ECLI:NL:RBZWB:2017:7073

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
02-820361-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Goossens
  • J. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en bezit van verdovende middelen met meerdere verdachten

Op 25 oktober 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drugshandel en het bezit van verdovende middelen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 11 oktober 2017, waarbij de officier van justitie, mr. Van den Oever, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met name het verkopen en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne in de periode van 1 januari 2017 tot en met 13 april 2017 te Goes.

De verdediging voerde aan dat er sprake was van onrechtmatige observaties en schending van de rechten van de verdachte, en dat deze vormverzuimen zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. De rechtbank oordeelde echter dat de verdediging niet voldoende had gemotiveerd waarom deze vermeende vormverzuimen tot het zwaarste rechtsgevolg zouden moeten leiden. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel, gebaseerd op getuigenverklaringen en observaties door de politie.

De rechtbank achtte het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 181 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de rechten van de verdachte in het licht van de bewijsvoering en de toepassing van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/820361-17
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 oktober 2017
in de strafzaak tegen
[Verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] [Woonplaats] ,
raadsvrouw, mr. B.V. Rafaela, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 oktober 2017, waarbij de officier van justitie, mr. Van den Oever, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017
tot en met 13 april 2017 te Goes,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van
een materiaal bevattende cocoaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 13 april 2017 te Goes,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8,9 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 3,1 gram, in
elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat er sprake is geweest van onrechtmatige stelselmatige observaties van verdachte, dat de rechten van verdachte, waaronder zijn recht op privacy en een eerlijk strafproces, stelselmatig zijn geschonden en dat hij telkenmale ten onrechte is staande gehouden of aangehouden, zonder enig redelijk vermoeden van schuld voor het plegen van een strafbaar feit. Volgens de raadsvrouw van verdachte is het bevel tot observatie van verdachte ten onrechte afgegeven, omdat er geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. Daarnaast is het bevel afgegeven voor de periode van 24 maart 2017 tot en met 7 april 2017, maar uit het dossier blijkt dat verdachte ook nà deze einddatum stelselmatig werd geobserveerd. Tot slot ontbreekt in de ogen van de raadsvrouw de machtiging van de rechter-commissaris tot het doorzoeken van de woning aan de [straatnaam] in Goes (hierna ‘de woning’), als gevolg waarvan deze doorzoeking onrechtmatig heeft plaatsgevonden. Het betreffen allen vormverzuimen die onherstelbaar zijn en volgens de raadsvrouw tot niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in haar vervolging moeten leiden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat geen sprake is van vormverzuimen en stelt dat zij ontvankelijk is in haar vervolging.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de huidige stand van de rechtspraak mag van de verdediging worden verlangd dat aan de hand van de wettelijke beoordelingsfactoren als bepaald in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering – het belang van het voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel voor verdachte – duidelijk wordt gemotiveerd waarom een vermeend vormverzuim tot het zwaarste rechtsgevolg dient te leiden. Door de verdediging is hier op geen enkele wijze invulling aan gegeven. De enkele stelling dat verdachte nadeel heeft, is onvoldoende. Aldus passeert de rechtbank het verweer.
De rechtbank merkt – ten overvloede – nog het volgende op.
