Op 21 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen een besluit van 10 november 2016 van het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, vroegen om bijzondere bijstand. Na een toezegging van verweerder op 1 februari 2017 om een bedrag van € 924,-- aan bijzondere bijstand toe te kennen, trokken verzoekers hun verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroegen wel om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechter overwoog dat, gezien de toezegging van verweerder, er aanleiding was om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoekers. De kosten werden vastgesteld op € 495,-- voor de door een derde verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Daarnaast werd verweerder ook veroordeeld tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht van € 46,--. De uitspraak werd gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.M. van Hees, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.