ECLI:NL:RBZWB:2017:6663

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
19 oktober 2017
Zaaknummer
02-812662-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Beudeker
  • A. Tempelaar
  • J. van der Burgh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting en seksueel misbruik van minderjarige dochters

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van ernstige seksuele misdrijven tegen zijn dochters. De verdachte is veroordeeld voor het seksueel misbruik van zijn twee dochters, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], en voor de mishandeling van zijn stiefzoon, [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de verkrachting van [slachtoffer 1] op 27 november 2016, waarbij de verdachte zijn dochter onder druk heeft gezet en gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft ook de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door DNA-bewijs en getuigenverklaringen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met een schadevergoeding van € 15.000,-- voor elk van de dochters wegens immateriële schade. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte jarenlang misbruik heeft gemaakt van zijn rol als vader en dat dit ernstige gevolgen heeft voor de slachtoffers, die langdurige therapie en traumaverwerking nodig zullen hebben.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/812662-16
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 augustus 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1969 , te [geboorteplaats]
thans verblijvende in de [PI]
raadsvrouw mr. J.M. Veldman, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 augustus 2017, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
1.
Hij op of omstreeks 27 november 2016 te Waalwijk ,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitenlijkhe(i)d(en) zijn dochter [slachtoffer 1] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal,
- zijn, verdachtes, penis in de vagina/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gestopt/ geduwd/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of vagina/schaamlippen van die [slachtoffer 1] betast
en bestaande dat geweld of die andere feitenlijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal,
[slachtoffer 1] zijn gebalde vuist heeft getoond en heeft gedreigd hiermee te stompen als zij geen seksuele handelingen met verdachte zou verrichten en/of
(tevens) gebruik heeft gemaakt van zijn geestelijke en/of lichamelijke overwicht op die minderjarige [slachtoffer 1] en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 27 november 2016 te Waalwijk ,
Met zijn dochter [slachtoffer 1] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001) , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte, meermalen althans eenmaal,
- zijn penis in de vagina/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of vagina/schaamlippen van die [slachtoffer 1] betast
2.
Hij op of omstreeks 27 november 2016 te Waalwijk zijn stiefzoon [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem tegen zijn lichaam te duwen en/of tweemaal, althans eenmaal met gebalde vuist in/tegen zijn gezicht te slaan en/of stompen;
3.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 mei 2012 tot en met 28 juli 2013 te Dongen en/of Waalwijk , althans in Nederland
met zijn dochter [slachtoffer 1] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of vagina/schaamlippen van die [slachtoffer 1] betast
4.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juli 2013 tot en met 26 november 2016 te Waalwijk , althans in Nederland
met zijn dochter [slachtoffer 1] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte, meermalen althans eenmaal,
- zijn penis in de vagina/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of vagina/schaamlippen van die [slachtoffer 1] betast
5.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juni 2004 tot en met
14 juni 2007 te Waalwijk en/of Kaatsheuvel, althans in Nederland,
met zijn dochter [slachtoffer 3] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 3] 1995) , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3]
, hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina/tussen de schaamlippen en/of in de mond van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht;
6.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juni 2007 tot en met 14 juni 2010 te Waalwijk , en/of Kaatsheuvel, althans in Nederland
met zijn dochter [slachtoffer 3] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 3] 1995) , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina/tussen de schaamlippen en/of mond van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht;

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de verkrachting op 27 november 2016 (het primair onder feit 1 tenlastegelegde) heeft gepleegd. Zij baseert zich daarbij op de aangifte gedaan namens [slachtoffer 1] , het studioverhoor van [slachtoffer 1] , de verklaringen van getuigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het (aanvullende) DNA-onderzoek.
Ook de mishandeling van [slachtoffer 2] (feit 2) acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen, op grond van de aangifte van [slachtoffer 2] , de verklaring van [getuige] en de foto van het letsel.
Ten slotte acht de officier van justitie ook het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] (feiten 3 en 4) en [slachtoffer 3] (feiten 5 en 6) wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarvoor op de namens hen gedane aangiftes en op de studioverhoren. De in de verhoren genoemde locaties en tijdstippen komen overeen met de informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie. Uit onderzoek is gebleken dat de verklaring van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 3] in hoge mate betrouwbaar zijn. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] kunnen daarom over een weer als steunbewijs worden gebruikt. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van schakelbewijs voor wat betreft de bewijsmiddelen voor het seksueel misbruik op 27 november 2016 (feit 1).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primair onder 1 tenlastegelegde feit, omdat er buiten de verklaring van [slachtoffer 1] geen bewijsmiddelen zijn die de dreiging door verdachte ondersteunen. Wel kan op basis van het dossier het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend worden bewezen. Dat geldt ook voor feit 2.
Naar de mening van de verdediging is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van de feiten 3 tot en met 6. Zij heeft vrijspraak van deze feiten bepleit. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn summier en weinig specifiek. De verdediging acht deze verklaringen niet betrouwbaar. Voldoende steunbewijs ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaande feiten
De volgende feiten kunnen op grond van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Verdachte was van 10 februari 1992 tot 25 september 2000 gehuwd met mevrouw [ex-partner 1] . Tijdens dit huwelijk zijn twee kinderen geboren, [zoon 1] op 21 september 1992 en [slachtoffer 3] op [geboortedag slachtoffer 3] 1995 . Van 29 juni 2001 tot 26 januari 2012 was verdachte gehuwd met mevrouw [ex-partner 2] . Uit dit huwelijk is [slachtoffer 1] geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001 . [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn dus halfzussen. Sinds 13 juni 2013 is verdachte gehuwd met [getuige] [1] . [getuige] had reeds drie kinderen uit een eerder huwelijk, waarvan de jongste [slachtoffer 2] ( geboren op 15 juli 1998 ) is [2] . [slachtoffer 2] is dus de stiefbroer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] . Verdachte is zijn stiefvader.
