ECLI:NL:RBZWB:2017:3835

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
AWB 17_792
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag scholingsvoucher door UWV op basis van kansberoepcriteria

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de afwijzing van een aanvraag voor een scholingsvoucher. Eiseres had op 3 november 2016 een aanvraag ingediend voor een scholingsvoucher voor een TEFL-cursus, maar het UWV heeft deze aanvraag afgewezen op 10 februari 2017. De rechtbank oordeelt dat volgens de Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep, een werkzoekende alleen in aanmerking komt voor subsidie als de scholing gericht is op een kansberoep. De door eiseres gevolgde cursus leidt niet op tot een kansberoep dat in de bijlage van de Regeling is opgenomen, namelijk 'docent Nederlands, Engels, Duits 1e en 2e graads'. De rechtbank stelt vast dat het UWV terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat de opleiding van eiseres niet voldoet aan de eisen die in de Regeling zijn gesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat de criteria te rigide zijn en dat haar opleiding goede werkgelegenheidsperspectieven biedt, maar de rechtbank volgt haar hierin niet. De Regeling hanteert een limitatieve lijst van kansberoepen en het UWV heeft geen ruimte om hiervan af te wijken. Bovendien is het subsidieplafond bereikt, waardoor aanvragen voor scholingen richting kansberoepen worden afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 17/792 WW

uitspraak van 19 juni 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Groningen), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 februari 2017 (bestreden besluit) van het UWV inzake de afwijzing van haar aanvraag om een scholingsvoucher.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 24 mei 2017. Eiseres is verschenen. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger] .

Overwegingen

1.
Feiten
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aan eiseres is een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Op
3 november 2016 heeft eiseres een aanvraag voor een scholingsvoucher ingediend, die op
9 november 2016 door het UWV is ontvangen. Eiseres heeft op het aanvraagformulier aangegeven dat zij een scholingsvoucher wenst voor de opleiding [naam opleiding] , welke opleiding loopt van 9 januari 2017 tot 3 februari 2017. Als kansberoep heeft eiseres op het aanvraagformulier “docent Engels” aangekruist en “1e en 2e graads” doorgekruist.
Bij besluit van 23 december 2016 (primair besluit) heeft het UWV de aanvraag afgewezen omdat de gekozen opleider niet is erkend als opleidingsinstituut. Daarbij is aangegeven dat de opleiding moet leiden tot een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen of een door een branche of sector erkend diploma of certificaat.
Bij het bestreden besluit zijn de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Wettelijke kader
In artikel 1 van de Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep (hierna: Regeling) is scholing omschreven als het volgen van een interne of externe opleiding of training, niet zijnde een bedrijfsspecifieke training, met als oogmerk de leerling vakspecifieke beroepsvaardigheden aan te leren, die leidt tot een door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen of een door een branche of sector erkend diploma of certificaat.
Ingevolge artikel 2, eerste lid en onder a, van de Regeling verstrekt de minister op aanvraag subsidie voor scholing aan de persoon die als werkzoekende bij UWV is geregistreerd en WW-uitkering ontvangt.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de persoon, bedoeld in artikel 2, uitsluitend voor subsidie in aanmerking kan komen indien de scholing is gericht op een kansberoep.
Een kansberoep is in artikel 1 van de Regeling omschreven als een beroep dat is opgenomen in de bijlage van de Regeling.
Als kansberoep is in de bijlage opgenomen “docent Nederlands, Engels, Duits 1e en 2e graads”.
3.
Standpunt eiseres
In beroep heeft eiseres aangevoerd dat de criteria voor het verstrekken van een scholingsvoucher te rigide worden gehanteerd. Ten onrechte heeft het UWV slechts gekeken naar de lijst kansberoepen en/of er sprake is van een erkende opleiding. De bedoeling is om kans op werk te vergroten. De opleiding tot English teacher voor non native speakers biedt zeer goede mogelijkheden om werk te vinden, bijvoorbeeld in Spanje. In Spanje is veel vraag naar dit soort onderwijzers. De [naam cursus] die eiseres heeft behaald is geaccrediteerd door het [naam college] in Londen. Nu zij zich heeft omgeschoold en haar mogelijkheden tot het vinden van werk heeft vergroot, vindt eiseres dat zij in aanmerking behoort te komen voor een scholingsvoucher.
Voorts heeft eiseres aangevoerd dat het UWV voorbij is gegaan aan de Beleidsregels Scholing 2016. Volgens eiseres voldoet zij aan alle in die Beleidsregels neergelegde criteria.
4.
Standpunt UWV
Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de aanvraag scholingsvoucher blijkt dat er geen sprake is van het volgen van een opleiding in de richting van kansberoep docent Engels. Het ministerie van OCW erkent diploma’s van opleidingen die onder toezicht van de onderwijsinspectie vallen. Grofweg is dat het reguliere onderwijs en het onderwijs dat door het ministerie gesubsidieerd wordt (middelbare scholen, ROC’s, HBO’s enz.). [naam instelling] komt niet voor op de door de minister erkende onderwijsinstellingen. Gelet hierop kan op grond van de Regeling geen scholingsvoucher worden toegekend, aldus het UWV.
5.
Beoordeling
De rechtbank overweegt dat de Regeling een subsidieregeling is ter ondersteuning van bij het UWV geregistreerde werkzoekenden richting een kansberoep. Op basis van artikel 3, eerste lid, van de Regeling kan een werkzoekende uitsluitend in aanmerking komen voor subsidie (een scholingsvoucher) indien de scholing is gericht op een kansberoep. De door eiseres gevolgde [naam cursus] leidt niet op tot het in de bijlage bij de Regeling opgenomen kansberoep “docent Nederlands, Engels, Duits 1e en 2e graads”. Het UWV was dan ook gehouden om de aanvraag van eiseres om een scholingsvoucher af te wijzen. De rechtbank ziet geen ruimte om, zoals eiseres wenst, in de geest van de Regeling alsnog over te gaan tot subsidieverlening. In de toelichting op de Regeling staat dat het UWV voor de beoordeling een limitatieve lijst van kansberoepen hanteert en dat twee keer per jaar een update van de lijst plaatsvindt. Het is derhalve een bewuste keuze van de minister om alleen subsidie te verstrekken voor de door hem aangewezen kansberoepen. Daarbij komt dat de Regeling een subsidieplafond kent. Dit heeft tot gevolg dat alleen subsidie wordt verstrekt tot het bedrag van dat plafond. Het subsidieplafond is inmiddels bereikt, zodat (thans zelfs) aanvragen voor subsidies voor scholingen richting een kansberoep worden afgewezen.
Eiseres heeft verder gewezen op de Beleidsregels scholing 2016. Ingevolge artikel 76 van de WW en deze Beleidsregel heeft het UWV de bevoegdheid om het recht op uitkering te laten bestaan indien de uitkeringsgerechtigde deelneemt of gaat deelnemen aan een voor hem (naar het oordeel van het UWV) noodzakelijke opleiding of scholing. Deze Beleidsregel ziet echter niet op het toekennen van subsidie voor scholingen. Deze grond van eiseres kan dus niet slagen.
6. De rechtbank komt tot de volgende slotsom. Nu de opleiding van eiseres niet kan worden gekwalificeerd als scholing als bedoeld in de Regeling heeft het UWV terecht het verzoek om een scholingsvoucher afgewezen. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, voorzitter, en mr. D. van Kralingen en mr. R.A. Karsten-Badal, leden, in aanwezigheid van mr. J.H.C.W. Vonk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.