de beoordeling van de zaak
1. [eiser 1] , geboren op [geboortedatum] , is sinds 1 augustus 2002 in dienst bij Delta, laatstelijk in de functie van manager ICT & Staf E&M. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 10.104,90 inclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. [eiser 2] , geboren op [geboortedatum] , is sinds 1 september 2008 in dienst bij Delta, laatstelijk in de functie van Head Market Supervision & Business Enabling. Haar laatstgenoten salaris bedraagt € 7.735,00, inclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. [eiser 3] , geboren op [geboortedatum] , is sinds 1 november 2009 in dienst bij Delta, laatstelijk in de functie van Head of Trade & Supply. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 14.535,00 inclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2. Onder meer tegenvallende energiemarktprijzen en de gedwongen afsplitsing van het Netwerkbedrijf van Delta hebben er toe geleid dat een reorganisatie bij Delta noodzakelijk is. Door deze reorganisatie vervallen 188 fte aan arbeidsplaatsen. De COR heeft op 7 juni 2016 positief geadviseerd en geaccordeerd dat het personeel geïnformeerd zou worden over potentiele boventalligheid per 1 juli 2016, onder voorbehoud van definitieve advisering door de COR. Op 12 juli 2016 heeft de COR positief geadviseerd over de personele consequenties van de herstructurering en afsplitsing. In het kader van de herstructurering komen de functies van eisers te vervallen. Op 15 juni 2016 hebben [eiser 2] en [eiser 3] te horen gekregen dat zij per 1 juli 2016 de status van mobiliteitskandidaat zouden krijgen. Aan [eiser 1] is meegedeeld dat aan hem de status van ‘sleutelfunctie’ zou worden toegekend. Voor hem zou wel een passende functie zijn. Eisers waren betrokken bij het realiseren van de mogelijke verkoop/verzelfstandiging van de B2B activiteiten. Delta heeft in het kader daarvan op 21 juni 2016 een “Maatwerkovereenkomst Gamma2” aan eisers aangeboden. In het kader van die overeenkomst zouden eisers zich slechts bezighouden met het onderzoeken van de mogelijkheid om de B2B aan Shell te verkopen. Naar aanleiding van de door eisers ontvangen maatwerkovereenkomsten hebben zij per e-mail op 24 juni 2016 een aantal vragen gesteld. Bij brieven van 28 juni 2016 heeft Delta de maatwerkovereenkomsten ingetrokken en eisers meegedeeld dat zij met onmiddellijke ingang worden vrijgesteld van de verplichting arbeid te verrichten. Ook heeft Delta de toegekende volmachten van [eiser 1] en [eiser 3] ingetrokken en is hen de toegang tot alle automatiserings- en informatiesystemen ontoegankelijk gemaakt. Ook is hen de toegang tot de Tradefloor geblokkeerd. Aan [eiser 1] is tevens meegedeeld dat hij niet langer de status van sleutelfunctie heeft en dat de functie die hem in dat kader is aangeboden is ingetrokken.
3. Eisers vorderen -kort samengevat- wedertewerkstelling in hun eigen functie, wedertewerkstelling in de werkzaamheden voortvloeidende uit de maatwerkovereenkomsten, toegang tot de automatiserings- en informatiesystemen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de werkzaamheden, het opnieuw verstrekken van volmachten en zowel intern als extern te communiceren dat Delta is veroordeeld om eisers weer toe te laten tot hun werkzaamheden, alles op straffe van een dwangsom van € 7.500,00 per dag dat Delta in gebreke blijft om aan het te geven gebod te voldoen.
4. Delta heeft verweer gevoerd.
5. De kantonrechter overweegt als volgt. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is (nog) niet geëindigd. Voorts stellen eisers dat het niet te werkstellen voor hen een diffamerend karakter heeft. Onder deze omstandigheden hebben eisers naar het oordeel van de kantonrechter op zichzelf een spoedeisend en gerechtvaardigd belang bij een spoedige beslissing op hun in kort geding gedane vordering tot wedertewerkstelling.
6. De gevorderde voorlopige voorzieningen komen slechts voor toewijzing in aanmerking als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure een soortgelijke vordering van eisers tot een toewijzing daarvan zal leiden en een belangenafweging uitvalt in het voordeel van eisers.
7. De kantonrechter stelt voorop dat de beantwoording van de vraag of eisers in de gelegenheid dienen te worden gesteld om de overeengekomen arbeid te verrichten, moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 7:611 BW, waarin de algemene maatstaf is neergelegd van hetgeen een goed werkgever behoort te doen en na te laten. Deze algemene maatstaf brengt met zich mee dat de toewijsbaarheid van een vordering tot wedertewerkstelling met name afhangt van de aard van de dienstbetrekking, van de overeengekomen arbeid en van de bijzondere omstandigheden van het geval. Bij de waardering van deze gezichtspunten dient naar het oordeel van de kantonrechter als uitgangspunt te worden genomen dat gelet op het in beginsel zwaarwegend te achten belang van de werknemer om de bedongen arbeid te verrichten van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer tegen diens wil slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft en dat die grond ten opzichte van het zwaarwegend belang van de werknemer voldoende zwaar weegt.