Tot 25 juli 2005 woonde verdachte op het adres [adres] te Waalwijk . Van 25 juli 2005 tot en met 24 oktober 2011 woonde verdachte op het adres [adres] te Kaatsheuvel (gemeente Loon op Zand) [3] . [slachtoffer 3] woonde ook op deze adressen [4] tot zij op 18 april 2010 van huis is weggelopen [5] . In de periode van 25 oktober 2011 tot 18 mei 2012 woonde verdachte aan de [adres] te Waalwijk [6] . Van 18 mei 2012 tot 4 augustus 2012 was verdachte ingeschreven op adres [adres] te Dongen [7] . Dit betreft het adres van de moeder van verdachte [8] , waar hij op de zolderkamer sliep [9] . Van 4 augustus 2012 tot 1 februari 2013 woonde verdachte aan [adres] te Dongen [10] in een bovenwoning [11] . Op 1 februari 2013 is verdachte bij zijn huidige vrouw ( [getuige] ) en haar zoon [slachtoffer 2] komen wonen op het adres [adres] te Waalwijk [12] . [slachtoffer 1] is hier met ingang van 1 augustus 2013 bij haar vader, stiefmoeder en stiefbroer [slachtoffer 2] komen wonen [13] . Vanaf 3 juni 2015 woonde zij weer elders, de laatste periode in een leefgroep van [naam instantie] in Teteringen (gemeente Breda) [14] . Zij bracht één weekend per maand bij haar vader door [15] .
Feit 1
[slachtoffer 1] heeft op 27 november 2016 om 06.07 uur alarmnummer 112 gebeld. In dit gesprek heeft zij gemeld dat haar vader (verdachte) haar die dag ‘seksueel heeft mishandeld’ op het adres [adres] te Waalwijk [16] . De politie kwam omstreeks 06:35 uur ter plaatse en heeft met [slachtoffer 1] gesproken in de dienstauto. [slachtoffer 1] heeft tijdens dit gesprek verklaard dat de familie omstreeks 04:00 uur thuis was gekomen van een feest. Op enig moment was zij alleen met haar vader in de woonkamer. [slachtoffer 1] vertelde dat haar vader haar zei dat hij seks wilde en dat haar vader zijn gebalde vuist aan haar toonde. Zij heeft daarom toegegeven. De stiefbroer van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , was naar beneden gekomen en had iets gezien. Hierdoor was een conflict ontstaan tussen verdachte en [slachtoffer 2] [17] . [slachtoffer 1] heeft naar aanleiding van dit conflict op 27 november 2016 om 05:21 uur alarmnummer 112 gebeld en gemeld dat haat vader ruzie had met haar stiefbroer. Verdachte heeft dit gesprek overgenomen. Uit het transcript van dit gesprek blijkt dat verdachte de centralist vertelde dat er niets aan de hand was, dat er slechts sprake was van een woordenwisseling tussen zijn stiefzoon en zijn dochter [18] . Om 06:07 uur belde [slachtoffer 1] opnieuw met 112.
Namens [slachtoffer 1] is op 29 november 2016 aangifte gedaan door [aangever] , pedagogisch medewerker op de leefgroep van [naam instantie] waar [slachtoffer 1] woont. Aangeefster verklaarde dat zij [slachtoffer 1] kende sinds de zomervakantie 2016. Zij verklaarde verder dat [slachtoffer 1] haar had verteld dat zij van zaterdag 26 november 2016 op zondag 27 november 2016 tegen haar wil seks heeft gehad met haar vader [19] . [slachtoffer 1] is verhoord en heeft verklaard dat haar vader die nacht seks met haar wilde. Hij probeerde dit, ondanks dat [slachtoffer 1] tegenstribbelde en huilde. Verdachte deed alsof hij [slachtoffer 1] zou slaan [20] . Elke keer wanneer zij een hard geluid maakte, hief verdachte zijn vuist op. [slachtoffer 1] werd bang van deze bewegingen [21] . Hij trok hardhandig haar kleding uit [22] . [slachtoffer 1] beschrijft haar vader herhaaldelijk als agressief [23] en ook als groot en sterk [24] . Verdachte stak zijn piemel in de vagina van [slachtoffer 1] [25] en dat deed pijn [26] . Verdachte zei dat zij “erop moest zitten” [27] . Ze volgde zijn aanwijzingen niet op en bleef gewoon liggen [28] . Toen [slachtoffer 2] thuiskwam moest [slachtoffer 1] net doen of ze sliep [29] . Toen [slachtoffer 2] later naar beneden kwam deed haar vader snel een deken om zich heen. Toen [slachtoffer 2] vroeg “wat zijn jullie aan het doen?” zei verdachte “ja, maakt niet uit jongen” en zei [slachtoffer 1] “vraag dat maar aan papa” [30] .