Het bevel tot observatie van verdachte is afgegeven op grond van de meldingen van 13, 14 en 21 maart 2017 dat er vanuit de woning waar verdachte stond ingeschreven vermoedelijk werd gehandeld in harddrugs. Gelet hierop is het bevel tot observeren terecht en op wettige basis afgegeven. Van eventuele onrechtmatige en/of stelselmatige observaties voorafgaand aan genoemd bevel is de rechtbank niet gebleken. Uit het dossier komt slechts naar voren dat wijkagent [Naam] op basis van de door hem gedane bevindingen rondom de woning en de blauwe Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , in combinatie met het opmerkelijke gedrag van onder andere verdachte, toezicht heeft gehouden. Gelet op het feit dat genoemde
wijkagent in het bijzonder is belast met het toezicht binnen de Gemeente Goes, is er naar het oordeel van de rechtbank evenmin sprake van onrechtmatige, stelselmatige observaties. De observaties die gedaan zijn op 13 april 2017 hebben plaatsgevonden in het kader van de actiedag en vormen evenmin stelselmatige observaties die hebben plaatsgevonden buiten het afgegeven bevel tot observatie dat liep tot 7 april 2017. De doorzoeking van de woning heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de door de rechter-commissaris daartoe afgegeven machtiging die zich in het dossier bevindt. Doordat verdachte stond ingeschreven op het adres van de woning, in de woning aanwezig was op het moment van de doorzoeking en tijdens de doorzoeking goederen zijn aangetroffen die op verdovende middelen leken, bestond voldoende aanleiding voor een rechtmatige aanhouding van verdachte, zoals de rechter-commissaris ook heeft aangenomen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde voor wat betreft de periode van 27 februari 2017 tot en met 13 april 2017. Zij heeft zich voor die periode gebaseerd op de verklaringen van afnemers [Naam 1] , [Naam 2] , [Naam 3] , [Naam 4] en [Naam 5] . Verdachte staat sinds 28 februari 2017 ingeschreven op het adres van de woning en wijkagent [Naam] heeft verdachte al op 27 februari 2017 gezien bij de woning. Tijdens de observatie op 13 april 2017 werd gezien dat verdachte zeer waarschijnlijk aan een drietal personen verdovende middelen verkocht. Twee van deze personen werden aangehouden na een bezoek aan de woning en bij hen werd cocaïne aangetroffen. Zij verklaarden deze cocaïne zojuist te hebben gekocht bij verdachte, die zij van een foto herkenden. Tijdens een doorzoeking in de woning werden onder meer diverse hoeveelheden cocaïne en heroïne aangetroffen. Bij de doorzoeking werd verdachte – samen met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte 1] – aangehouden in de woning. Het onder feit 2 tenlastegelegde acht de officier van justitie derhalve eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van hetgeen onder feit 1 tenlastegelegd en wijst daarbij op het feit dat verdachte pas op
27 februari 2017 voor het eerst in Goes is geweest, zodat hij onmogelijk al drie maanden verdovende middelen kan hebben verkocht. Hij heeft altijd in Groningen gewoond en is daar ook verschillende keren staande gehouden c.q. aangehouden. Daarnaast was de blauwe Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] vanaf 3 januari 2017 tot en met 20 januari 2017 in beslag genomen, zodat verdachte ook niet met dit voertuig cocaïne/heroïne heeft kunnen rondbrengen. Om deze redenen zijn de verklaringen van [Naam 6] , [Naam 5] en [Naam 7] met betrekking tot de periode en het voertuig onbetrouwbaar gebleken, zodat zij niet tot het bewijs kunnen worden gebruikt. Ook valt niet uit te sluiten dat verklaringen over de herkenning van verdachte op getoonde politiefoto’s door de verhorende verbalisanten is beïnvloed. Immers staan de namen van betreffende personen vermeld onder de politiefoto’s. Ook zijn de politiefotopagina’s niet ondertekend. Doordat er onvolledig onderzoek is gedaan naar het gebruik van het telefoonnummer [Telefoonnummer] kan op basis van de verschillende verklaringen van een paar gebruikers, die overigens sterk uiteenlopen, niet worden aangenomen dat dit telefoonnummer vanaf januari 2017 tot en met april 2017 bij verdachte in gebruik is geweest. De gedane observaties leveren bovendien geen enkel bewijs van betrokkenheid van verdachte bij drugshandel. Tot slot kan er op basis van het dossier niet worden bewezen dat er sprake zou zijn van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde merkt de raadsvrouw op dat er geen verdovende middelen bij verdachte persoonlijk zijn aangetroffen. Hij wist niet dat er verdovende middelen in het huis lagen en verbleef er zelf ook maar weinig. Volgens het proces-verbaal van binnentreden waren de verdovende middelen goed verstopt c.q. in ieder geval niet open en bloot zichtbaar, waardoor verdachte niet wist of kon weten dat er drugs aanwezig waren. Ook de nauwe en bewuste samenwerking voor het aanwezig hebben van de verdovende middelen kan niet worden bewezen. Gelet hierop dient verdachte ook voor het onder feit 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 13 en 21 maart 2017 zijn er door de politie meldingen via het loket Meld Misdaad Anoniem ontvangen en op 21 maart 2017 kwam er bij de politie CIE-informatie binnen, waaruit naar voren komt dat er vanuit de woning door meerdere, licht getinte, mannen van Marokkaanse afkomst wordt gehandeld in harddrugs, zoals cocaïne en heroïne. Deze mannen maken volgens de verkregen informatie gebruik van een blauwe Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] .
