ECLI:NL:RBZWB:2016:3013
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake subsidieaanvraag door gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door een stichting tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De stichting had een subsidieaanvraag ingediend voor een project, maar deze aanvraag was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat er geen procesbelang meer bestond. De rechtbank overwoog dat de Subsidieregeling, waarop de aanvraag was gebaseerd, een incidentele regeling betrof die inmiddels niet meer bestond. Bovendien was de periode waarbinnen de subsidieaanvraag betrekking had, verstreken. De rechtbank concludeerde dat de stichting geen schade had geleden door het niet verkrijgen van de subsidie en dat er geen rechtstreeks belang was voor de medewerkers van de stichting, aangezien zij geen beroep hadden ingesteld. De rechtbank verklaarde het beroep derhalve niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. S. Ketelaars-Mast als voorzitter en mr. C.A.F. van Ginneken en mr. F.P.J. Schoonen als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.