[slachtoffer 2] is als getuige gehoord. Hij verklaart dat hij op 27 november 2016 omstreeks 04:30 uur thuiskwam en zijn stiefvader (verdachte) en [slachtoffer 1] (aangeefster) halfnaakt op de bank zag liggen, waarbij het leek of zij zich slapend hielden. Hij dacht dat er iets niet klopte, ging naar boven en hoorde direct daarop beneden praten. [slachtoffer 1] en verdachte waren op dat moment als enigen beneden. Hij heeft toen op de trap staan luisteren en hoorde [slachtoffer 1] huilen. Hij hoorde haar zeggen “ik wil dit niet papa, ik wil dit niet”. Verdachte zei dingen als “je gaat gewoon meewerken en niet het hele huis wakker maken” [31] en “je moet meewerken, je werkt niet mee” [32] . [slachtoffer 2] beschrijft de toon van verdachte als commanderend. [slachtoffer 2] hoorde [slachtoffer 1] verder zeggen dat het pijn deed [33] en dat ze zei “hij kan niet meer verder”. Hij hoorde ook verdachte zeggen dat “ze dan maar bovenop moest komen”. Op dat moment wist hij zeker dat het niet goed was en is hij naar beneden gegaan [34] . [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij, toen hij de deur opendeed, zag dat verdachte op de bank lag en een dekentje over zijn middel trok. [slachtoffer 2] vroeg wat er aan de hand was. [slachtoffer 1] zei dat hij “dat maar aan papa moest vragen” en verdachte zei dat er niets aan de hand was. [slachtoffer 2] ging toen zijn moeder boven wakker maken. Toen hij met haar weer beneden kwam, kreeg hij ruzie met verdachte [35] .
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat het huis van haar vader best gehorig is en dat zij [slachtoffer 1] op 27 november 2016 ’s nachts heeft horen zeggen “niet doen, niet doen, niet doen” [36] .
Bij [slachtoffer 1] is lichamelijk onderzoek verricht naar DNA-materiaal (SIN: ZAAC7082NL). Ook de onderbroek van [slachtoffer 1] is onderzocht op biologische sporen (SIN: AAJF9452NL) [37] . Bij beide bemonsteringen is mannelijk DNA aangetroffen [38] . Bij aanvullend DNA-onderzoek is vastgesteld dat twee van de drie bemonsteringen (AAJF9452NL#2 en AAJF9452NL#3) uit de onderbroek van [slachtoffer 1] DNA-materiaal van verdachte bevatten. Daarnaast blijkt uit dit aanvullende onderzoek dat het op de buitenzijde van de binnenste schaamlippen van [slachtoffer 1] aangetroffen celmateriaal van verdachte afkomstig is. [39]
Verdachte heeft ten aanzien van feit 1 verklaard dat hij op het feest veel alcohol had gedronken. Hierdoor kan hij zich niet veel meer van de avond herinneren. Nu uit het DNA-onderzoek volgt dat er celmateriaal van hem op de vagina en in de onderbroek van [slachtoffer 1] is gevonden, stelt hij dat er die avond iets gebeurd moet zijn [40] .
De rechtbank overweegt als volgt. [slachtoffer 1] beschrijft dat haar vader tegen haar wil seksuele handelingen met haar uitvoerde. Dat sprake was van seksueel binnendringen blijkt, naast de verklaring van [slachtoffer 1] , uit het DNA-onderzoek. Er is immers celmateriaal van verdachte gevonden in de onderbroek en op de schaamlippen van [slachtoffer 1] . Naar het oordeel van de rechtbank was daarbij sprake van dwang. De verklaring van [slachtoffer 1] , die erop neer komt dat zij zich niet kon verweren tegen de sterke en agressieve verdachte, wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2] . Hij hoorde [slachtoffer 1] veel huilen en zeggen dat ze niet wilde en dat het pijn deed. Ook [slachtoffer 3] heeft iets dergelijks gehoord. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] sluiten vaak naadloos op elkaar aan: zo verklaart [slachtoffer 1] dat ze tegenstribbelt en [slachtoffer 2] hoort verdachte op commanderende toon tegen [slachtoffer 1] zeggen dat zij moet meewerken. Op sommige onderdelen komen de verklaringen zelfs bijna woordelijk overeen, zoals over de opmerking van verdachte dat [slachtoffer 1] “dan maar bovenop moet komen” en de opmerking van [slachtoffer 1] “vraag dat maar aan papa” op de vraag van [slachtoffer 2] wat er gaande is. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte, die door zijn rol als vader ook een geestelijk overwicht op de dan 15‑jarige [slachtoffer 1] heeft, door steeds met zijn vuist te zwaaien en op agressieve toon te spreken [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen in de vagina dan wel tussen de schaamlippen. Er is daardoor sprake van dreiging met geweld, dan wel met andere feitelijkheden. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door verdachte op 27 november 2016 . Hij heeft verklaard dat, toen hij samen met zijn moeder naar beneden liep en verdachte confronteerde met wat hij had gezien, verdachte heel boos werd en hij hem richting de trap duwde en met gebalde vuisten richting zijn hoofd sloeg. Hij werd twee keer met kracht op zijn neus geslagen, waardoor zijn neus bloedde. Aangever had last van zijn neus. Deze lag open en was gezwollen [41] . Bij de aangifte is een foto van het letsel gevoegd [42] . De moeder van [slachtoffer 2] , [getuige] , heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 2] aanvloog [43] . Ze heeft waargenomen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft geslagen en zij heeft later letsel bij zijn neus waargenomen [44] . Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet meer kan herinneren wat zich op 27 november 2016 heeft afgespeeld. Hij gelooft wel zijn vrouw wanneer zij verklaart dat hij [slachtoffer 2] heeft geslagen [45] .
