Op 11 april 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "RECREATIEPARK FORT ORANJE B.V.". Dit verzoek was gericht tegen kantonrechter mr. Zander, die belast was met de behandeling van een kort gedingprocedure waarin de eiser, [naam eiser], de afgifte van een door hem gekochte woonwagen vorderde. Tijdens de zitting op 7 maart 2016 had verzoekster, vertegenwoordigd door mr. Pols, een mondeling wrakingsverzoek ingediend, omdat zij meende dat de kantonrechter vooringenomen was. De kantonrechter had echter aangegeven dat hij niet in het verzoek tot zijn wraking berustte.
De rechtbank oordeelde dat de kantonrechter in zijn rol als rechter niet onpartijdig was en dat het bespreken van de vordering van verzoekster in het kader van het kort geding niet ongepast was, ook al vond dit plaats zonder aanwezigheid van de schuldenaar, [naam x]. De rechtbank stelde vast dat het wrakingsverzoek niet was onderbouwd met specifieke feiten die zouden wijzen op vooringenomenheid van de kantonrechter. Bovendien werd opgemerkt dat de eerdere negatieve ervaringen van verzoekster met de rechtbank niet specifiek betrekking hadden op de kantonrechter in kwestie.
De rechtbank besloot het wrakingsverzoek af te wijzen en de behandeling van de onderliggende zaak voort te zetten. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier De Jong.