ECLI:NL:RBZWB:2016:7751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
02-800803-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Smits
  • J. Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging van een huisarts door een ex-patiënt met ongewenste contacten en bedreigingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 december 2016, staat de verdachte terecht voor belaging van haar voormalige huisarts. De verdachte heeft gedurende een periode van zes weken herhaaldelijk ongewenst contact gezocht met de huisarts, zowel op haar privételefoon als via e-mail en in persoon. Ondanks het beëindigen van de zakelijke relatie bleef de verdachte de huisarts benaderen, wat leidde tot gevoelens van onveiligheid en angst bij de huisarts. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren heeft geprobeerd contact te leggen, waarbij zij ook bedreigende uitspraken heeft gedaan. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan belaging en legde een gevangenisstraf op van 116 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met de huisarts. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, wat een zwaardere straf rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/800803-15
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 december 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] ,
raadsman mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 november 2016, waarbij de officier van justitie, mr. Koning, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
zij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 29 oktober 2015 tot en met 03 december 2015 te Tilburg en/of te Riel, althans (elders) in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] ,in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte,
- die [slachtoffer] (in haar hoedanigheid van huisarts en als prive-persoon) veelvuldig en/of regelmatig en/of ongewenst (o.a. met een anoniem telefoonnummer) telefonisch benaderd op haar privé-telefoonnummer door die [slachtoffer] te bellen en/of te sms'sen en/of haar voicemail in te spreken, en/of
-die [slachtoffer] daarbij (telkens) de woorden -zakelijk weergegeven- toegevoegd: dat zij, verdachte, die [slachtoffer] wil spreken en/of met die [slachtoffer] wil praten en/of die [slachtoffer] wil kussen en/of wil omhelzen en/of die [slachtoffer] heel erg mist en/of die [slachtoffer] wil hebben en/of die mooie haren van die [slachtoffer] wil vastpakken en/of die [slachtoffer] lief en lekker vindt,althans (telkens) (dwingende) woorden van gelijke strekking en/of aard, en/of
- die [slachtoffer] ongewenst meerdere e-mails gestuurd, en/of
- die [slachtoffer] veelvuldig en/of ongewenst op het nummer van haar huisartsenpraktijk gebeld, en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] ongewenst in persoon benaderd en/of opgezocht in of nabij de huisartsenpraktijk van [slachtoffer] en/of op of nabij het prive- huisadres van die [slachtoffer] , en/of (daarbij) daar en toen zonder noodzaak gedurende enige tijd verbleven en/of naar die [slachtoffer] gestaard/(weg)gekeken, en/of
- die [slachtoffer] indirect in de huisartsenpraktijk bedreigd door tegen een doktersassistente te zeggen dat zij, verdachte die [slachtoffer] tot moes zou slaan als het dossier van haar, verdachte was weggegooid en dat zij, verdachte niet bang was voor politie, rechter en detentie omdat zij daar al genoeg in had gezeten en dat het haar niets zou uitmaken;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangifte, de getuigenverklaringen en de processen-verbaal ten aanzien van de ontvangen berichten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op de verklaring van verdachte dat de contacten die zij onderhield met aangeefster alleen betrekking hadden op de overstap naar een andere huisarts. Zij wilde haar dossier, wat haar niet lukte en hier wond zij zich over op. De voicemailberichten zijn ingesproken teneinde aan aangeefster een reactie te ontlokken om de klacht die verdachte bij de inspectie in wilde dienen kracht bij te zetten. Van de overige gestelde contactmomenten is geen objectief bewijs voorhanden, waardoor deze niet kunnen meetellen voor de onderbouwing van de belaging. Indien de rechtbank de voicemailberichten anders ziet, dan wijst de verdediging op de geringe omvang van de berichten, waardoor er niet kan worden gesproken van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster hield op 9 oktober 2015 haar spreekuur als huisarts. Verdachte was patiënt bij haar praktijk en kwam die dag op consult. Na het consult terwijl aangeefster haar een hand gaf, boog verdachte zich naar aangeefster toe en gaf haar een kus op haar wang. Aangeefster schrok, maar gaf uit beleefdheid een kus op verdachtes wang terug, legde haar hand op de schouder van verdachte en zei dat verdachte altijd welkom was. Later bedacht aangeefster zich dat zij dit grensoverschrijdend vond. Op 20 oktober 2015 kwam verdachte weer op consult, waarbij zij opnieuw naar aangeefster toe boog. Aangeefster hield haar van zich af en zei dat zij dat niet wilde, dat zij verdachtes arts was en niet haar vriendin. Aangeefster gaf aan dit niet passend te vinden. Verdachte zei: “Waarom doe jij nu ineens zo anders?“ en herhaalde deze vraag een aantal maal. Uiteindelijk wilde verdachte een andere huisarts, waar aangeefster aan mee wilde werken.
