ECLI:NL:RBZWB:2016:670
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door Baanbrekers
In deze zaak hebben eisers, het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, beroep ingesteld tegen een besluit van 3 augustus 2015, waarbij hun uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) werd ingetrokken en teruggevorderd. De rechtbank heeft op 2 februari 2016 uitspraak gedaan in Breda, waarbij de eisers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. R. Lessy, aanwezig waren. Baanbrekers werd vertegenwoordigd door drs. B.E.C. Bertens.
Eisers hebben aangevoerd dat zij geen eigenaren zijn van de onroerende goederen in Turkije, maar erfgenamen die nog niet over de goederen kunnen beschikken. Ze hebben documenten overgelegd ter ondersteuning van hun standpunt, waaronder een verklaring van de moeder van eiseres en informatie uit Turkije. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geregistreerd staan als mede-eigenaar van diverse thee- en hazelnootplantages en dat zij recht hebben op de inkomsten uit deze plantages. De rechtbank oordeelde dat eisers onvoldoende informatie hebben verstrekt over hun inkomsten en dat Baanbrekers terecht de uitkering heeft ingetrokken.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële situatie van eisers. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de intrekking en terugvordering van de uitkering door Baanbrekers rechtmatig was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.