8. De kantonrechter leidt uit de brief van Delta van 28 juni 2016 af dat Delta niet langer het vertrouwen heeft in een vruchtbare samenwerking met eisers. Een toelichting op de reden van het ontbreken van het vertrouwen ontbreekt in de brief. Tevens wordt in de brief meegedeeld dat gelet op de recente ontwikkelingen eisers worden vrijgesteld van werk. Wat die recente ontwikkelingen zijn wordt niet toegelicht in de brieven aan eisers. Gelet op de omstandigheid dat aan eisers op 21 juni 2016 nog een maatwerkovereenkomst is aangeboden moet er in de periode van 21 tot 28 juni 2016 iets zijn gebeurd waardoor Delta het vertrouwen in de vruchtbare samenwerking is kwijtgeraakt. Volgens Delta is zij het vertrouwen in eisers kwijtgeraakt door senior management onwaardig gedrag op 15 juni 2016, toen eisers een negatieve houding gehad zouden hebben ten aanzien van de besluitvorming en keuzes van de Raad van Bestuur van Delta. Afgezien van de omstandigheid dat deze stelling volstrekt niet is onderbouwd, zo is immers niet gesteld wat eisers tegen wie gezegd zouden hebben en waarom dat senior management onwaardig gedrag zou zijn, is dat gedrag van eisers kennelijk geen aanleiding geweest om hen op dat moment vrij te stellen van arbeid en af te zien van het aanbieden van de maatwerkovereenkomsten. Voorts zou [eiser 1] “onvoldoende ownership” hebben getoond als kwartiermaker IT en Staf in het kader van de reorganisatie. Dat zou geleid hebben tot veel onduidelijkheid bij de medewerkers en tot ontevredenheid van de medezeggenschap in het adviestraject. Ook deze stelling van Delta is niet onderbouwd. Van ontevredenheid van werknemers door “onvoldoende ownership” is niet gebleken en van ontevredenheid van de medezeggenschap evenmin. Het had toch op de weg van Delta gelegen om in ieder geval een poging te wagen om dergelijke beschuldigingen aan het adres van eisers te onderbouwen. Verder stelt Delta dat eisers op 21 juni de medewerkers van B2B niet goed geïnformeerd hebben door eerder gemaakte keuzes ter discussie te stellen. Volgens eisers was daarvan geen sprake, maar hebben zij wel tegen de medewerkers gezegd dat zij het lastig vonden om tegen hun medewerkers te zegen dat zij geen werk meer hebben. De kantonrechter is van oordeel dat juist van een organisatie die zegt transparant te zijn mag worden verwacht dat managers ook uiting geven aan hun gevoelens ten opzichte van hun medewerkers, juist als het gaat om het verlies van banen. Natuurlijk moeten managers loyaal zijn, maar loyaliteit betekent niet dat er geen vragen gesteld mogen worden en dat er geen ruimte is voor tegenspraak. Uiteraard heeft het geven van feedback en het stellen van vragen zijn grenzen maar dat die grenzen in dit geval zouden zijn overtreden is niet gebleken. Delta stelt veel maar laat na haar stellingen te onderbouwen. Dat geldt ook voor het beweerdelijk verstrekken van eenzijdige informatie aan de Ondernemingsraad. Er is niet duidelijk geworden welke informatie is verstrekt en waarom die informatie eenzijdig zou zijn. Ook heeft Delta niet toegelicht waaruit blijkt dat eisers hun werkzaamheden hebben verwaarloosd. Delta spreekt nog over een onafhankelijke meting waaruit blijkt dat door de hele organisatie de negativiteit en weerstand aan de kant van eisers zichtbaar was. Als een dergelijk onderzoek heeft plaatsgevonden met deze resultaten had het voor de hand gelegen als Delta dat onderzoek in deze procedure had overgelegd. De brief van eisers van 24 juni 2016 bevestigt volgens Delta dat eisers niet loyaal zijn aan Delta. De kantonrechter komt na lezing van die brief niet tot dezelfde conclusie. Wellicht is het lastig dat managers vragen stellen, maar het stellen van vragen betekent niet dat eisers niet loyaal zijn. De beschuldiging van Delta dat eisers andere kopers van de B2B activiteiten bewust buiten de deur hebben gehouden verhoudt zich niet met de aan eisers gegeven opdracht om slechts met Shell verder over die overname te onderhandelen. Indien eisers andere partijen hierbij betrokken hadden zouden ze in strijd met hun mandaat hebben gehandeld. Bovendien waren eisers niet degenen die de eindverantwoordelijkheid voor deze onderhandelingen hadden. Indien de eindverantwoordelijken van mening zouden zijn geweest dat eisers met meer partijen besprekingen hadden moeten voeren hadden ze die opdracht aan eisers moeten geven. Deze beschuldiging door Delta is daarom onterecht.