Uit de Gemeentelijke Basis Administratie is gebleken dat op het adres van de woning sinds 19 april 2012 [Naam 8] en sinds 28 februari 2017 verdachte en medeverdachte [medeverdachte] staan ingeschreven. [1]
Op grond van de meldingen, het feit dat ambtshalve bekend is dat [Naam 8] drugs gebruikt en dat uit de politiesystemen is gebleken dat verdachte en [medeverdachte] meerdere antecedenten op hun naam hebben waaronder de Opiumwet, is de verdenking ontstaan dat verdachte zich samen met anderen bezighield met de handel in harddrugs vanuit de woning.
Bovengenoemde informatie heeft op 21 maart 2017 aanleiding gegeven tot het starten van een opsporingsonderzoek. In dat onderzoek is op 24 maart 2017 – op bevel van de officier van justitie – aangevangen met het observeren van verdachte en [medeverdachte] . Deze observaties hebben aangetoond dat zowel verdachte als [medeverdachte] veelvuldig, vluchtig contact hebben met personen die bekend zijn met harddrugs gerelateerde feiten. Op
27 maart 2017 werd door de verbalisanten om 00:37 uur een contact waargenomen tussen inzittenden van de blauwe Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] en een man op een scooter, welke later blijkt te zijn [Naam 3] . [2]
Tijdens een observatie op 13 april 2017 werd gezien dat [medeverdachte] uit de woning kwam en naar de vijver aan de [Adres] in Goes ging en daar kortstondig contact had met een drietal personen. Twee van deze personen, te weten [Naam 10] en [Naam 1] , werden direct na het contact met verdachte aangehouden. Bij de fouillering van zowel [Naam 10] als [Naam 1] werden verpakkingen met vermoedelijk cocaïne aangetroffen. Uit de indicatieve test bleek dat de onder [Naam 10] aangetroffen 0,7 gram positief testte op cocaïne. [3] De onder [Naam 1] aangetroffen 0,5 gram testte eveneens positief op cocaïne. [4] In de telefoon van [Naam 10] werd als gebeld nummer onder meer het telefoonnummer [Telefoonnummer] aangetroffen. [5] [Naam 10] heeft verklaard voorafgaand aan zijn aanhouding cocaïne gekocht te hebben bij de vijver in Goes en dat hij sinds ongeveer twee maanden drugs koopt bij deze dealer. [Naam 10] heeft tevens verklaard dat de dealer lijkt op de hem getoonde foto van [medeverdachte] . [6] [Naam 1] heeft verklaard net voor zijn aanhouding, bij het vijvertje in de buurt van [Winkel] , cocaïne gekocht te hebben bij een persoon die qua uiterlijk leek op een hem getoonde foto van [medeverdachte] . Daarnaast heeft hij verklaard sinds ongeveer anderhalve week bij deze persoon cocaïne te kopen. Hij kan deze man bereiken op telefoonnummer [Telefoonnummer] . [7]
Onderzoek naar de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer] in de periode van 13 januari 2017 tot en met 13 april 2017 heeft uitgewezen dat veelvuldig contact heeft plaatsgevonden met een groot aantal telefoonnummers waarvan de gebruikers veelal antecedenten hebben met betrekking tot de Opiumwet. [8] Deze personen zijn binnen genoemd onderzoek tevens gehoord.
