ECLI:NL:RBZWB:2016:2849

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
02-820724-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Schild
  • A. Tempelaar
  • J. Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot moord en zware mishandeling met machete

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot moord/doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat een onbekend gebleven man, aangeduid als de 'Turk', het slachtoffer met een machete heeft verwond. De verdachte werd niet als mededader aangemerkt, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en de dader. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet op de plaats delict was en geen substantiële bijdrage had geleverd aan de geweldshandeling. De verdachte had voorafgaand aan het incident € 100,- aan de 'Turk' gegeven, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat hij de dader had uitgelokt of aangemoedigd tot geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, inclusief de subsidiaire beschuldigingen van uitlokking en medeplegen van zware mishandeling. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade voortvloeide. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/820724-14
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
overigens zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland
raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk, advocaat te ‘s-Gravenhage

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 april 2016. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie mr. Koolen, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat
(1) Medeplegen poging moord/doodslag
hij op of omstreeks 17 mei 2014 te Woensdrecht ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van
het leven te beroven tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een
groot scherp mes voornoemde [slachtoffer] meermalen in en/of op het lichaam en/of
hoofd heeft/hebben gesneden en/of heeft geslagen terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder (1) niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(2) uitlokking van medeplegen poging moord/doodslag
[medeverdachte] tezamen met een of twee mededaders op of omstreeks 17 mei 2014
te Woensdrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te
beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met
een groot scherp mes voornoemde [slachtoffer] meermalen in en/of op het lichaam en/of
hoofd heeft/hebben gesneden en/of heeft geslagen, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 mei 2014 te Etten-Leur door giften
en/of beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, door die [medeverdachte] en/of diens
mededader(s) een hoeveelheid geld te overhandigen en/of hen daarbij mede te
delen dat hij de vingers van die [slachtoffer] wilde zien, althans woorden van
soortgelijke strekking en/of die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) te
voorzien van de adresgegevens van die [slachtoffer] , althans die [medeverdachte] en/of
diens mededader(s) heeft uitgelegd waar die [slachtoffer] op dat moment verbleef
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder (2) niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(3) medeplegen zware mishandeling
hij op of omstreeks 17 mei 2014 te Woensdrecht tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, (te weten; [slachtoffer] ),
opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (diepe
snijwondenop het hoofd en/of lichaam ), heeft toegebracht, door deze met een
groot scherp mes opzettelijk meermalen in en/of op het lichaam en/of hoofd te
snijden en/of te slaan;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder (3) niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(4) uitlokking van medeplegen zware mishandeling
[medeverdachte] tezamen met een of twee mededaders op of omstreeks 17 mei 2014
te Woensdrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar
lichamelijk letsel (diepe snijwonden op het hoofd en/of lichaam) heeft/hebben
toegebracht door deze met een groot scherp mes meermalen in en/of op het
lichaam en/of hoofd te snijden en of steken en/of te slaan
welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 mei 2014 te Etten-Leur door giften
en/of beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, door die [medeverdachte] en/of diens
mededader(s) een hoeveelheid geld te overhandigen en/of hen daarbij mede te
delen dat hij de vingers van die [slachtoffer] wilde zien, althans woorden van
soortgelijke strekking en/of die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) te
voorzien van de adresgegevens van die [slachtoffer] , althans die [medeverdachte] en/of
diens mededader(s) heeft uitgelegd waar die [slachtoffer] op dat moment verbleef
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder (4) niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(5) medeplegen poging zware mishandeling
hij op of omstreeks 17 mei 2014 te Woensdrecht tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk en met
voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met
