In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau om een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een vuurwerkopslagplaats in een bestaande bedrijfshal. De rechtbank heeft op 3 november 2016 uitspraak gedaan. Eiseres had op 20 september 2015 een aanvraag ingediend voor de vergunning, maar het college heeft deze op 15 december 2015 geweigerd. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank stelt vast dat de weigeringsgronden limitatief zijn geformuleerd en dat het college de vergunning niet had mogen weigeren, ondanks de zorgen over de veiligheid van de vuurwerkopslag. De rechtbank heeft de zaak zelf voorzien en verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning van rechtswege aan eiseres is verleend, omdat het college niet tijdig op de aanvraag heeft beslist. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 1628,64.