In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 20 oktober 2016, wordt een verzoek om voorlopige voorziening behandeld dat is ingediend door een verzoeker uit Sprang-Capelle. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Waalwijk, dat hem opdraagt zijn woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had eerder een last onder bestuursdwang opgelegd, die de sluiting van de woning met ingang van 20 september 2016 beoogde. De verzoeker stelt dat de procedurele gang van zaken rondom de hoorzitting onzorgvuldig is verlopen, waardoor hij in zijn belangen is geschaad. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester en de commissie Bezwaarschriften onbetamelijk hebben gehandeld door de hoorzitting te vervroegen en verzoeker niet voltallig te horen. Dit is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het fair play beginsel, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt. De voorzieningenrechter biedt de burgemeester de mogelijkheid om het gebrek in het besluit te herstellen binnen acht weken na deze uitspraak. Tot die tijd wordt de sluiting van de woning opgeschort, zodat verzoeker niet hoeft te verhuizen totdat er een definitieve uitspraak is gedaan.