ECLI:NL:RBZWB:2016:3887

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2016
Publicatiedatum
27 juni 2016
Zaaknummer
AWB - 14 _ 6084h
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2010

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2016 een hersteluitspraak gedaan met betrekking tot een eerdere uitspraak van 8 april 2016. De zaak betreft een bezwaar van de belanghebbende tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2010, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning aanvankelijk was vastgesteld op € 51.999. De inspecteur van de Belastingdienst had op 31 juli 2014 deze aanslag opgelegd, waartegen de belanghebbende bezwaar had gemaakt.

Tijdens de procedure is gebleken dat er een fout was gemaakt in de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin de tussen partijen bereikte overeenstemming over het belastbaar inkomen onjuist was weergegeven. De rechtbank heeft op verzoek van de inspecteur, die op 24 mei 2016 een brief heeft gestuurd, de zaak heroverwogen. De belanghebbende heeft ingestemd met een hersteluitspraak, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning werd verlaagd naar € 7.999.

De rechtbank heeft de overwegingen van de eerdere uitspraak aangepast en het dictum gewijzigd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van € 7.999. Tevens werd de inspecteur gelast het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 te vergoeden. Deze hersteluitspraak is gedaan door rechter mr. C.A.F.M. Stassen en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. L. Arts. Tegen deze hersteluitspraak staat geen rechtsmiddel open, en het heeft geen invloed op de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 14/6084
uitspraak van 24 juni 2016

Hersteluitspraak van de uitsprak van 8 april 2016 in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 31 juli 2014 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2010, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.999, waarbij € 544 heffingsrente is vastgesteld ( [aanslagnummer] .H.06).

Herstel

De inspecteur heeft de rechtbank bij brief van 24 mei 2016, door de rechtbank ontvangen op 30 mei 2016, erop gewezen dat de rechtbank in haar uitspraak van 8 april 2016 de tussen partijen bereikte overeenstemming onjuist heeft vermeld, in die zin dat het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd had moeten worden tot € 7.999 in plaats van tot € 1.999. Belanghebbende heeft zich desgevraagd bij brief van 12 juni 2016, door de rechtbank ontvangen op 15 juni 2016, akkoord verklaard met een hersteluitspraak waarin het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt verminderd tot € 7.999. Deze uitspraak strekt tot herstel van de uitspraak van de rechtbank van 8 april 2016.
De rechtbank wijzigt op grond van het voorgaande de overwegingen 3.1, 3.3 en 4.4 van de uitspraak als volgt:
“3.1. In de beroepsfase hebben partijen overeenstemming bereikt over de fiscale gevolgen van de afwaardering van de vordering van belanghebbende op [A BV] Van die vordering kan € 44.000 in het onderhavige jaar ten laste van het belastbaar inkomen uit werk en woning worden gebracht. (…).
3.3.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en, naar de rechtbank begrijpt, vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en de vaststelling van een verrekenbaar verlies van € 2.510 (€ 7.999 minus € 5.489). De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.999.
4.4.
Nu de in geschil zijnde vraag op de door de inspecteur voorgestane wijze moet worden beantwoord is niet in geschil dat de aanslag moet worden verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.999. Gelet hierop dient het beroep gegrond te worden verklaard.”
De rechtbank wijzigt op grond van het voorgaande het dictum in de uitspraak als volgt:
“De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk een woning van € 7.999;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan deze vergoedt.”
De rechtbank verbetert de fout en stelt deze op de minuut van de uitspraak.
Deze hersteluitspraak is gedaan op 24 juni 2016 door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. L. Arts, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze hersteluitspraak staat geen rechtsmiddel open. Voorts brengt deze uitspraak geen wijziging in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.