Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- het op 25 april 2017 namens verzoeker ingekomen wrakingsverzoek;
- de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van de hierna te noemen zaak;
- de brief van [naam 1], gemachtigde van [naam bedrijf]., gevestigd te [vestigingsplaats], d.d. 2 mei 2017, verweerster in de hierna te noemen zaak, en
- de mondelinge behandeling van het verzoek door de wrakingskamer op 29 mei 2017, waarbij zijn verschenen de gemachtigde van verzoeker, [naam gemachtigde], en [naam rechter], kantonrechter in deze rechtbank, en
- de door mrs. [naam gemachtigde] en [naam rechter] ter zitting van de wrakingskamer overgelegde pleitnota’s.
2.Het verzoek
3.De feiten
Naar aanleiding van uw e-mailbericht van 3 april 2017 kan ik u het volgende berichten. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de griffie uw verhinderdata nooit ontvangen en kon met het plannen van de mondelinge behandeling hiermee dus geen rekening worden gehouden. Verder heeft mr. [naam 1] bezwaar gemaakt tegen uw verzoek tot het verplaatsen van de geplande mondelinge behandeling op 26 april 2017 te 15.00 uur. Uw verzoek zal dan ook worden afgewezen. Dit houdt in dat de geplande mondelinge behandeling op vrijdag 26 april 2017 te 15.00 uur doorgaat.
Mede vanwege de perikelen rondom de gelijke strijd en de inhoud van dit verzoekschrift, verzoek ik u mij per ommegaande te bevestigen dat er eerst op dit verzoekschrift zal worden beslist, eerst(de wrakingskamer begrijpt: eer)
er een mondelinge behandeling plaats zal vinden.”
“Naar aanleiding van het faxbericht van de heer [naam gemachtigde] van 24 april 2017 met daarin het provisioneel verzoek ex artikel 834a Rv en de reactie daarop van mevrouw [naam 1] bericht ik u als volgt. De zitting van 26 april 2016 zal doorgang vinden. Ter zitting zal worden behandeld het provisioneel verzoek, alsmede het aangekondigde beroep van de wederpartij op de verjaringstermijn.”
“Het is werkelijk ongekend dat ik vanaf mijn vakantieadres mijzelf hier druk over moet maken. Ik ga in overleg met cliënt. Primair merk ik op dat ik in mijn hoedanigheid een klachtprocedure bij de Nationale Ombudsman zal starten. Overigens aanvaard u het risico dat cliënt zonder rechtsbijstand ter zitting verschijnt. Gelet op de feiten en omstandigheden is dit strijdig met artikel 6 EVRM. Ik verzoek u het vorenstaande als formele klacht overeenkomstig het bestuursreglement te behandelen.”