Op 18 februari 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen een besluit van de burgemeester van Hilvarenbeek. Dit besluit betrof het opleggen van een last onder bestuursdwang tot sluiting van een woning en bijbehorend bijgebouw, waarin 225 hennepplanten waren aangetroffen. Verzoekers stelden dat de burgemeester ten onrechte had geconcludeerd dat de hennepplanten oogstrijp waren en dat de sluiting niet in overeenstemming was met de beleidsregels van de gemeente. Tijdens de zitting op 11 februari 2016 werd duidelijk dat de burgemeester de sluiting had opgelegd zonder dat er bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet had aangetoond dat er meer dan 5.000 gram hennep was aangetroffen, wat volgens de beleidsregels een sluiting rechtvaardigde. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit niet kon standhouden en schorste de sluiting van de woning tot 6 weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekers.