In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 november 2016 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders, maar dat [voornaam minderjarige] momenteel in een netwerkpleeggezin verblijft. De ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] was eerder verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing was ook al meerdere keren verlengd. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van 12 maanden te verlengen en de uithuisplaatsing bij de pleegouders eveneens voor 12 maanden te verlengen. De rechtbank heeft de zaak meervoudig behandeld en de deskundige dr. [naam deskundige] heeft een rapport gepresenteerd waarin wordt geconcludeerd dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is om bij de pleegouders te blijven wonen.
De rechtbank heeft echter twijfels over de objectiviteit van het TOS-rapport, omdat de deskundige geen directe observaties heeft gedaan van de interacties tussen [voornaam minderjarige] en haar ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat het toekomstperspectief van [voornaam minderjarige] niet meer bij de ouders ligt. Daarom heeft de rechtbank besloten om de ondertoezichtstelling met één jaar te verlengen, maar de machtiging tot uithuisplaatsing slechts voor zes maanden. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er nader onderzoek nodig is naar de kindeigen problematiek van [voornaam minderjarige] en dat de GI de resultaten van dit onderzoek moet aanleveren voor een nieuwe zitting.
De rechtbank heeft de ouders de mogelijkheid geboden om hun standpunt naar voren te brengen en heeft de pleegouders en de GI gehoord. De ouders hebben aangegeven dat zij willen dat [voornaam minderjarige] geleidelijk teruggeplaatst wordt bij hen, met de nodige ondersteuning. De rechtbank heeft de huidige plaatsing bij de pleegouders gehandhaafd, gezien de stabiliteit die dit biedt voor [voornaam minderjarige]. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een pro forma zitting gepland voor 4 mei 2017 om de verdere behandeling van het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing aan te houden in afwachting van het rapport van de GI.