Het door aangever beschreven slaan door verdachte vindt steun in de verklaring van [getuige] . Dat er als gevolg van dat slaan sprake was van letsel blijkt uit haar verklaring en uit de foto, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat [slachtoffer 2] dit letsel voor het slaan door verdachte al had. Nu verdachte daarnaast niet ontkent dat hij [slachtoffer 2] heeft geslagen, is de rechtbank is van oordeel dat de onder feit 2 tenlastegelegde mishandeling wettig en overtuigend is bewezen.
Feiten 3 en 4
Feit 3 betreft seksueel misbruik van [slachtoffer 1] in het tijdvak van 18 mei 2012 tot en met 28 juli 2013. In deze periode is [slachtoffer 1] nog geen 12 jaar oud.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij al langere tijd door haar vader seksueel is misbruikt [46] , [47] . Zij verklaart dat het misbruik is begonnen toen haar vader bij zijn moeder (haar oma) in huis woonde. Zij zegt dat zij toen 11 of 12 jaar oud was. Verdachte sliep in een bed op zolder en [slachtoffer 1] op een matras. Zij beschrijft dat hij vaak bij haar kwam liggen en dan zijn vinger in haar vagina stopte en op en neer deed [48] . Ook zat hij onder haar shirt [49] aan haar borsten, die ze toen nog niet had [50] . [slachtoffer 1] wilde niet dat hij deze handelingen verrichtte. Zij durfde er meestal niets van te zeggen. Wanneer zij dit wel deed, zei verdachte dat zij haar mond moest houden en dingen als “je houdt toch van mij? Ik ben je vader. Ik betaal superveel voor je” [51] . [slachtoffer 1] probeerde te zorgen dat het zou stoppen door te doen of ze in slaap viel of door het touwtje van haar broek strakker te maken [52] . Zij herinnert zich een specifieke dag uit die periode waarop het misbruik plaatsvond. Dat was de dag dat ze met haar vader naar de Singles Friday van de Tilburgse kermis was gegaan. Die avond stak verdachte zijn vinger in de vagina van [slachtoffer 1] , maar was ook heel dreigend en had gezegd: “derek [dadelijk] schiet ik oe [jou] kapot” en “ik maak je moeder dood” [53] .
Feit 4 betreft seksueel misbruik van [slachtoffer 1] in de periode van 29 juli 2013 tot en met 26 november 2016. In deze periode is [slachtoffer 1] 12 jaar oud of ouder, maar jonger dan 16 jaar.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat het hierboven onder feit 3 beschreven misbruik enige tijd was gestopt toen haar vader op een bovenwoning in Dongen woonde. Toen haar vader bij [getuige] ging wonen begon het weer [54] . Dat was in het tweede halfjaar van het jaar dat ze bij verdachte en [getuige] op de [adres] woonde [55] . Later gebeurde het steeds als ze in het weekend op bezoek was. Sinds één of twee jaar wilde verdachte met zijn eigen geslachtsdeel in haar vagina [56] . Haar vader heeft haar ontmaagd [57] . Ze weet niet precies hoe vaak het is gebeurd dat verdachte zijn piemel in haar vagina heeft gedaan, maar het was zeker meer dan tien keer. Hij gebruikte nooit een voorbehoedsmiddel [58] . Het seksueel misbruik vond meestal plaats op haar slaapkamer en later, toen ze op zolder sliep, op zolder [59] . Het gebeurde altijd overdag, wanneer iedereen beneden was of er niemand thuis was [60] . Hij was daarbij best hardhandig [61] .
[slachtoffer 1] heeft tot het incident van 27 november 2016 met niemand over het seksueel misbruik gesproken, omdat zij dacht dat niemand haar zou geloven [62] . Daarnaast was ze bang voor de reactie van haar vader, die had gezegd dat hij haar dood zou maken als ze het tegen iemand zou vertellen [63] .
Feiten 5 en 6
Feit 5 betreft seksueel misbruik van [slachtoffer 3] in het tijdvak van 15 juni 2004 tot en met 14 juni 2007. In deze periode was [slachtoffer 3] jonger dan 12 jaar. Feit 6 betreft seksueel misbruik van [slachtoffer 3] in het tijdvak van 15 juni 2007 tot en met 14 juni 2010. In deze periode was [slachtoffer 3] 12 jaar oud of ouder maar jonger dan 16 jaar.
Op 8 december 2016 heeft [aangever 1] namens [slachtoffer 3] aangifte gedaan van seksueel misbruik door verdachte. Zij verklaarde dat zij van [slachtoffer 3] had gehoord dat [slachtoffer 3] vanaf de leeftijd van 6 jaren was betast door haar vader en dat [slachtoffer 3] thans aangifte wil doen nu zij ook weet dat er iets met haar zus [slachtoffer 1] is gebeurd. [aangever 1] verklaarde dat er eerder meldingen van seksueel misbruik door verdachte bij de politie zijn gedaan [64] .
