3.7.Verder heeft de verdediging nog aangevoerd
- dat de voorzitter van de strafkamer haar halverwege haar pleidooi heeft onderbroken voor het toen al geven van een inhoudelijke reactie op haar formele verzoeken/verweren, zonder dat deze met de andere rechters was afgestemd;
- dat de voorzitter de mededeling dat de rechtbank voornemens is de zaak voor de zomer te behandelen, heeft betwist, ondanks het feit dat verzoeker, de verdediging en overige aanwezigen deze mededeling duidelijk hebben gehoord;
- dat de voorzitter de beslissing op het verzoek van de verdediging tot verschoning heeft meegedeeld en daarbij de reactie van de verdediging in tweede termijn niet heeft willen afwachten;
- dat de voorzitter de verdediging, in tegenstelling tot het openbaar ministerie, heeft beperkt in haar spreekrecht door haar slechts 15 minuten te gunnen voor haar tweede termijn;
- dat de voorzitter de verdediging heeft bevolen om, wanneer zij daartoe voornemens is, de rechters direct te wraken en aldus het moment van wraking heeft willen bepalen;
- dat de rechters hun beslissing op de gedane onderzoekswensen, die vrijwel exact hetzelfde luiden als de reeds afgewezen onderzoekswensen in de zaken van de medeverdachten, tot maar liefst een maand later, te weten tot 19 januari 2017 heeft aangehouden, en
- dat de afwijzing van het door de verdediging gemaakte bezwaar tegen de voortzetting van het onderzoek ter zitting in een gewijzigde samenstelling, geen steun vindt in het recht.