ECLI:NL:RBZWB:2016:4438
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Kort geding over pacht en ontruiming onder opschortende voorwaarde
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, betreft het een kort geding over pacht en ontruiming van percelen grond. De zaak is ontstaan uit een pachtcontract dat in 1986 is afgesloten. De verpachter is door eigendomsovergang opgevolgd door zijn zoon, terwijl de pachter in 1993 door zijn zoon is opgevolgd, maar deze opvolging is niet geformaliseerd. De zoon van de pachter heeft verzocht om de pacht op zijn naam te stellen, maar dit verzoek is afgewezen. De verpachter heeft vervolgens een contract voor geliberaliseerde pacht aangeboden, maar de zoon van de pachter wenst een reguliere pacht voor de nieuwe percelen.
In het kort geding vordert de verpachter de ontruiming van de percelen, terwijl de zoon van de pachter in reconventie vraagt om schriftelijke vastlegging van de reguliere pacht. De rechtbank oordeelt dat het aannemelijk is dat de verpachter heeft ingestemd met de opvolging van de zoon als pachter, maar dat deze zijn rechten nog niet heeft verspeeld. De zoon van de pachter krijgt een laatste kans om binnen vier weken een bodemprocedure te starten voor de schriftelijke vastlegging van de pacht. Indien hij dit niet doet, moet hij de percelen ontruimen. De vordering in reconventie wordt afgewezen, omdat in kort geding geen declaratoire uitspraak kan worden gedaan.
De rechtbank beslist dat de proceskosten tussen partijen worden verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, op 18 mei 2016.