Op 4 april 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over wrakingsverzoeken van acht verzoekers in een strafzaak die draait om grootschalige drugshandel en geweldsdelicten. De verzoekers, vertegenwoordigd door verschillende advocaten, hebben de rechters gewraakt die belast zijn met hun strafzaken. De wrakingsverzoeken zijn ingediend na een zitting op 3 april 2017, waar de rechters hebben besloten om niet verder te gaan met het horen van getuigen, wat de verzoekers als onbegrijpelijk en partijdig beschouwden. De rechters, bestaande uit M. Poerink, A. van Kralingen en P. Pellikaan, hebben de verzoeken tot wraking afgewezen, waarbij zij benadrukten dat de voortgang van de zaak en de berechting binnen een redelijke termijn voor hen prioriteit hadden. De rechters stelden dat de beslissing om niet verder te gaan met het horen van getuigen niet voortkwam uit vooringenomenheid, maar uit de noodzaak om de procedure voort te zetten, gezien de lange duur van de zaak die al sinds 2013 loopt. De rechtbank heeft de behandeling van de strafzaken voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens de indiening van de wrakingsverzoeken.