9. De vraag is of Delta niettegenstaande het bovenstaande een redelijke grond en een zwaarwegend belang heeft om eisers niet toe te laten tot de overeengekomen arbeid. Die vraag dient per eiser te worden beantwoord. Voor [eiser 3] geldt dat Delta onweersproken heeft gesteld dat met het oog op de commerciële en financiële risico’s, het binnen de afdeling Trade & Supply gebruikelijk is dat wanneer een Trader opzegt of zijn dienstverband op initiatief van Delta wordt beëindigd, diegene onmiddellijk wordt vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Nu dat kennelijk binnen Delta het beleid is, is er in het geval van [eiser 3] geen reden om hiervan af te wijken. De omstandigheid dat [eiser 3] zelf niet handelt maakt dat niet anders, omdat hij leiding geeft aan medewerkers die wel handelen. Vanwege dit reeds langere tijd bestaande beleid binnen Delta zullen de vorderingen van [eiser 3] worden afgewezen.
10. Voor [eiser 1] en [eiser 2] geldt dat de kantonrechter van oordeel is dat door Delta geen concrete feiten en omstandigheden zijn gesteld waaruit kan worden afgeleid dat het disfunctioneren dan wel het gedrag van [eiser 1] en [eiser 2] zodanig ernstig is dat het er voorshands voor dient te worden gehouden dat van Delta niet kan worden gevergd dat zij nog werkzaamheden uitvoeren. Omdat de kantonrechter niet op de stoel van de bestuurder mag plaatsnemen, kan de kantonrechter echter niet bepalen dat zij namens Delta verder besprekingen mogen voeren met Shell. Het is immers aan Delta om dat te bepalen. De vordering tot het toelaten tot hun werkzaamheden behorende bij hun tijdelijke rol in het traject Shell zal dan ook worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de vordering tot het opnieuw verstrekken van volmachten. Ook die vordering zal worden afgewezen. De vorderingen tot het toelaten tot hun eigen werkzaamheden als Manager ICT & Staf E&M, respectievelijk als Head Market Supervision & Business Enabling zal worden toegewezen op straffe van een dwangsom, die zal worden beperkt tot € 500,00 per dag, zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd of uit het Sociaal Plan vrijstelling van de verplichting om arbeid te verrichten moet volgen. De omstandigheid dat hun functie volgens Delta per 1 oktober 2016 niet meer zal bestaan maakt het oordeel niet anders, enerzijds omdat niet is gebleken dat die functies inderdaad al op 1 oktober niet meer zullen bestaan en anderzijds omdat uit het aangewezen zijn als mobiliteitskandidaat niet automatisch een onmiddellijke vrijstelling van arbeid voortvloeit. Volgens het door eisers overgelegde Sociaal Plan is er pas per 1 januari 2017, een maand na de start van de pré-boventalligheidsfase, sprake van eventuele vrijstelling van arbeid. De vordering om zowel intern als extern te communiceren dat [eiser 1] en [eiser 2] weer zijn toegelaten tot de overeengekomen arbeid zal worden afgewezen omdat het belang van [eiser 1] en [eiser 2] daarbij onvoldoende is duidelijk gemaakt. Delta mag zelf bepalen of en hoe zij de terugkeer van deze eisers communiceert.
11. Het is begrijpelijk dat door de gebeurtenissen de verhouding tussen Delta enerzijds en [eiser 1] en [eiser 2] anderzijds onder druk is komen te staan. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat de verhoudingen tussen partijen zo ernstig zijn verstoord dat een vruchtbare samenwerking in het kader van de wedertewerkstelling niet langer mogelijk is. Van beide partijen mag een maximale inspanning worden verlangd om de arbeidsrelatie, totdat aan de arbeidsovereenkomst een einde zal zijn gekomen, op een positieve wijze voort te zetten. Aangezien Delta heeft gesteld dat zij vanuit professionaliteit handelt en beide werknemers functioneren op senior management niveau moet de terugkeer binnen de organisatie van Delta, totdat het dienstverband rechtsgeldig zal zijn beëindigd, geen onoverkomelijke problemen opleveren.
12. Nu partijen, in ieder geval tijdelijk, met elkaar verder moeten samenwerken en ook voor [eiser 3] geldt dat hij nog steeds een arbeidsovereenkomst met Delta heeft, acht de kantonrechter redenen aanwezig om te bepalen dat ieder van partijen de eigen proceskosten moet dragen.