3.1Als gesteld en niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de niet weersproken inhoud van de overgelegde producties, staan de volgende feiten in rechte tussen partijen vast:
Met ingang van 14 april 1988 huurt [gedaagde] van (een van de rechtsvoorgangsters van) [eiseres] de woning aan de [adres] . De huurprijs inclusief servicekosten voor het gehuurde bedraagt thans € 512,31 per maand.
Het gehuurde betreft een appartement in een complex.
Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de “Algemene voorwaarden bij huurovereenkomst zelfstandige woningen kenmerk nr. 101” (hierna: de Algemene voorwaarden).
Artikel 6.1 van de Algemene voorwaarden luidt:
“Huurder zal het gehuurde als een goed huisvader en overeenkomstig de daaraan bij overeenkomst gegeven bestemming van woonruimte gebruiken, met inachtneming van de door verhuurder bij ondertekening van de overeenkomst gegeven aanwijzingen.”
Artikel 6.3 van de Algemene voorwaarden luidt:
“Het gehuurde is bestemd om te worden gebruikt als woonruimte. Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben, tesamen met de wettelijke medehuurder indien hiervan sprake is.”
Artikel 6.6 van de Algemene voorwaarden luidt:
“Huurder zal zich onthouden van gedragingen, waarvan naar algemeen gangbare opvattingen mag worden aangenomen dat zij schade veroorzaken aan naburige woningen dan wel overlast aan de omwonenden veroorzaken.”
Artikel 6.7 van de Algemene voorwaarden luidt:
“Huurder is aansprakelijk voor de gevolgen van dergelijke gedragingen van zowel huisgenoten als van degenen, die door hemzelf of zijn huisgenoten tot het gehuurde zijn toegelaten.”
Op 7 maart 2006 heeft [naam 3] namens [eiseres] een brief naar [gedaagde] gestuurd met de volgende inhoud:
“(…) Op 3 maart 2006 hebt u [eiseres] gevraagd om de heer [naam 2] , geboortedatum 16 september 1981, bij u te laten inwonen. [eiseres] geeft u daarvoor toestemming, op voorwaarde dat er geen overbewoning ontstaat, of overlast voor omwonenden. Gebeurt dat wel, dan hebben wij het recht om de toestemming voor inwoning in te trekken.”[naam 2] heeft tot 12 januari 2007 op het adres van het gehuurde ingeschreven gestaan.
Op 19 november 2012 heeft [naam 1] namens [eiseres] een brief naar [gedaagde] gestuurd met de volgende inhoud:
“(…) Op 16 oktober 2012 heeft u [eiseres] gevraagd om [naam 2] , geboortedatum 16 september 1981, bij u te laten inwonen. [eiseres] geeft u daarvoor toestemming, op voorwaarde dat er geen overbewoning ontstaat, of overlast voor omwonenden. Gebeurt dat wel, dan hebben wij het recht om de toestemming voor inwoning in te trekken.”[naam 2] staat tot op heden ingeschreven op het adres van het gehuurde.
In de periode vanaf 1 oktober 2014 tot en met 9 oktober 2015 heeft [naam 2] een aantal keer de politie gebeld, waarbij hij kenbaar maakte psychische problemen te hebben en opgenomen te willen worden.
Op 2 november 2015 omstreeks 18.40 uur heeft [naam 2] wederom de politie gebeld. [naam 2] had de gaskraan in het gehuurde opengedraaid. Op het moment dat de hulpdiensten ter plaatse waren, had [naam 2] de gaskraan al dichtgedraaid. Het complex is toen deels ontruimd. Op 3 november 2015 heeft de officier van justitie de zaak geseponeerd.
Na het incident op 2 november 2015 hebben er zich geen incidenten – door toedoen van [naam 2] – meer voorgedaan in het complex.
Naar aanleiding van het incident van 2 november 2015 heeft [naam 1] namens [eiseres] op 9 november 2015 een brief naar [gedaagde] gestuurd met de volgende inhoud:
“(…) U bent als huurder verantwoordelijk voor al hetgeen in de woning gebeurt en voor alle personen die daar verblijven. Dat betekent onder meer dat u ervoor dient te zorgen dat deze personen, waaronder de heer [naam 2] , zich gedragen, geen overlast veroorzaken en dus zeker niet het hele complex in gevaar brengen. Doet u dat niet dan kan dat vergaande consequenties hebben en zelfs leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst. U zult begrijpen dat bovengenoemd voorval met de heer [naam 2] absoluut niet wordt getolereerd en dat dit voor [eiseres] reden is om direct maatregelen te treffen, richting de heer [naam 2] maar ook richting u als huurder van de woning.
Complexverbod
Allereerst deelt [eiseres] u mede dat ze vanaf heden de heer [naam 2] , geboortedatum [geboortedatum 2] , de toegang tot de flats aan de [straatnaam] ontzegt, inclusief alle aanhorigheden en bij de locatie horende erven voor de duur van een jaar. Dit betekent dat hij op geen enkele wijze de flat meer mag betreden.
Aangifte
Indien de heer [naam 2] dit toch doet maakt hij zich schuldig aan het misdrijf huisvredebreuk ex artikel 138 van het wetboek van strafrecht. Elk binnentreden wordt beschouwd als wederrechtelijk binnendringen, waarvan onmiddellijk en onvoorwaardelijk aangifte wordt gedaan bij de politie. De politie zal in dat geval direct tot aanhouding overgaan. Tevens zal alle eventuele aangerichte schade worden verhaald.
Inwoning niet meer toegestaan / kort geding
Naast het complexverbod, trekt [eiseres] de aan u verleende toestemming om de heer [naam 2] in te laten wonen per direct in. Dit betekent dat u ervoor dient te zorgen dat de heer [naam 2] niet meer in de woning verblijft en uitgeschreven wordt van het adres. [eiseres] zal dit controleren.
Indien blijkt dat u hier geen gehoor aan geeft dan zal [eiseres] direct een procedure starten om de huurovereenkomst met u te beëindigen en zowel u als de heer [naam 2] te dwingen de woning te verlaten. Alle kosten daarvan zullen op u worden verhaald. [eiseres] gaat er natuurlijk vanuit dat het niet zover komt en rekent op uw medewerking.”
Het complex aan de [straatnaam] te Tilburg, waarvan het gehuurde onderdeel uitmaakt, is de laatste 1,5 jaar regelmatig in opspraak geweest. Vanaf april 2015 tot september 2016 hebben de nodige incidenten in en rondom het complex plaatsgevonden, zoals meerdere inbraken, moord op een bewoonster, gijzeling van een echtpaar, ontmantelen van een hennepkwekerij en een schietincident op de nabij gelegen parkeerplaats.
Bij brief van 25 mei 2016 heeft mevrouw M. Elands, werkzaam bij de Reclassering, gemeld dat het traject van begeleiding en toezicht op [naam 2] (met succes) is beëindigd.