Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster hield op 9 oktober 2015 haar spreekuur als huisarts. Verdachte was patiënt bij haar praktijk en kwam die dag op consult. Na het consult terwijl aangeefster haar een hand gaf, boog verdachte zich naar aangeefster toe en gaf haar een kus op haar wang. Aangeefster schrok, maar gaf uit beleefdheid een kus op verdachtes wang terug, legde haar hand op de schouder van verdachte en zei dat verdachte altijd welkom was. Later bedacht aangeefster zich dat zij dit grensoverschrijdend vond. Op 20 oktober 2015 kwam verdachte weer op consult, waarbij zij opnieuw naar aangeefster toe boog. Aangeefster hield haar van zich af en zei dat zij dat niet wilde, dat zij verdachtes arts was en niet haar vriendin. Aangeefster gaf aan dit niet passend te vinden. Verdachte zei: “Waarom doe jij nu ineens zo anders?“ en herhaalde deze vraag een aantal maal. Uiteindelijk wilde verdachte een andere huisarts, waar aangeefster aan mee wilde werken.
Op 25-10-2015 kreeg aangeefster van verdachte een sms op haar privételefoon. Daar schrok zij van, omdat zij dit nummer niet aan patiënten geeft.
Op 26-10-2015 werd aangeefster gebeld op haar privételefoon. Zij hoorde dat het verdachte was, die haar excuses maakte voor haar gedrag. Verdachte wilde bij aangeefster blijven als patiënt.
Op 27-10-2015 belde verdachte naar de praktijk, waarop aangeefster besloot om verdachte te spreken in het bijzijn van een collega.
Op 29-10-2015 ontving zij verdachte, waar zij verdachte meedeelde dat de vertrouwensrelatie te zeer beschadigd was. Aangeefster zou haar helpen bij het zoeken van een nieuwe huisarts. Ook heef aangeefster verdachte gevraagd haar niet meer te benaderen op haar privételefoon.
Op 29-10-2015, 31-10-2015 en 5-11-2015 kreeg aangeefster, via email en voicemail op haar privételefoon, berichten van verdachte over de vindplaats van haar persoonlijke gegevens.
Op 8-11-2015 zag aangeefster verdachte twee maal langs haar huis fietsen.
Op 10-11-2015 werd aangeefster, verspreid over de dag, 10 keer gebeld door een anoniem nummer, waarbij drie keer haar voicemail werd ingesproken. Zij nam niet op, omdat zij vermoedde dat het verdachte was. Van de assistente van de huisartsenpraktijk hoorde zij dat verdachte die dag drie keer langs de praktijk was gegaan.
Op 11-11-2015 hoorde zij van de assistente dat verdachte aan de balie was geweest en dat verdachte was ingeschreven bij een andere huisarts.
Op 19-11-2015 werd aangeefster opnieuw door een anoniem nummer gebeld. Verdachte sprak 6 maal haar voicemail in, waarbij ze onder andere zei:
“He [slachtoffer] , ik wil jou heel even spreken, ik vind jou zo een lieve vrouw, ik vind jou zo’n lekker ding, ik wil je kussen, ik wil jou omarmen, ik heef jou, ik wil met jou gewoon een keertje praten, je bent echt een lekker ding jij, ik wil jou zien, ok? Je bent echt een lekker ding jij. Ik mis jou, ik wil jou zien en ik wil jou kussen, ik wil jou echt kussen [slachtoffer] , ik wil jou spreken, kan ik in gesprek met jou een keer he, ik wil jou een keer ergens ontmoeten, ik mis jou, bel me en ik wil graag met jou praten, ok?”Ook zei zij dat zij aangeefster wilde omhelzen, kussen, dat ze haar mooie haren miste en die wilde vastpakken. Verdachte wilde dat aangeefster haar terug zou bellen.
Op 20-11-2015 zag aangeefster verdachte op 100 meter van haar huis staan. Later die avond kreeg aangeefster een telefoontje. Zij besloot op te nemen en zei tegen verdachte dat het moest stoppen, omdat aangeefster anders de politie in ging schakelen.