Op 25-10-2015 kreeg aangeefster van verdachte een sms op haar privételefoon. Daar schrok zij van, omdat zij dit nummer niet aan patiënten geeft.
Op 26-10-2015 werd aangeefster gebeld op haar privételefoon. Zij hoorde dat het verdachte was, die haar excuses maakte voor haar gedrag. Verdachte wilde bij aangeefster blijven als patiënt.
Op 27-10-2015 belde verdachte naar de praktijk, waarop aangeefster besloot om verdachte te spreken in het bijzijn van een collega.
Op 29-10-2015 ontving zij verdachte, waar zij verdachte meedeelde dat de vertrouwensrelatie te zeer beschadigd was. Aangeefster zou haar helpen bij het zoeken van een nieuwe huisarts. Ook heef aangeefster verdachte gevraagd haar niet meer te benaderen op haar privételefoon.
Op 29-10-2015, 31-10-2015 en 5-11-2015 kreeg aangeefster, via email en voicemail op haar privételefoon, berichten van verdachte over de vindplaats van haar persoonlijke gegevens.
Op 8-11-2015 zag aangeefster verdachte twee maal langs haar huis fietsen.
Op 10-11-2015 werd aangeefster, verspreid over de dag, 10 keer gebeld door een anoniem nummer, waarbij drie keer haar voicemail werd ingesproken. Zij nam niet op, omdat zij vermoedde dat het verdachte was. Van de assistente van de huisartsenpraktijk hoorde zij dat verdachte die dag drie keer langs de praktijk was gegaan.
Op 11-11-2015 hoorde zij van de assistente dat verdachte aan de balie was geweest en dat verdachte was ingeschreven bij een andere huisarts.
Op 19-11-2015 werd aangeefster opnieuw door een anoniem nummer gebeld. Verdachte sprak 6 maal haar voicemail in, waarbij ze onder andere zei:
“He [slachtoffer] , ik wil jou heel even spreken, ik vind jou zo een lieve vrouw, ik vind jou zo’n lekker ding, ik wil je kussen, ik wil jou omarmen, ik heef jou, ik wil met jou gewoon een keertje praten, je bent echt een lekker ding jij, ik wil jou zien, ok? Je bent echt een lekker ding jij. Ik mis jou, ik wil jou zien en ik wil jou kussen, ik wil jou echt kussen [slachtoffer] , ik wil jou spreken, kan ik in gesprek met jou een keer he, ik wil jou een keer ergens ontmoeten, ik mis jou, bel me en ik wil graag met jou praten, ok?”Ook zei zij dat zij aangeefster wilde omhelzen, kussen, dat ze haar mooie haren miste en die wilde vastpakken. Verdachte wilde dat aangeefster haar terug zou bellen.
Op 20-11-2015 zag aangeefster verdachte op 100 meter van haar huis staan. Later die avond kreeg aangeefster een telefoontje. Zij besloot op te nemen en zei tegen verdachte dat het moest stoppen, omdat aangeefster anders de politie in ging schakelen.
Op 30-11-2015 kwam verdachte op de praktijk van aangeefster. Zij wilde haar dossier hebben, maar dat was overgedragen aan haar nieuwe huisarts. Verdachte was niet tevreden met dit antwoord en zei tegen de assistente dat zij aangeefster tot moes zou slaan wanneer het dossier was weggegooid. Zij was niet bang voor de politie, rechter en detentie omdat zij daar al genoeg in had gezeten en het haar niet uitmaakte.
Op 1-12-2015 belde verdachte naar de praktijk van aangeefster voor haar dossier. Tegen verdachte is gezegd dat het dossier niet in de praktijk was en dat zij geen contact meer op mocht nemen met de praktijk.
Op 3-12-2015 hoorde aangeefster dat verdachte op 2-12 gebeld had naar de praktijk en probeerde zich weer in te schrijven. Toen verdachte haar volledige naam en adres gaf, werd haar uitgelegd dat zij geen patiënt kon worden.
