Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Het verzoek
3.Feiten en de gronden van wraking
vanaf 12.00 uur een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing betreffende [verzoekster] . Daarbij waren aanwezig:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 9 juni 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoekster in een jeugdzorgzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een incident dat plaatsvond tijdens een zitting op 19 mei 2017, waarbij de verzoekster de bril van de gezinsvoogd vernielde. De kinderrechter, mr. [voorl.] Tempel, was belast met de behandeling van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige. De verzoekster voerde aan dat de kinderrechter niet meer onpartijdig kon oordelen na het incident, waarbij zij door de politie werd aangehouden.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat de kinderrechter niet vooringenomen was. De kinderrechter had de noodknop ingedrukt om de orde en veiligheid in de zittingszaal te waarborgen na het incident. De wrakingskamer oordeelde dat de kinderrechter op geen enkele wijze de gezinsvoogd had bewogen tot het doen van aangifte en dat het handelen van de kinderrechter niet in strijd was met de vereiste onpartijdigheid. De verzoekster was niet verschenen op de zitting van 6 juni 2017, waar haar verzoek werd behandeld, en haar verzoek tot verdagen werd afgewezen.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat de behandeling van de zaken met de bijbehorende procedurenummers zal worden voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.