[Naam 3] heeft verklaard sinds drie à vier maanden zijn verdovende middelen bij “ [medeverdachte 1] ” uit Goes te halen. Hij belt die persoon, spreekt ergens af en dan komt [medeverdachte 1] , meestal met nog iemand, met een blauwe Golf. [medeverdachte] heeft hij herkend als de persoon van wie hij een keer cocaïne heeft gekocht. [9]
[Naam 6] heeft verdachte van de politiefoto herkend en heeft verklaard vier of vijf keer cocaïne en heroïne, ongeveer drie maanden geleden voor het eerst, bij hem gekocht te hebben. Verdachte kwam dat brengen in zijn auto, een blauwe of zwarte Golf. [10]
[Naam 2] heeft verklaard heroïne en cocaïne te gebruiken. Hij had de telefoonnummers van verdachte en [medeverdachte] in zijn telefoon staan. [11]
[Naam 4] heeft verklaard sinds twee maanden het telefoonnummer [Telefoonnummer] te bellen als hij heroïne wilde kopen. [12]
[Naam 5] heeft verklaard het nummer van de mannen die hij kent als “ [medeverdachte] ” en “ [medeverdachte 1] ” – en die hij heeft herkend van de politiefoto’s 2 ( [medeverdachte] ) en 3 [medeverdachte 1] ) – te bellen om cocaïne te kopen. Er werd dan een plek afgesproken waar ze naartoe kwamen met een blauwe Golf. [Naam 5] heeft verdachte eveneens aan de hand van een politiefoto, nummer 4, herkend als degene die altijd de blauwe Golf bestuurde. [13] Het telefoonnummer heeft hij een week of drie geleden uit zijn eigen telefoon verwijderd nadat hij had vernomen dat er vijf personen uit Goes waren aangehouden in verband met de handel in verdovende middelen.
Tot slot heeft [Naam 7] verklaard van “ [medeverdachte 1] ” en verdachte cocaïne gekocht te hebben, via het telefoonnummer [Telefoonnummer 1] . Hij heeft tevens verklaard dat verdachte altijd met een blauwe Volkswagen Golf kwam en nu ongeveer een half jaar cocaïne verkoopt. [14]
Naar aanleiding van de observaties en bevindingen in de omgeving van de woning vond er op 13 april 2017, na machtiging en onder leiding van de rechter-commissaris, een doorzoeking plaats in genoemde woning. Tijdens de doorzoeking werden diverse hoeveelheden cocaïne en heroïne aangetroffen. [15] De aangetroffen verdovende middelen werden gewogen en getest. Er werd totaal 8,9 gram netto getest dat een positieve reactie gaf op cocaïne en 3,1 gram netto dat positief testte op heroïne. [16]
In de woning werden verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte] aangehouden. [17]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard vanaf 28 februari 2017 ingeschreven te staan op het adres van de woning, dat hij de enige is geweest die gebruik heeft gemaakt van de blauwe Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] in Goes en dat het telefoonnummer
[Telefoonnummer 1] zijn eigen nummer is. [18]
Uit de omstandigheid dat verdachte zich op dezelfde datum als [medeverdachte] heeft ingeschreven op het adres van de woning; met anderen ook in de woning is aangehouden; in de woning cocaïne en heroïne zijn aangetroffen; tijdens observaties veelvuldige, kortstondige contacten tussen verdachte/medeverdachten met drugsgebruikers zijn waargenomen, waarbij al dan niet werd gedeald vanuit de blauwe Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] waarover verdachte heeft verklaard in Goes altijd gebruik te hebben gemaakt van dit voertuig, komt een feitelijke gang van zaken naar voren waaruit volgt dat er sprake is geweest van handel in drugs waarbij er nauw en bewust is samengewerkt tussen verdachte en zijn medeverdachten en tevens gezamenlijk uitvoering is gegeven aan de drugshandel. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze onttrokken aan deze praktijken en was volledig op de hoogte hiervan.
