In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de aansprakelijkheid van Motel Brabant centraal voor het verloren gaan van een kunstwerk dat door eiser in bruikleen was gegeven. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Atçeken-Ata, vordert schadevergoeding van € 37.800,00, terwijl Motel Brabant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Flipse, verweer voert. De rechtbank heeft vastgesteld dat het kunstwerk, dat sinds 2009 in het motel was tentoongesteld, in 2014 door Motel Brabant is afgevoerd naar de stort zonder dat eiser hiervan op de hoogte was gesteld. Eiser heeft Motel Brabant aansprakelijk gesteld voor het verlies van het kunstwerk en vordert schadevergoeding op basis van de waarde van het kunstwerk.
De rechtbank oordeelt dat Motel Brabant op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst van bruikleen verplicht was het kunstwerk aan eiser terug te geven. De rechtbank concludeert dat Motel Brabant aansprakelijk is voor de schade die eiser heeft geleden door het als verloren beschouwen van het kunstwerk. De rechtbank wijst erop dat Motel Brabant niet voldoende heeft aangetoond dat eiser afstand heeft gedaan van het kunstwerk en dat de onmogelijkheid tot teruggave is ontstaan door het weggooien van het kunstwerk. De schade wordt door de rechtbank geschat op € 250,00, waarbij de rechtbank rekening houdt met de omstandigheden van de zaak en de waarde van het kunstwerk.
De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 21 juni 2017.