een groot scherp mes voornoemde [slachtoffer] meermalen in en/of op het lichaam en/of
hoofd heeft/hebben gesneden en/of heeft geslagen , terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder (5) niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(6) uitlokking van medeplegen poging zware mishandeling
[medeverdachte] tezamen met een of twee mededaders op of omstreeks 17 mei 2014
te Woensdrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een groot scherp mes
voornoemde [slachtoffer] meermalen in en/of op het lichaam en/of hoofd heeft/hebben
gesneden en/of heeft geslagen , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 mei 2014 te Etten-Leur door giften
en/of beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, door die [medeverdachte] en/of diens
mededader(s) een hoeveelheid geld te overhandigen en/of hen daarbij mede te
delen dat hij de vingers van die [slachtoffer] wilde zien, althans woorden van
soortgelijke strekking en/of die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) te
voorzien van de adresgegevens van die [slachtoffer] , althans die [medeverdachte] en/of
diens mededader(s) heeft uitgelegd waar die [slachtoffer] op dat moment verbleef
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak van het ten laste gelegde. Volgens hem is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en “de Turk”, die het letsel met een machete aan [slachtoffer] heeft toegebracht. Het feit dat er door verdachte € 100,- aan “de Turk” is gegeven is, gelet op de hoogte van het bedrag, onvoldoende om daaruit af te leiden dat verdachte hem heeft aangezet of uitgelokt tot het plegen van de geweldshandelingen. Evenmin is er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor op zijn minst voorwaardelijk opzet van verdachte op het toepassen van het geweld op het slachtoffer door “de Turk”.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging wordt eveneens vrijspraak van verdachte van het ten laste gelegde bepleit. Van medeplegen kan niet worden gesproken. Verdachte was immers niet op de plaats delict en heeft geen substantiële bijdrage geleverd aan de geweldshandelingen. Van uitlokking is evenmin sprake. Door verdachte is weliswaar € 100,- aan “de Turk” gegeven maar daaruit blijkt op geen enkele wijze van een opdracht tot het toepassen van geweld. Het geweld is door “de Turk” op eigen initiatief toepast. Tot slot is er onvoldoende bewijs voor voorbedachte raad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft verklaard dat hij samen met andere Poolse mensen in een huis woonde dat werd verhuurd door verdachte (aan de [adres 2] , te Woensdrecht). Van verdachte moest hij de woning verlaten. Op 17 mei 2014 rond 23:00 uur kwamen drie mannen bij hem in de woning, een Turkse man en twee Poolse mannen. De Turkse man zei dat hij de woning uit moest. De Turkse man sprak Engels en één van de Poolse mannen vertaalde het. De Poolse mannen bleven achter een doek staan. De Turkse man heeft hem met een machete geslagen. Hij sloeg hem drie of vier keer hard met het mes, waarbij hij hem op zijn hoofd en arm heeft geraakt. Hij heeft daardoor snijwonden opgelopen op het hoofd en zijn arm. De Poolse mannen hebben geen geweld gebruikt.
Getuige [getuige 1] – een huisgenoot van [slachtoffer] – heeft verklaard dat hij op 17 mei 2014 rond 23:00 uur gebonk hoorde op de deur. Hij deed de deur open en zag drie mannen, een Turkse man en twee Poolse mannen. Ze vroegen naar [slachtoffer] , die in woonkamer lag te slapen. De Turkse man maakte hem wakker en zei dat hij moest verhuizen De Turkse man sprak Nederlands en Engels. Een van de Poolse mannen vertaalde naar het Pools. Een Poolse man sprak ook Engels. Opeens hoorde hij [slachtoffer] schreeuwen en kort daarop zag hij dat de mannen weg gingen. Getuige [getuige 1] heeft niet kunnen zien wat er gebeurde, want [slachtoffer] lag achter een gordijn te slapen.
Getuige [getuige 2] – een huisgenoot van [slachtoffer] – heeft verklaard dat een van de mannen een mes had, dat hij met een doek omwikkelde.
Verdachte heeft verklaard dat hij op de avond van 17 mei 2014 in zijn woning met medeverdachte [medeverdachte] , wat heeft gedronken en gepraat over [slachtoffer] , samen met een Poolse man die hij kent als [naam] en nog een donkere man. Verdachte had klachten gekregen over [slachtoffer] en had hem een sms gestuurd dat hij uit de woning moest vertrekken. Medeverdachte [medeverdachte] is samen met de twee andere mannen naar [slachtoffer] toe gegaan om [slachtoffer] te zeggen dat hij weg moest gaan. Voor ze naar [slachtoffer] vertrokken heeft de ‘donkere jongen’ gezegd: “niets is gratis”. Verdachte heeft hem honderd euro gegeven.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij slechts met de Turkse man en de andere Poolse man is meegegaan om het huis aan te wijzen waar [slachtoffer] woonde. In de woning is hij niet naar [slachtoffer] toe gegaan. Hij spreekt geen Engels. Hij zag pas in de woning dat de Turkse man een mes meegenomen had. Hij had dat mes onder zijn jas verborgen.