Op 30-11-2015 kwam verdachte op de praktijk van aangeefster. Zij wilde haar dossier hebben, maar dat was overgedragen aan haar nieuwe huisarts. Verdachte was niet tevreden met dit antwoord en zei tegen de assistente dat zij aangeefster tot moes zou slaan wanneer het dossier was weggegooid. Zij was niet bang voor de politie, rechter en detentie omdat zij daar al genoeg in had gezeten en het haar niet uitmaakte.
Op 1-12-2015 belde verdachte naar de praktijk van aangeefster voor haar dossier. Tegen verdachte is gezegd dat het dossier niet in de praktijk was en dat zij geen contact meer op mocht nemen met de praktijk.
Op 3-12-2015 hoorde aangeefster dat verdachte op 2-12 gebeld had naar de praktijk en probeerde zich weer in te schrijven. Toen verdachte haar volledige naam en adres gaf, werd haar uitgelegd dat zij geen patiënt kon worden.
Op 3-12-2015, om 8:00 uur, parkeerde aangeefster haar auto achter haar praktijk. Verdachte kwam aanfietsen, bellend met haar fietsbel. Ze keek aangeefster aan en fietste door.Aangeefster heeft een klacht ingediend en wenst dat er vervolging wordt ingesteld.
Getuige [getuige 1] , een collega van aangeefster, had op 3-12-2015 om 7.50 een vrouw buiten de praktijk zien staan. De getuige vroeg later aan aangeefster om een signalement en realiseerde zich dat het om dezelfde vrouw moest gaan.
Getuige [getuige 2] , de echtgenoot van aangeefster, heeft op 8-11-2015 gezien dat de vrouw die aangeefster hem beschreven had, de ex-patiënt die volgens aangeefster haar lastig viel, naar hun woning te Riel stond te kijken.
Zowel getuige [getuige 3]als getuige [getuige 4]zijn werkzaam in de praktijk van aangeefster. Zij verklaren beiden dat verdachte, sinds haar eerste consult bij aangeefster, vaker langs kwam, soms meerdere keren per dag. Zij belde regelmatig op en probeerde op allerlei manieren in contact te komen met aangeefster. Getuige [getuige 5] , eveneens collega van aangeefster, was aanwezig bij het consult van 29 oktober 2015, waarin verdachte te verstaan is gegeven dat zij een andere huisarts moest zoeken omdat er dingen waren gebeurd die niet door de beugel konden.
Verbalisant [verbalisant] heeft een SMS, verstuurd door verdachte aan aangeefster, gedateerd 25 oktober 2015 gelezen. Daarnaast heeft hij een zestal voicemailberichten van 19 november 2015 beluisterd. De inhoud komt overeen met de verklaring van aangeefster.
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangeefster meerdere malen, op haar persoonlijke telefoonnummer en emailadres, heeft benaderd. Dat deze gegevens op internet vrij verkrijgbaar zijn of zijn geweest, wil de rechtbank wel aannemen. Het moest verdachte echter na het consult op 29 oktober 2015 duidelijk zijn dat aangeefster het niet op prijs stelde dat zij contact met haar zocht. Vanaf dat moment is de arts-patiënt met verdachte dan ook opgezegd. Verdachte had derhalve geen reden meer om aangeefster, hetzij persoonlijk, hetzij zakelijk, te benaderen. Desondanks heeft verdachte aangeefster, tot aan 3 december 2015, meerdere malen gebeld, emails gezonden, voicemails ingesproken, sms-berichten gestuurd en geprobeerd aangeefster thuis en bij haar praktijk op te zoeken. Hierbij werd aangeefster telkens aangespoord contact op te nemen met verdachte. De rechtbank is van oordeel dat deze intensiteit, duur en frequentie van de contactmomenten zodanig is geweest, dat er sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Verdachte heeft aangegeven slechts te hebben geprobeerd de amoureuze insinuaties van aangeefster bevestigd te krijgen teneinde een klacht tegen haar in te kunnen dienen. Los van de vraag of de rechtbank dit scenario –wat geen steun in het dossier vindt- aannemelijk acht, geldt ook in dit geval dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.