[slachtoffer 3] is gehoord in een kindvriendelijke studio. Zij heeft verklaard dat ze vanaf haar 9e of 10e jaar regelmatig seksueel is misbruikt door verdachte [65] . De eerste keer was op de [adres] in Waalwijk . Later gebeurde het ook in Kaatsheuvel . Het vond plaats op haar kamer en eenmaal op de kamer van haar vader [66] . Het gebeurde meestal ’s middags als er niemand thuis was, wanneer haar stiefmoeder wegging met haar moeder [67] . Verdachte ging met zijn piemel in haar vagina [68] . Hij gebruikte geen condoom of iets dergelijks [69] . Het deed pijn en ze moest huilen. Als ze hem wilde wegduwen, werd hij agressief en pakte verdachte haar harder vast [70] . Een keer in Kaatsheuvel heeft hij [slachtoffer 3] heel veel geslagen, zodat ze blauwe plekken had [71] . Verdachte raakte ook haar borsten en vagina aan [72] en deed zijn vinger in haar vagina. In Kaatsheuvel moest ze hem twee keer pijpen en in Waalwijk één keer [73] . Na afloop zei verdachte dat zij niets mocht vertellen en dat het hun geheimpje was [74] . Specifiek herinnert zij zich een keer dat haar vader ziek thuis was gebleven en seks met haar wilde voordat zij naar school ging. Ze was toen 14 jaar en had geen tijd meer om te douchen [75] , wat ze normaal wel altijd deed als ze was misbruikt [76] . Het misbruik duurde tot zij ongeveer 14 jaar was [77] . [slachtoffer 3] is op 18 april 2010 van huis weggelopen [78] .
Getuige [getuige] was pedagogisch medewerker bij het [naam instantie] in [plaats] , waar [slachtoffer 3] van haar 15 of 16e jaar tot haar 19e gewoond. Zij heeft verklaard dat zij heeft waargenomen dat [slachtoffer 3] veel stress had wanneer haar vader op bezoek kwam [79] .
De politie heeft onderzocht of er eerdere meldingen zijn geweest. De eerste melding dateerde van 16 juni 2011. In deze melding werd gesproken over het feit dat [slachtoffer 3] sinds augustus 2010 woonachtig was bij het [naam instantie] in [plaats] en zij daar op 11 november 2010 had gezegd dat zij door haar vader werd betast. Ze had een schriftje overgelegd aan de zedenrechercheur waarin was opgeschreven dat ze vanaf haar negende door haar vader misbruikt was en dat er penetratie had plaatsgevonden. Op 10 februari 2015 kwam er wederom een melding binnen van [slachtoffer 3] dat zij tussen haar negende en veertiende levensjaar door haar vader seksueel misbruikt is. [slachtoffer 3] wilde toen geen aangifte doen. [80]
De moeder van [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan op 12 januari 2000. De moeder van [slachtoffer 3] verklaarde dat [slachtoffer 3] aan haar aangaf dat zij niet meer met papa in bad wilde. Zij zei dat haar vader met zijn dikke piemel daar en daar kwam en wees haar plasser en haar kontje aan. Ze gaf pijn aan bij het plassen en zei dat dat ook veel pijn deed [81] .
Steunbewijs en schakelbewijs
Voor de verklaring van [slachtoffer 1] over de feiten 3 en 4 is geen onafhankelijke bevestiging. Hetzelfde geldt voor de verklaring van [slachtoffer 3] over de feiten 5 en 6. Voor de verklaringen bestaat echter wel bewijs dat hun verklaringen ondersteunt.
Ten eerste komen de door zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 3] genoemde tijdstippen en locaties overeen met de adressen waar zij en verdachte destijds woonden. Door de politie is onderzoek gedaan naar de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie in combinatie met de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] . Daaruit blijkt dat verdachte, zoals hierboven weergegeven, volgens het GBA van 18 mei 2012 tot 4 augustus 2012 bij zijn moeder aan de [adres] in Dongen woonde. [slachtoffer 1] werd 11 jaar op [geboortedag slachtoffer 1] 2012 en was die hele periode dus jonger dan 12 jaar. Verdachte ging volgens het GBA op 1 februari 2013 wonen bij [getuige] aan de [adres] in Waalwijk . [slachtoffer 1] kwam op 1 augustus 2013 volgens het GBA wonen aan de [adres] . Zij was toen net 12 jaar geworden.
Verdachte woonde van 28 april 2001 tot 25 juli 2005 op het adres [adres] Waalwijk . Op [geboortedag slachtoffer 3] 2004 is [slachtoffer 3] negen jaar oud geworden en stond zij ook ingeschreven dit adres. Verdachte woonde van 25 juli 2005 tot 25 oktober 2011 aan het adres [adres] Kaatsheuvel . [slachtoffer 3] is op toen meeverhuisd van de [adres] te Waalwijk naar de [adres] te Kaatsheuvel . Op [geboortedag slachtoffer 3] 2007 werd zij 12 jaar [82] .
In de tweede plaats ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] elkaar. Enerzijds hebben zij over en weer signalen gehad van seksueel misbruik van de ander. [slachtoffer 1] had een aantal jaar geleden van [slachtoffer 3] gehoord dat zij misbruikt werd, maar zij geloofde dat destijds niet [83] . [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij enkele jaren geleden tegen [slachtoffer 1] had gezegd dat zij werd misbruikt, omdat zij dacht dat het met haar ook zou gebeuren [84] . Anderzijds komen de verklaringen op verschillende punten overeen, zoals de door hen beschreven agressie en het niet gebruiken van voorbehoedsmiddelen. Er is daardoor sprake van een grote samenhang tussen beide bronnen.