Volgens een opgemaakt tapverslag is tijdens een telefoongesprek op 18 mei 2014 door verdachte (S) en medeverdachte [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) onder meer het volgende gezegd:
- [verdachte] vraagt aan [medeverdachte] wat dat is voor een vent die honderd euro aanpakt en die andere gast die daar nog steeds woont.
- [verdachte] zegt: “hij zou hem de vingers verneuken”.
- [verdachte] zegt tegen [medeverdachte] : “Waar ben jij bang voor? Jij hebt toch niets gedaan?”
- [verdachte] zegt: “Jij bent weggereden en je kent die andere mensen niet en klaar is kees.”
Bewijsoverweging
Primair medeplegen poging moord/doodslag
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen komen vast te staan dat de onbekend gebleven Turkse man degene is geweest die een aantal maal heeft geslagen met een machete ten gevolge waarvan het slachtoffer [slachtoffer] verwondingen heeft opgelopen. Deze man, die de feitelijke uitvoeringshandelingen heeft verricht, wordt derhalve als dader aangemerkt. De vraag die thans voorligt is of verdachte als medepleger beschouwd kan worden. Hiervoor is vereist dat verdachte in een bewuste en nauwe samenwerking met (ten minste) de (verder onbekend gebleven) ‘Turkse man’ heeft gehandeld.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te kunnen oordelen dat hiervan sprake is geweest. Gebleken is dat verdachte niet is meegegaan naar de woning waar [slachtoffer] verbleef en verdachte heeft iedere wetenschap omtrent de intentie tot het toepassen van het geweld en de aanwezigheid van een machete ontkend. De omstandigheden dat verdachte voorafgaand aan het incident € 100,- heeft gegeven aan de ‘Turkse man’ en dat hij de dag na het incident tegen medeverdachte [medeverdachte] heeft gezegd dat “hij hem de vingers zou verneuken”, zijn onvoldoende om te komen tot bewijs van een nauwe en bewuste samenwerking met de ‘Turkse man’. Verdachte kan derhalve niet als mededader worden aangemerkt en dient reeds hierom te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.
Onder verwijzing naar het hierboven gestelde met betrekking tot het mededaderschap zal de rechtbank verdachte tevens van alle tenlastegelegde geweldshandelingen vrijspreken in welke subsidiaire vorm dan ook.
Subsidiair uitlokken medeplegen poging moord/doodslag
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beoordelen is of de handelingen van verdachte aangemerkt kunnen worden als uitlokking. Daargelaten de vraag of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat medeverdachte [medeverdachte] het medeplegen van een poging moord/doodslag heeft begaan, van welke omstandigheid het aan verdachte ten laste gelegde feit uitgaat, is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het uitlokken van een poging moord/doodslag op grond van het volgende.
Verdachte heeft de ‘Turkse man’ voorafgaande aan het incident € 100,- gegeven. Daarnaast blijkt uit tapgesprekken dat er na het voorval is gesproken over “het verneuken van vingers”. Deze handeling en de implicatie uit de tapgesprekken zijn echter niet van zodanige aard dat hieruit een opdracht tot het beroven van het leven dan wel tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan worden gedestilleerd. Ook de verklaringen van verdachte zelf, de medeverdachte en de partner van verdachte wijzen slechts op gaan praten met het slachtoffer en niet op de uitvoering van geweldshandelingen.
Gelet op het voorstaande acht de rechtbank dan ook niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan uitlokking van de tenlastegelegde feiten in welke subsidiaire variant dan ook.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert ten aanzien van het ten laste gelegde een schadevergoeding van € 16.182,-.
Nu de verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan hetgeen is ten laste gelegd;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. Schild, voorzitter, mr. Tempelaar en mr. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 mei 2016.
Mr. Brouwer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.