Op 3-12-2015, om 8:00 uur, parkeerde aangeefster haar auto achter haar praktijk. Verdachte kwam aanfietsen, bellend met haar fietsbel. Ze keek aangeefster aan en fietste door. [1] Aangeefster heeft een klacht ingediend en wenst dat er vervolging wordt ingesteld. [2]
Getuige [getuige 1] , een collega van aangeefster, had op 3-12-2015 om 7.50 een vrouw buiten de praktijk zien staan. De getuige vroeg later aan aangeefster om een signalement en realiseerde zich dat het om dezelfde vrouw moest gaan. [3]
Getuige [getuige 2] , de echtgenoot van aangeefster, heeft op 8-11-2015 gezien dat de vrouw die aangeefster hem beschreven had, de ex-patiënt die volgens aangeefster haar lastig viel, naar hun woning te Riel stond te kijken. [4]
Zowel getuige [getuige 3] [5] als getuige [getuige 4] [6] zijn werkzaam in de praktijk van aangeefster. Zij verklaren beiden dat verdachte, sinds haar eerste consult bij aangeefster, vaker langs kwam, soms meerdere keren per dag. Zij belde regelmatig op en probeerde op allerlei manieren in contact te komen met aangeefster. Getuige [getuige 5] , eveneens collega van aangeefster, was aanwezig bij het consult van 29 oktober 2015, waarin verdachte te verstaan is gegeven dat zij een andere huisarts moest zoeken omdat er dingen waren gebeurd die niet door de beugel konden. [7]
Verbalisant [verbalisant] heeft een SMS, verstuurd door verdachte aan aangeefster, gedateerd 25 oktober 2015 gelezen. Daarnaast heeft hij een zestal voicemailberichten van 19 november 2015 beluisterd. De inhoud komt overeen met de verklaring van aangeefster. [8]
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangeefster meerdere malen, op haar persoonlijke telefoonnummer en emailadres, heeft benaderd. Dat deze gegevens op internet vrij verkrijgbaar zijn of zijn geweest, wil de rechtbank wel aannemen. Het moest verdachte echter na het consult op 29 oktober 2015 duidelijk zijn dat aangeefster het niet op prijs stelde dat zij contact met haar zocht. Vanaf dat moment is de arts-patiënt met verdachte dan ook opgezegd. Verdachte had derhalve geen reden meer om aangeefster, hetzij persoonlijk, hetzij zakelijk, te benaderen. Desondanks heeft verdachte aangeefster, tot aan 3 december 2015, meerdere malen gebeld, emails gezonden, voicemails ingesproken, sms-berichten gestuurd en geprobeerd aangeefster thuis en bij haar praktijk op te zoeken. Hierbij werd aangeefster telkens aangespoord contact op te nemen met verdachte. De rechtbank is van oordeel dat deze intensiteit, duur en frequentie van de contactmomenten zodanig is geweest, dat er sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Verdachte heeft aangegeven slechts te hebben geprobeerd de amoureuze insinuaties van aangeefster bevestigd te krijgen teneinde een klacht tegen haar in te kunnen dienen. Los van de vraag of de rechtbank dit scenario –wat geen steun in het dossier vindt- aannemelijk acht, geldt ook in dit geval dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
zijop
een of meerderetijdstip
(pen
), in
of omstreeksde periode van 29 oktober 2015 tot en met 03 december 2015 te Tilburg en
/ofte Riel,
althans (elders) in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] ,
in elk geval van een ander,met het oogmerk die [slachtoffer]
, in elk geval die anderte dwingen iets te doen,
niet te doen, te duldenen
/ofvrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte,
- die [slachtoffer] (in haar hoedanigheid van huisarts en als prive-persoon) veelvuldig en
/ofregelmatig en
/ofongewenst (o.a. met een anoniem telefoonnummer) telefonisch benaderd op haar privé-telefoonnummer door die [slachtoffer] te bellen en
/ofte sms'sen en
/ofhaar voicemail in te spreken, en/
of
-die [slachtoffer] daarbij (telkens) de woorden -zakelijk weergegeven- toegevoegd: dat zij, verdachte, die [slachtoffer] wil spreken en
/ofmet die [slachtoffer] wil praten en
/ofdie [slachtoffer] wil kussen en
/ofwil omhelzen en
/ofdie [slachtoffer] heel erg mist en
/ofdie [slachtoffer] wil hebben en
/ofdie mooie haren van die [slachtoffer] wil vastpakken en
/ofdie [slachtoffer] lief en lekker vindt,
althans (telkens) (dwingende) woorden van gelijke strekking en/of aard,en
/of
- die [slachtoffer] ongewenst meerdere e-mails gestuurd, en
/of
- die [slachtoffer] veelvuldig en
/ofongewenst op het nummer van haar huisartsenpraktijk gebeld, en
/of
-
meermalen, althans eenmaal,die [slachtoffer] ongewenst in persoon benaderd en/of opgezocht in of nabij de huisartsenpraktijk van [slachtoffer] en/of op of nabij het prive- huisadres van die [slachtoffer] , en/of
