In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een landbouwondernemer, [eiser], en het Waterschap Scheldestromen. De zaak betreft een onrechtmatige daad van het waterschap, dat op 10 september 2011 noodmaatregelen nam na hevige regenval, waardoor een perceel van [eiser] onder water kwam te staan. [Eiser] stelt dat het waterschap onrechtmatig heeft gehandeld door water in de sloot te blijven pompen, wat leidde tot schade aan zijn aardappeloogst. Hij vorderde schadevergoeding van in totaal € 7.680,96, inclusief buitengerechtelijke kosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het waterschap een zorgplicht heeft om overstromingen te voorkomen, maar dat deze zorgplicht niet betekent dat het waterschap garant staat voor droge voeten. De rechter oordeelde dat het waterschap niet voldoende had ingegrepen om de overstroming van [eiser] zijn perceel te voorkomen, ondanks de extreme weersomstandigheden. De rechter heeft de procedure verder laten voortduren om aanvullende informatie te verkrijgen over de noodmaatregelen die het waterschap had kunnen nemen en de effectiviteit daarvan. De zaak is aangehouden voor een persoonlijke verschijning van partijen om inlichtingen te verstrekken en een schikking te beproeven.