Ten derde heeft [slachtoffer 3] verklaard dat zij eenmaal heeft gezien dat haar vader seksuele handelingen verrichtte met haar broer [zoon 1] [85] . [zoon 1] ontkent dat dit is gebeurd, maar verklaart wel dat zijn vader het een paar keer bij hem heeft geprobeerd [86] . [zoon 1] heeft verder verklaard dat hij, toen hij 12 of 13 jaar oud was en op de middelbare school zat, had gehoord dat er sprake was van handtastelijkheden door verdachte bij zijn drie jaar jongere zus [slachtoffer 3] [87] .
In de vierde plaats zijn er verschillende eerdere meldingen geweest met betrekking tot het misbruik van [slachtoffer 3] . Dit betreffen de hierboven genoemde aangifte door de moeder van [slachtoffer 3] op 12 januari 2000 en de meldingen van 16 juni 2011 en 10 februari 2015.
Ten slotte kan ook het bewezenverklaarde feit 1, de verkrachting van [slachtoffer 1] , als steun dienen voor de feiten 3 tot en met 6. Dit betreft een soortgelijk strafbaar feit, waarbij op essentiële punten een hoge mate van overeenstemming bestaat ten aanzien van de uitvoering daarvan. In het geval van [slachtoffer 1] betrof het ook hetzelfde slachtoffer.
Betrouwbaarheid van het bewijs
Er heeft een onderzoek plaatsgevonden door dr. Woltens naar de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] afgelegde verklaringen. Hierin is geconcludeerd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] over de gebeurtenissen op 27 november 2016 en over het misbruik in de periode 2012 tot 2016 in hoge mate betrouwbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de verklaring van [slachtoffer 3] over het misbruik in de periode 2004 tot 2010. Met een hoge mate van betrouwbaarheid wordt een waarschijnlijkheid van 90-100% bedoeld. De onderzoeker heeft daarbij onder meer opgemerkt dat er geen aanwijzingen zijn dat [slachtoffer 1] het verhaal groter heeft gemaakt of er zaken bij heeft verzonnen om het overtuigender te maken. Over de verklaring van [slachtoffer 3] vermeldt hij dat deze gedetailleerd, maar weinig specifiek is, maar dat dit past bij het beeld van gebeurtenissen die langer geleden zijn en waarvan betrokkene heeft getracht deze herinneringen met therapie af te zwakken.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich de gebeurtenissen op 27 november 2016 niet meer kan herinneren. Voor het overige doet hij de verklaringen van zijn kinderen af als leugens, waarbij hij stelt dat zij erop uit zijn om zijn huwelijk met [getuige] kapot te maken. Over de verklaringen van verdachte heeft dr. Woltens opgemerkt dat hij zijn verklaringen herhaaldelijk heeft aangepast en in toenemende mate selectief stukken vergeet. Ook bij het onderzoek door de psycholoog viel op dat verdachte bij de opeenvolgende gesprekken een steeds grotere rol aan het alcoholgebruik toekent. Aanwijzingen voor een complot van zijn kinderen om zijn huwelijk kapot te maken heeft dr. Woltens niet aangetroffen. [getuige] verklaart dat zij daar nooit iets van heeft gemerkt en verdachte heeft zelf gezegd dat zijn kinderen blij waren met [getuige] , hetgeen bevestigd lijkt te worden door hun eigen verklaringen.
Conclusie feiten 3 tot en met 6
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn voldoende gedetailleerd en worden gesteund door elkaar en door het onderzoek naar de door hen genoemde tijdstippen en locaties. De verklaringen worden verder ondersteund door de verklaring van hun broer [zoon 1] , die verklaart dat verdachte hem ook seksueel heeft benaderd. Verder wordt – in bijzonder het verhaal van [slachtoffer 3] – ondersteund door de diverse eerdere meldingen van seksueel misbruik, zelfs al van vóór de tenlastegelegde periode. Dit maakt de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] betrouwbaar, zoals ook is geconcludeerd door dr. Woltens, mede in het licht van het weinig geloofwaardige verhaal dat verdachte daartegenover stelt. Ten slotte vinden de verklaringen over het misbruik in de periode 2004 tot en met 2016 steun in het – mede met DNA-bewijs – bewezenverklaarde feit 1, dat, anders dan verdachte wil doen geloven, in het geheel niet de schijn heeft van een eenmalig door alcoholgebruik ingegeven incident, nu de andere aanwezigen een dergelijke dronkenschap niet hebben opgemerkt en dit ook uit het transcript van het telefoongesprek dat verdachte met 112 voerde niet blijkt. De rechtbank acht daarom zowel feit 3, 4, 5 als 6 wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
Hijop
of omstreeks27 november 2016 te Waalwijk ,
door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/ofbedreiging met geweld of
(een)andere feitelijkhe
(i)d
(en
)zijn dochter [slachtoffer 1] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001) heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een
)handeling
(en)die bestond
(en) uit of mede bestond(en)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte
meermalen, in ieder geval éénmaal,
- zijn, verdachtes, penis in de vagina/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1]
gestopt/geduwd
/gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of vagina/schaamlippen van die [slachtoffer 1] betast
en bestaande
dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/ofdie bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe
(i)d
(en
)hierin dat verdachte meermalen,
in ieder geval éénmaal,
[slachtoffer 1] zijn gebalde vuist heeft getoond en heeft gedreigd hiermee te stompen
als zij geen seksuele handelingen met verdachte zou verrichtenen
/of
(tevens) gebruik heeft gemaakt van zijn geestelijke en
/oflichamelijke overwicht op die minderjarige [slachtoffer 1] en
/of(aldus)
(telkens)voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
Hijop
of omstreeks27 november 2016 te Waalwijk zijn stiefzoon [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem
tegen zijn lichaam te duwen en/oftweemaal,
althans eenmaalmet gebalde vuist in/tegen zijn gezicht te
slaan en/ofstompen;
3.
