Op 5 april 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen inzake wrakingsverzoeken van verzoekers, die zich niet ontvankelijk hebben verklaard. De verzoekers, wonende te [woonplaats A] en [woonplaats B], hadden wrakingsverzoeken ingediend tegen mr. Römers, de behandelend rechter in een bestuursrechtelijke procedure tegen het Waterschap Scheldestromen. De wrakingsverzoeken waren ingediend op respectievelijk 23 en 27 februari 2017, en waren gericht tegen de rechterlijke beslissingen die tijdens de zitting van 6 februari 2017 waren genomen. Verzoekers voerden aan dat de rechter hen ten onrechte niet als gemachtigden had toegelaten en dat de rechter onterecht had besloten om Staatsbosbeheer als partij in de procedure te betrekken. De rechter had in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat de verzoeken tot wraking niet ontvankelijk waren, omdat deze te laat waren ingediend en omdat verzoeker [verzoeker] geen partij was in de onderhavige beroepsprocedure. De rechtbank oordeelde dat de verzoeken niet tijdig waren ingediend, waardoor verzoekers niet in hun wrakingsverzoeken konden worden ontvangen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de behandeling van de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing.