3.1Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast:
- [eiseres] is op 1 november 2013 in dienst getreden bij [naam 4] , een aan [gedaagde] gelieerde onderneming. [eiseres] verrichtte haar werkzaamheden feitelijk ten behoeve van [naam 5] , eveneens een aan [gedaagde] gelieerde onderneming. In januari 2015 is [naam 5] feitelijk opgesplitst in [naam 3] en [naam 7] .
- In verband met de feitelijke splitsing van [naam 5] heeft [naam 6] (directeur van [gedaagde] ) [eiseres] begin januari 2015 verzocht om voor onbepaalde tijd in dienst te treden bij [gedaagde] .
- Tussen partijen is een schriftelijke arbeidsovereenkomst opgemaakt. Deze luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“(…) Artikel 1:Algemene bepalingen
1.
Werknemer treedt bij werkgever in dienst per 30 april 2015 in de functie van accountmanager.
1.
1. Het salaris van de werknemer bedraagt € 1.782,50 bruto per maand.
2. (…)
2. (…) Daarnaast is de volgende bruto provisie regeling van toepassing op de eigen accounts van werknemer:
- 2% van de gerealiseerde omzet bij projecten die geheel door de werknemer zijn begeleidt. Hiermee wordt bedoeld: calculatie van het project, uitbrengen van offertes, opvolgen offerte en opdracht.
- 1% van de gerealiseerde omzet indien calculatie en offreren door een ander uitgevoerd worden.
- de provisie wordt uitbetaald in de volgende maand na facturatie aan de klant.
(…)
Artikel 9: Kostenvergoeding
De door de werknemer te maken kosten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van de functie, en noodzakelijkerwijs zijn gemaakt in het kader van door de werkgever opgedragen werkzaamheden, zullen door de werkgever worden vergoed tegen overlegging van de betreffende nota’s. (…)”
- [eiseres] werd in 2015 voornamelijk door [gedaagde] te werk gesteld bij [naam 3] en [naam 7] .
- [eiseres] heeft zich op 4 augustus 2015 ziek gemeld.
- Bij brief van 22 september 2015 aan [gedaagde] heeft [eiseres] middels haar gemachtigde aanspraak gemaakt op provisie.
- De e-mail van 28 september 2015 van [gedaagde] aan [eiseres] luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“
Bijgaand tref je het overzicht voor wat betreft de provisie; we zijn uit coulance uitgegaan van berekening vanaf 1 januari 2015. (…) Het provisiebedrag komt daarmee op bruto:€ 247,42, netto komt dit neer op € 137,76 (bijzonder tarief 42% + 2,32%); op dit bedrag moeten we nog de verkeersboete inhouden van € 237,-”
-
-[eiseres] heeft geen provisie van [gedaagde] ontvangen.
- De arbeidsovereenkomst is door middel van een vaststellingsovereenkomst van 30 november 2015 met ingang van 1 januari 2016 beëindigd. Conform de vaststellings-overeenkomst is [eiseres] per 30 november 2015 is vrijgesteld van de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden.
- Artikel 3.2 van de vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:
“Werkgever zal tot het einde van de arbeidsovereenkomst het salaris en de bijbehorende emolumenten blijven doorbetalen. Over de periode van vrijstelling van arbeid worden geen netto kostenvergoedingen doorbetaald, nu werknemer in deze periode immers geen werkgerelateerde kosten maakt.”
- Artikel 5.5 van de vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:
“Van deze algehele en finale kwijting worden uitsluitend uitgezonderd de aanspraak die werknemer meent te hebben op provisie van [naam 8] , zulks op basis van artikel 4 lid 2 van de arbeidsovereenkomst van 30 april 2015 en de aanspraak die werknemer meent te hebben op vergoeding van telefoonkosten vanaf juli 2015 (juli t/m september zijnde een door werknemer reeds gedeclareerde € 169,90 netto, periode oktober t/m december thans onbekend). Het staat werknemer vrij om die vordering nog in rechte aanhangig te maken en het staat werkgever vrij daar verweer tegen te voeren.”
- [gedaagde] heeft bij de eindafrekening een bedrag van € 275,- ingehouden ter zake van schade aan de leaseauto.
- In de e-mail van 26 januari 2016 van de (toenmalig) gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde] staat het volgende vermeld:
“Dank voor toezending van de specificatie. Naar aanleiding daarvan heb ik echter namens cliente nog enkele vragen/opmerkingen.
Allereerst is op de specificatie aangegeven dat cliente op 1-12-2015 in dienst is getreden. Graag dit aanpassen naar de werkelijke datum. Tevens staat aangegeven dat de datum waarop cliente uit dienst zou zijn ook 1-12-2015 is. Conform overeenkomst dient dit te worden aangepast naar 31 december 2015.
Verder ziet cliente nog graag een bewijs tegemoet van het bedrag ad € 275,- dat als schadepost wordt ingehouden van de eindafrekening en als laatste wenst zij ook graag haar jaaropgaaf van 2015 te ontvangen.
Indien bovenstaande zal zijn aangepast, kan de kwestie voor beide partijen worden gesloten. Ik zie dan ook graag spoedig de aangepaste eindafrekening en antwoord op mijn vragen tegemoet.”
- Bij brief van 9 februari 2016 aan [gedaagde] heeft [eiseres] via haar gemachtigde aanspraak gemaakt op provisie over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 en heeft zij verzocht om verifieerbare omzetgegevens van [naam 8] over de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 en van [naam 3] over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Voorts heeft zij aanspraak gemaakt op een bedrag van € 616,79, bestaande uit een bedrag van € 341,79 aan telefoon-kosten en een bedrag van € 275,-, welk bedrag volgens [eiseres] onterecht door [gedaagde] is ingehouden op de eindafrekening.
- [gedaagde] is niet tot betaling van voornoemde bedragen overgegaan.