Uitspraak
2.De verzoeken
3.De beoordeling
150 ,=
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2017 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een onderhoudsbijdrage voor een minderjarige. De vrouw verzocht om de onderhoudsbijdrage met ingang van 8 december 2016 vast te stellen op € 600 per maand, terwijl de man verzocht om deze te verlagen naar € 50,22 per maand. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van de behoefte van de minderjarige en de financiële draagkracht van de ouders noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op € 174 per maand, rekening houdend met de financiële situatie van beide ouders en de kosten van de andere kinderen uit eerdere relaties. De rechtbank heeft de onderhoudsbijdrage voor de man vastgesteld op € 50,22 per maand, met terugwerkende kracht tot 1 mei 2017. Tevens is geoordeeld dat de vrouw geen terugbetalingsverplichting heeft voor de periode waarin zij een uitkering ontving, maar dat zij wel verplicht is om teveel ontvangen bedragen vanaf 1 mei 2017 terug te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.