(daarbij)daar en toen zonder noodzaak gedurende enige tijd verbleven en/of naar die [slachtoffer] gestaard/(weg)gekeken, en
/of
- die [slachtoffer] indirect in de huisartsenpraktijk bedreigd door tegen een doktersassistente te zeggen dat zij, verdachte die [slachtoffer] tot moes zou slaan als het dossier van haar, verdachte was weggegooid en dat zij, verdachte niet bang was voor politie, rechter en detentie omdat zij daar al genoeg in had gezeten en dat het haar niets zou uitmaken;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 86 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met een contactverbod ten aanzien van aangeefster, ook inhoudende social media, telefoon, email, en bezoeken aan het huis- en praktijkadres van aangeefster.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen straf zou moeten volgen, nu verdachte dient te worden vrijgesproken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging. Dit is een naar feit, nu dit bij aangeefster, maar ook personen in de nabije omgeving van aangeefster, gevoelens van onrust, onmacht en zelfs angst kan veroorzaken. Men weet immers niet waartoe verdachte in staat is. Zeker nu verdachte, naast het veelvuldig zoeken van contact op verschillende manieren, ook naar de woning van aangeefster is gegaan en haar meerdere malen bij de praktijk waar aangeefster werkt, heeft proberen op te zoeken. Hierdoor zal het veiligheidsgevoel van aangeefster zijn aangetast. Dat verdachte hierbij niet heeft stilgestaan en ondanks aanmaningen te stoppen, is doorgegaan met het zoeken van contact, neemt de rechtbank haar kwalijk.
Gelet op de documentatie van verdachte concludeert de rechtbank dat het niet de eerste keer is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging. De reclassering, die verdachte heeft onderzocht, zegt in dat verband dan ook dat het recidiverisico als hoog dient te worden aangemerkt. Verdachte heeft niet mee willen werken aan de totstandkoming van een persoonlijkheidsonderzoek, waardoor de reclassering zich onthoudt van een strafadvies. Wel wordt opgemerkt dat verdachte zich, sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis, aan alle voorwaarden heeft gehouden.
De rechtbank overweegt dat de huidige stok achter de deur in de vorm van de geschorste voorlopige hechtenis kennelijk effect heeft. Zij acht het dan ook van belang om een voorwaardelijke gevangenisstraf van enige substantie op te leggen. Daarbij acht de rechtbank het van belang om een lange proeftijd aan deze voorwaardelijke straf te verbinden, teneinde te voorkomen dat verdachte, in ieder geval in die periode, opnieuw de fout in gaat.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan dit feit. Gelet op straffen die voor soortgelijke delicten worden opgelegd en het feit dat verdachte al eerder soortgelijke feiten heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 116 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. Daarbij legt de rechtbank aan verdachte de bijzondere voorwaarden op dat zij zich dient te melden bij de reclassering, dat zij op geen enkele wijze contact mag hebben met aangeefster, en dat zij niet in de straat van de woning van aangeefster, en in de omgeving van de praktijk van aangeefster mag komen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Belaging
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 116 dagen;
- bepaalt dat een
gedeelte van deze gevangenisstraf groot 60 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van drie jaren na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefster;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de straat “ [straatnaam] ” te Riel;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden binnen het, hieronder weergegeven rode kader, zijnde een aantal (delen van) straten te Tilburg;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Smits en mr. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van Van Rensch, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 december 2016.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer]
2.Klacht van aangeefster [slachtoffer]
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1]
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2]
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3]
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4]
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5]
8.Proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant]