtsgeldige overdracht van vorderingen van een derde partij aan MB. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat MB niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht heeft op de gevraagde bescheiden. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering tot afgifte van de documenten niet kan slagen, omdat er onvoldoende bewijs is dat de vorderingen van de derde partij rechtsgeldig zijn overgedragen aan MB. Bovendien is er geen rechtmatig belang aangetoond voor de afgifte van de bescheiden, aangezien de gestelde vorderingen van MB niet voldoende onderbouwd zijn. De vordering is afgewezen en MB is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.