Op 30 juni 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de burgemeester van de gemeente Breda en verschillende verzoekers die bezwaar hebben gemaakt tegen de evenementenvergunning voor Breda Live 2017. De vergunning, verleend op 16 juni 2017, staat een evenement toe op 7 en 8 juli 2017 op het Chasséveld in Breda, met geluidsnormen van 80 dB(A) en 95 dB(C) en een eindtijd van 23:30 uur. De verzoekers, die zich vertegenwoordigd lieten bij hun gemachtigden, stelden dat de vergunning niet in overeenstemming is met de wet en de beginselen van behoorlijk bestuur, en dat de geluidsnormen en de eindtijd onredelijk zijn, wat zou leiden tot onaanvaardbare hinder voor de omgeving.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers belanghebbenden zijn en dat er voldoende spoedeisendheid is voor het verzoek om een voorlopige voorziening. De rechter heeft overwogen dat de burgemeester beleidsvrijheid heeft bij het verlenen van evenementenvergunningen, maar dat deze vrijheid niet onbegrensd is. De rechter heeft geconcludeerd dat de burgemeester niet in redelijkheid de eindtijd van 23:30 uur heeft kunnen vergunnen, aangezien het beleid uitgaat van een eindtijd van 23:00 uur. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, maar heeft de evenementenvergunning niet volledig geschorst. In plaats daarvan is bepaald dat de vergunning voor Breda Live 2017 kan worden gebruikt tot 23:00 uur op beide dagen. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers.