ECLI:NL:RBZWB:2017:1706

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
AWB- 17_528 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bijzondere bijstand en proceskostenvergoeding

Op 21 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen een besluit van 10 november 2016 van het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, vroegen om bijzondere bijstand. Na een toezegging van verweerder op 1 februari 2017 om een bedrag van € 924,-- aan bijzondere bijstand toe te kennen, trokken verzoekers hun verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroegen wel om vergoeding van de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechter overwoog dat, gezien de toezegging van verweerder, er aanleiding was om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoekers. De kosten werden vastgesteld op € 495,-- voor de door een derde verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Daarnaast werd verweerder ook veroordeeld tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht van € 46,--. De uitspraak werd gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.M. van Hees, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 17/528 PW VV
uitspraak van 21 maart 2017 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker] verzoeker,

[naam verzoekster],te [woonplaats verzoekster], verzoekster,
gemachtigde: mr. M. El Idrissi,
en

het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 10 november 2016 (bestreden besluit) van verweerder inzake de weigering bijzondere bijstand toe te kennen. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij mailbericht van 1 februari 2017 heeft verweerder alsnog toegezegd een bedrag van € 924,-- aan bijzondere bijstand toe te kennen. Vervolgens hebben verzoekers het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de mail van 1 februari 2017 dat verweerder in ieder geval gedeeltelijk aan verzoekers is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 495,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 495, en wegingsfactor 1).
3. Nu verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen, ziet de voorzieningenrechter hierin aanleiding om verweerder tevens te veroordelen tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 495,--
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,-- aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.