Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- het verzoek tot wraking van 30 juni 2017;
- de beschikking van de rechter-commissaris van 27 juni 2017;
- de schriftelijke reactie van de rechter-commissaris op het wrakingsverzoek van 5 juli 2017;
- de door de raadsman van verzoeker ter zitting van de wrakingskamer overlegde en voorgelezen stukken;
- het door de Officier van Justitie ter zitting van de wrakingskamer overgelegde en voorgelezen stuk;
- de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak;
- de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van 13 juli 2017, waarbij aanwezig waren: de raadsman van verzoeker, mr. [advocaat] en de Officier van Justitie, mr. [Officier van justitie] .
2.Het verzoek
3.Feiten
de lange duur waarop de verdenking ziet;
de structurele rol die verdachte als advocaat in die verdenkingen heeft gespeeld;
de grote omvang van de vermoedelijk gegenereerde witwasgelden;
de omvang van de witwasstructuren (inzet van een groot aantal nationale en internationale rechtspersonen en het advocatenkantoor op zichzelf);
het verstrekken van onjuiste informatie aan derden (juridische en financiële dienstverleners);
4.Standpunten partijen
- de overwegingen van deze beschikking in strijd zijn met de onschuldpresumptie;
- is vooruitgelopen op het oordeel dat de rechtbank mogelijk in de toekomst zal moeten vellen.
- de strafzaak zich in de opsporingsfase bevindt en zijn beschikking op die fase ziet;
- de beslissing die hij moest nemen noodzakelijkerwijs meebrengt dat een inschatting wordt gemaakt van de schuldvraag;
- uit de overwegingen in de beschikking, zeker wanneer deze in onderlinge samenhang worden gelezen, blijkt dat de beschikking in het teken staat van een redelijke verdenking tegen verdachte.
- een voor een partij onwelgevallige beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert;
- verzoeker een aantal passages uit de beschikking aanhaalt, maar dat daarbij andere passages achterwege worden gelaten, waardoor de werkelijke motivering geweld wordt aangedaan.
5.De beoordeling
6.Beslissing
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de behandeling van de zaak met parketnummer: [parketnummer] zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.