In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een Keniaanse adoptie. De verzoekers, een man en een vrouw, beiden wonende te Etten-Leur, hebben een minderjarige geadopteerd die op 27 maart 2013 in Kenia is geboren. De adoptie is tot stand gekomen op basis van een uitspraak van de High Court of Kenya, maar de schriftelijke verklaring zoals vereist door artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag ontbreekt. Hierdoor is de adoptie niet rechtstreeks voor erkenning vatbaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers en de minderjarige hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning volgens het Burgerlijk Wetboek, ondanks het ontbreken van de vereiste verklaring.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minderjarige, die geen bekende ouders heeft, in familierechtelijke betrekking met de verzoekers komt te staan door de erkenning van de adoptie. De verzoekers hebben verzocht om de geslachtsnaam van de minderjarige vast te stellen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit verzoek geen belang heeft, aangezien de minderjarige van rechtswege de geslachtsnaam van de verzoekers zal dragen. Daarnaast heeft de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag gelast om de geboortegegevens van de minderjarige vast te stellen en een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte toe te voegen.
De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: de adoptie van de minderjarige door de verzoekers wordt erkend, en de minderjarige zal de geslachtsnaam van de verzoekers dragen. Het meer of anders verzochte is afgewezen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.