ECLI:NL:RBZWB:2016:4428
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Taalgebruik in processtukken en vertaalverplichtingen in civiele procedures
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 20 april 2016 uitspraak gedaan in een zaak tussen de besloten vennootschap Intrec B.V. en een gedaagde partij uit België. De gedaagde had processtukken ingediend in de Duitse taal, wat leidde tot bezwaar van de eisende partij, Intrec. De kantonrechter oordeelde dat voor een Nederlands gerecht uitsluitend in de Nederlandse taal geprocedeerd mag worden, met uitzondering van producties die niet noodzakelijk vertaald hoeven te worden. De rechter gaf de gedaagde de gelegenheid om een Nederlandse vertaling van de Duitse processtukken in te dienen, omdat de gedaagde mogelijk in de veronderstelling verkeerde dat hij in de Duitse taal mocht procederen, gezien de betekening van de dagvaarding met een Duitse vertaling. De kantonrechter benadrukte dat de kosten voor vertalingen in het geval van vreemde talen voor rekening van de indiener komen, en dat de procedure verder zal worden voortgezet op 1 juni 2016, waar de gedaagde zijn vertalingen moet inbrengen. Het vonnis is gewezen door kantonrechter M.J.M. Klarenbeek en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.