ECLI:NL:RBZWB:2017:5757

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2017
Publicatiedatum
7 september 2017
Zaaknummer
AWB 16_10425
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming in functie en waarnemingstoelage bij de politie

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam bij de politie, een verzoek ingediend tot benoeming in de functie van Medewerker Intake & Service en om een waarnemingstoelage. De korpschef heeft deze verzoeken afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in overwegende mate de werkzaamheden verricht die bij deze functie horen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de korpschef op haar bezwaarschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef op 9 januari 2017 alsnog een beslissing op bezwaar heeft genomen, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijk oordeel over het niet tijdig nemen van een beslissing. De rechtbank heeft het beroep in zoverre niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft verder overwogen dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij in overwegende mate werkzaamheden verricht als Medewerker Intake & Service. De korpschef heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres werkzaamheden verricht die vergelijkbaar zijn met de functie van Assistent Intake & Service (schaal 5). Eiseres heeft echter niet voldoende onderbouwd dat zij de gevraagde functie daadwerkelijk vervult. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de korpschef veroordeeld in de proceskosten van eiseres, alsook het griffierecht aan haar te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 6 september 2017.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 16/10425 AW

uitspraak van 6 september 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: mr. E.P.A. Ackermans,
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de korpschef op haar bezwaarschrift inzake het verzoek tot benoeming en het verzoek om een waarnemingstoelage.
Op 9 januari 2017 heeft de korpschef beslist op het bezwaarschrift (bestreden besluit). Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep mede betrekking op dit besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 11 augustus 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. M.J.M. Suijs.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is aangesteld bij de politie als Assistent GGP B (schaal 5). Zij is per 1 juli 2012 op haar eigen schaalniveau gaan werken als Assistent Tactische Recherche bij de afdeling Opsporing, op basis van een interne tewerkstellingsovereenkomst. Vanaf 1 juni 2013 is zij werkzaam bij de (in oprichting zijnde) ZSM-afdeling.
In verband met de personele reorganisatie bij de politie is gekeken of eiseres functievolger of herplaatsingskandidaat is. Bij besluit van 10 juni 2016 heeft de korpschef eiseres aangewezen als herplaatsingskandidaat. Daarnaast is besloten om eiseres nog niet te herplaatsen, omdat er geen passende functie is gevonden.
Bij brief van 16 juni 2016 zijn medewerkers van de afdeling ZSM voorgelicht over de toekomst van deze afdeling. In deze brief staat onder meer dat een formele plaatsing bij ZSM vooralsnog niet mogelijk is, omdat ZSM als afdeling niet is meegenomen in het inrichtingsplan van de Nationale Politie. Hierover vindt landelijk wel nadere besluitvorming plaats. De leiding heeft besloten om alle tijdelijke plaatsingen bij ZSM te continueren, in afwachting van verdere besluitvorming rondom de formalisering van ZSM. De brief maakt verder melding van een voortzetting van de tijdelijke tewerkstelling met een duur van maximaal twee jaar. Tot slot wordt in de brief vermeld dat medewerkers er ook voor kunnen kiezen om geplaatst te worden op de functie waarop ze gematcht zijn.
Op 28 juli 2016 heeft eiseres de korpschef gevraagd om haar te benoemen in de functie Medewerker Intake & Service bij de afdeling ZSM. Daarnaast heeft zij de korpschef gevraagd om haar een waarnemingstoelage toe te kennen.
Bij besluit van 30 augustus 2016 (primair besluit) heeft de korpschef de verzoeken van eiseres afgewezen.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de korpschef op haar bezwaarschrift.
Niet tijdig beslissen
2. De rechtbank stelt vast dat de korpschef op 9 januari 2017 alsnog een beslissing op bezwaar heeft genomen. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijk oordeel van het beroep, voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar. Het beroep van eiseres dient in zoverre dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Geschil
3. Eiseres heeft gevraagd om benoeming in de functie van Medewerker Intake & Service bij de afdeling ZSM. Daarnaast heeft zij gevraagd om een waarnemingstoelage in verband met het uitoefenen van deze functie. Tussen partijen is in geschil de vraag of eiseres in overwegende mate werkzaamheden verricht die behoren bij de functie van Medewerker Intake & Service.
Oordeel rechtbank
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij in overwegende mate werkzaamheden verricht als Medewerker Intake & Service (schaal 6).
De korpschef heeft zich in het primaire besluit en het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiseres werkzaamheden verricht die vergelijkbaar zijn met de functie van Assistent Intake & Service (schaal 5). Volgens de korpschef is dit al zo vanaf het moment van de aanvang van de tijdelijke werkzaamheden in 2012. De korpschef baseert zich daarbij op informatie van de leidinggevende van eiseres bij ZSM.
Eiseres heeft alleen volstaan met de stelling dat zij werkzaam is als Medewerker Intake & Service. Zij heeft dit echter niet nader onderbouwd. Daar komt bij dat eiseres ter zitting juist heeft aangegeven dat zij – naar aanleiding van een vacature – haar leidinggevende heeft gevraagd naar de mogelijkheden om toe te werken naar een schaal 6-functie, bijvoorbeeld door middel van het volgen van een opleiding. Dit impliceert dat eiseres op dit moment nog niet in overwegende mate werkzaamheden verricht als Medewerker Intake & Service, maar dat zij de kans wil krijgen om zichzelf verder te ontwikkelen om uiteindelijk die functie te kunnen vervullen.
Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in overwegende mate werkzaamheden verricht als Medewerker Intake & Service, heeft de korpschef de verzoeken van eiseres kunnen afwijzen.
5. Voor zover eiseres met haar verzoek om benoeming heeft willen bereiken dat zij benoemd zou worden in een (schaal 5-)functie bij ZSM, overweegt de rechtbank als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de afdeling ZSM nog niet is meegenomen in het inrichtingsplan van de Nationale Politie. Plaatsing in een functie bij ZSM behoort op dit moment dan ook niet tot de mogelijkheden. De omstandigheid dat er op dit moment onderhandelingen gaande zijn die tot doel hebben om de ZSM alsnog op te nemen in het inrichtingsplan, maakt dat niet anders.
6. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
7. De rechtbank zal de korpschef veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten in verband met het beroep dat gericht is tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 123,75 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 495,-, en wegingsfactor 0,25).
8. Daarnaast dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk, voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door de korpschef;
  • verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
  • draagt de korpschef op het betaalde griffierecht van € 168,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de korpschef in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 123,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. van Kralingen, voorzitter, en mr. M.J.L. Holierhoek en mr. S.A.M.L. van de Sande, leden, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 september 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.