ECLI:NL:RBZWB:2017:434

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
27 januari 2017
Zaaknummer
02/820404-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid rechter-commissaris bij bezwaarschrift inzake onthouding processtukken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is er een bezwaarschrift ingediend door de raadsman van de verdachte tegen de beslissing van de officier van justitie om bepaalde processtukken niet ter inzage te geven. De officier van justitie had op 10 januari 2017 aan de verdachte medegedeeld dat de ter inzage gegeven stukken niet volledig waren en dat de kennisneming van bepaalde processtukken werd onthouden. De raadsman heeft hiertegen op 11 januari 2017 bezwaar gemaakt bij de rechter-commissaris.

De rechter-commissaris heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte in het voorbereidend onderzoek verzoeken kan indienen op basis van artikel 30 van het Wetboek van Strafvordering. Echter, aangezien de zaak al ter zitting was gebracht op 14 juli 2016, was er geen sprake meer van de fase van voorbereidend onderzoek. Het verzoek van de raadsman, dat betrekking had op een eerdere beslissing van de rechtbank, diende daarom voorgelegd te worden aan de rechtbank zelf. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat hij in deze fase niet bevoegd was om op het verzoek te beslissen.

Uiteindelijk heeft de rechter-commissaris het verzoek doorverwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank voor verdere behandeling. Deze beslissing is genomen op 17 januari 2017 door mr. I.M.A. Hinfelaar, rechter-commissaris.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kabinet rechter-commissaris
Locatie Breda
rc-nummer : 16/541
parketnummer : 02/820404-16
Beslissing op bezwaarschrift onthouding processtukken (artikel 30 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering)
inzake verdachte
naam : [verdachte]
voornamen : [voornamen]
geboren op : [geboortedatum en plaats]
woonplaats : [woonplaats]
adres : [straatnaam]

procedure

De officier van justitie heeft de verdachte bij brief van 10 januari 2017 medegedeeld, dat de aan verdachte ter inzage gegeven stukken niet volledig zijn en dat de kennisneming van bepaalde processtukken wordt onthouden.
De raadsman van verdachte heeft hiertegen op 11 januari 2017 een bezwaarschrift ingediend bij de rechter-commissaris.
De officier van justitie is in de gelegenheid gesteld op dit bezwaarschrift te reageren.
De officier van justitie heeft op 13 januari 2017 schriftelijk gereageerd. Een afschrift van deze reactie is als bijlage aan deze beslissing gehecht.

beoordeling

De rechter-commissaris is van oordeel dat de verdachte de rechter-commissaris in het voorbereidend onderzoek verzoeken kan doen in het kader van artikel 30 Wetboek van Strafvordering. In onderhavige strafzaak is geen sprake (meer) van de fase van voorbereidend onderzoek, nu de zaak is aangebracht op de zitting van 14 juli 2016. Het verzoek van (de raadsman van) de verdachte d.d. 11 januari 2017, ziet op de op de zitting van 3 oktober 2016 genomen beslissing van de rechtbank, en het standpunt en de beslissing van de officier van justitie op die beslissing. Dientengevolge dient dit verzoek te worden voorgelegd aan de rechtbank. De rechter-commissaris is in deze fase niet bevoegd.

beslissing

De rechter-commissaris wijst het verzoek door naar de meervoudige kamer van de rechtbank.
Deze beslissing is op 17 januari 2017 genomen door mr. I.M.A. Hinfelaar,
rechter-commissaris.