Hijop
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 18 mei 2012 tot en met 28 juli 2013 te Dongen
en/of Waalwijk , althans in Nederland
met zijn dochter [slachtoffer 1] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de borsten
en/of billen en/of vagina/schaamlippenvan die [slachtoffer 1] betast
4.
Hijop
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 29 juli 2013 tot en met 26 november 2016 te Waalwijk ,
althans in Nederland
met zijn dochter [slachtoffer 1] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2001) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die (telkens)
bestond(en) uit ofmede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte, meermalen
althans eenmaal,
- zijn penis in de vagina/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de borsten
en/of billen en/of vagina/schaamlippenvan die [slachtoffer 1] betast
5.
Hijop
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 15 juni 2004 tot en met
14 juni 2007 te Waalwijk en
/ofKaatsheuvel,
althans in Nederland,
met zijn dochter [slachtoffer 3] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 3] 1995) , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd, die bestond
(en
)uit
of mede bestond(en) uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3]
, hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina/tussen de schaamlippen en/of in de mond van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht;
6.
Hijop
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 15 juni 2007 tot en met 18 april 2010 te
Waalwijk , en/ofKaatsheuvel,
althans in Nederland
met zijn dochter [slachtoffer 3] ( geboren op [geboortedag slachtoffer 3] 1995) , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die (telkens) bestond
(en
)uit
of mede bestond(en) uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina/tussen de schaamlippen
en/of mondvan die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging wijst erop dat verdachte reeds 8 maanden in voorlopige hechtenis verblijft. Verdachte heeft in de penitentiaire inrichting aan leerdoelen gewerkt met het oog op de terugkeer in de samenleving.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich jarenlang schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn twee (destijds) minderjarige dochters. Dit misbruik is aan het licht gekomen doordat verdachte door zijn stiefzoon werd betrapt, hetgeen vervolgens leidde tot de mishandeling van zijn stiefzoon.
Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van de liefde van zijn kinderen voor hun vader. Hij heeft zijn eigen lustgevoelens en behoefte aan intimiteit voorop gesteld en heeft zich daarbij niet bekommerd om de gevolgen die dit voor zijn dochters zou hebben. Hij heeft het vertrouwen dat kinderen in hun vader mogen hebben geschonden. Een vader zou een steunfiguur in het leven van een kind moeten zijn. De relatie tussen een vader en een dochter is van belang voor het later kunnen opbouwen van een eigen evenwichtige relatie met een partner. Hierbij is een ongestoorde psychische en lichamelijke ontwikkeling van belang. Verdachte heeft dit proces wreed verstoord door op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van zijn dochters te schenden. Beide meisjes dragen de gevolgen van dit misbruik met zich mee, hetgeen onder andere blijkt uit de op zitting voorgelezen verklaring van [slachtoffer 3] . Langdurige therapie en traumaverwerking zal nodig zijn.
Voor dergelijke delicten wordt doorgaans een gevangenisstraf van een aantal jaar opgelegd. In de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) wordt voor een verkrachting een gevangenisstraf van 24 maanden als uitgangspunt genomen. In deze zaak gaat het om een ernstiger delict, namelijk de verkrachting van een minderjarige dochter. Daarbij komt het langdurig misbruik van zowel [slachtoffer 1] als van [slachtoffer 3] . De lange periode werkt strafverzwarend, evenals de jonge leeftijd waarop het misbruik begon (rond de 10 jaar oud, maar mogelijk eerder).
Volgens de psycholoog en psychiater, in de rapportages van 19 juli 2017 en 25 juli 2017, is er bij verdachte sprake van een intelligentie van zwak begaafd, mogelijk licht verstandelijk beperkt niveau. Andere stoornissen of gebreken zijn niet duidelijk vastgesteld of waarschijnlijk geworden. Zijn verstandelijke beperking heeft niet gemaakt dat betrokkene het ontoelaatbare van zijn gedrag (mits bewezen geacht) niet zou in hebben gezien. Zowel de psychiater als de psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte als volledig toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. Hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte in zijn jeugd is mishandeld en er in ieder geval in zijn omgeving sprake was van seksueel misbruik (zijn vader misbruikte naar verdachte vertelde zijn zussen), is in de rapportages niet vastgesteld dat dit van invloed is geweest op zijn gedrag.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen, dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is, over. Zij stelt vast dat verdachte desondanks nauwelijks verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Over het incident op 27 november 2016 heeft hij steeds wisselende en naar het oordeel van de rechtbank weinig geloofwaardige verklaringen afgelegd, waarbij hij zich – naarmate duidelijker werd wat er was gebeurd – steeds minder kon herinneren.
