Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 1.130,--(2,5 x tarief II, € 452,--)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak gaat het om een verzet van de man tegen een verleend exequatur van een Belgisch vonnis door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De man, die in het verleden alimentatieverplichtingen had, stelt dat de beschikking van de Belgische rechtbank is verjaard en dat de tenuitvoerlegging in Nederland in strijd is met de Nederlandse rechtsorde. De vrouw voert verweer en stelt dat de man tot september 2013 aan zijn verplichtingen heeft voldaan, waardoor er geen sprake is van verjaring. De rechtbank oordeelt dat de EEX-verordening niet van toepassing is, omdat de beschikking is gewezen vóór de inwerkingtreding van de Alimentatieverordening. De rechtbank concludeert dat het verzet van de man deels gegrond is, maar voor het overige ongegrond. De rechtbank beperkt het verleende verlof tot tenuitvoerlegging tot de veroordeling van de man tot betaling van een bijdrage in de kosten van de zoon. De man wordt veroordeeld in de proceskosten.