De reclassering heeft in haar rapportage van 2 februari 2017 geadviseerd een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank acht gelet op de ernst van de delicten en de strafverzwarende omstandigheden een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats waardoor er geen ruimte is voor een voorwaardelijk deel.
Alles afwegend acht de rechtbank passend aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.De benadeelde partijen

De vordering van [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 15.223,42 voor de feiten 1, 3 en 4.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 15.226,34 een rechtstreeks gevolg is van deze bewezen verklaarde feiten, waarvan € 226,34 ter zake van materiële schade (inclusief € 2,92 aan reiskosten) en € 15.000,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2016 (de datum waarop de zaak aan het licht is gekomen) tot aan de dag der algehele voldoening, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van voornoemde benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
De vordering van [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 17.503,00 voor de feiten 5 en 6.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 15.005,74 een rechtstreeks gevolg is van deze bewezen verklaarde feiten, waarvan € 5,74 (inclusief € 2,74 aan reiskosten) ter zake van materiële schade en € 15.000,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2016 (de datum waarop de zaak aan het licht is gekomen) tot aan de dag der algehele voldoening, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen en voor het overige afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van vergelijkbare gevallen, waardoor zij aan beide zussen hetzelfde bedrag aan smartengeld toekent.
Met betrekking tot de toegekende vordering van voornoemde benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 24c, 36f, 57, 242, 244, 245, 248 en 300 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: verkrachting, terwijl hij het feit heeft begaan ten aanzien van zijn kind;
feit 2: mishandeling;
feit 3: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 4: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 5: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 6: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 7 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 15.226,34, waarvan € 226,34 ter zake van materiële schade en € 15.000,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 15.005,74, waarvan € 5,74 ter zake van materiële schade en € 15.000,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 1, 3 en 4), € 15.223,42, 110 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 3] (feiten 5 en 6), € 15.003,00, 110 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Beudeker, voorzitter, mr. Tempelaar en mr. Van der Burgh, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.M. Mertens, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 augustus 2017.
Mr. Tempelaar is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland – West-Brabant PL2000-2017080643, genummerd van 1 t/m 427
2.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 131
3.Bijlage met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie als bijlage bij het Onderzoeksverslag analyse, p. 299-300
4.Bijlage met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie als bijlage bij het Onderzoeksverslag analyse, p. 312-313
5.Bijlage bij proces-verbaal, p.192
6.Bijlage met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie als bijlage bij het Onderzoeksverslag analyse, p. 317-318
7.Bijlage met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie als bijlage bij het Onderzoeksverslag analyse, p. 299
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 399
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 409
10.Bijlage met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie als bijlage bij het Onderzoeksverslag analyse, p. 299
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 399
12.Bijlage met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie als bijlage bij het Onderzoeksverslag analyse, p. 298
13.Bijlage met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie als bijlage bij het Onderzoeksverslag analyse, p. 317
14.Proces-verbaal van aangifte, p. 62
15.Proces-verbaal van studioverhoor, p.90
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 160
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 158
19.Proces-verbaal van aangifte, p. 63
20.Proces-verbaal van studioverhoor, p.84
21.Proces-verbaal van studioverhoor, p.87
22.Proces-verbaal van studioverhoor, p.105
23.Proces-verbaal van studioverhoor, p.87, 96, 117, 121
24.Proces-verbaal van studioverhoor, p.105 en 127
25.Proces-verbaal van studioverhoor, p.107
26.Proces-verbaal van studioverhoor, p.112
27.Proces-verbaal van studioverhoor, p.109
28.Proces-verbaal van studioverhoor, p.110
29.Proces-verbaal van studioverhoor, p.107
30.Proces-verbaal van studioverhoor, p.115
31.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 130
32.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 134
33.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 130
34.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 134
35.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 130
36.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 238
37.Proces-verbaal Sporenonderzoek, p. 37-38
38.NFI-rapport DNA-onderzoek, p. 424-425
39.NFI-rapport Aanvullend DNA-onderzoek, aanvullend eindproces-verbaal p.
40.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 augustus 2017
41.Proces-verbaal van aangifte, p. 167
42.Het geschrift zijnde een foto bij proces-verbaal van aangifte, p. 170
43.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 145
44.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 148
45.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 augustus 2017
46.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 34
47.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 93
48.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 93-95
49.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 98
50.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 97
51.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 96
52.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 97-98
53.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 99-100
54.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 95
55.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 101
56.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 93
57.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 124
58.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 108
59.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 102
60.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 103
61.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 118
62.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 115, 120
63.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 120, 126
64.Proces-verbaal van aangifte, p.175-176
65.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 213
66.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 215
67.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 219
68.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 217
69.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 228
70.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 220-221
71.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 222-223
72.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 230
73.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 232
74.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 226
75.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 235-236
76.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 219-220
77.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 214
78.Bijlage bij proces-verbaal, p.192
79.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 277
80.Proces-verbaal van bevindingen, p. 260
81.Proces-verbaal van aangifte, p. 281-283
82.Het geschrift zijnde rapportage criminaliteitsanalyse, p. 289-295
83.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 115-116
84.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 239
85.Proces-verbaal van studioverhoor, p. 246-248
86.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 258
87.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 256