De opmerking van de raadsvrouw van verdachte dat er sprake kan zijn geweest van beïnvloeding bij het tonen van de politiefoto’s van verdachten aan getuigen/verdachten, geeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de door getuigen/verdachten gedane herkenning van verdachte en medeverdachten. Uit het dossier blijkt dat achter elk ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van verhoor dezelfde fotoserie is geplaatst, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat deze foto’s ook daadwerkelijk zijn getoond aan betreffende getuigen. Dat er namen onder de politiefoto’s zijn vermeld, maakt niet dat in dit geval sprake is van beïnvloeding van de getuigen/verdachten. Immers hebben zij alleen bijnamen genoemd. Zij kenden de daadwerkelijk namen niet en konden die dan ook niet herkennen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het dealen in harddrugs in de periode van 28 februari 2017 tot en met 13 april 2017. De rechtbank acht derhalve het tenlastegelegde onder feit 1 wettig en overtuigend bewezen. Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank het onder feit 2 tenlastegelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hij op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 28 februari 2017
tot en met 13 april 2017 te Goes,
(telkens)tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
meermalen
, althans eenmaal, opzettelijk heeft
bereid en/of bewerkt en/of
verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd, een hoeveelheid van
een materiaal bevattende
cocaïneen/of een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en
/ofheroïne
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.
2.
hijop
of omstreeks13 april 2017 te Goes,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer8,9 gram
, in elk geval een
hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne en
/of ongeveer3,1 gram
, in
elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en
/ofheroïne
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van voorarrest. Zij heeft daarbij aangevoerd dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij een zeer actieve veelpleger is, die reeds eerder op basis van de Opiumwet is veroordeeld. Er is grote kans op herhaling.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich gedurende zes weken schuldig gemaakt aan het met anderen vanuit een woning dealen van harddrugs, te weten cocaïne en heroïne. Hij heeft door deze handelingen, die zijn verricht uit winstbejag, bijgedragen aan de handel en het gebruik van cocaïne en heroïne. Daarmee is verdachte medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt. In dat opzicht is van belang dat cocaïne en heroïne stoffen zijn die sterk verslavend werken en schadelijk zijn voor de gezondheid.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en heroïne.
De rechtbank zal bij de bepaling van de strafmaat in straf verhogende mate rekening houden met het feit dat verdachte reeds eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke strafbare feiten. De daarvoor aan verdachte opgelegde straffen, waaronder gevangenisstraffen en een proeftijd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden zich thans opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor drugshandel en gekeken naar straffen die doorgaans voor dergelijke feiten worden opgelegd. Dit zijn vooral de redenen waarom een lagere straf zal worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 181 dagen passend en geboden. Dit betreft een gevangenisstraf die gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
7.2
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat dit voorwerp weliswaar op naam staat van [Naam 9] , doch dat het onder feit 1 tenlastegelegde onder andere is begaan met behulp van dat voorwerp en dat de eigenaar van dit voorwerp dat wist.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 13 en 14 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met en in artikel 2 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met en in artikel 2 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 181 (honderdeenentachtig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- beveelt teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een mobiele telefoon, kleur wit, merk Samsung en een mobiele telefoon, kleur goudkleur, merk Samsung aan verdachte;
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten personenauto Volkswagen Golf 2000, kleur blauw, kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Goossens en mr. Vermeulen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Berkel-De Jongh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 oktober 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer 24052017-11095 van de Eenheid Zeeland-West-Brabant DAP Oosterscheldebekken, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 226.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 66.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 82.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 97.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 89.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 86 en 87.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 101 en 102.
8.Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen printlijst [Telefoonnummer] , pagina 113 en 114.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 147 en 148.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 152.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 168.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 180 en 181.
13.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 185 en 186.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 190.
15.Het proces-verbaal PL2000-2017046271-52 van bevindingen, proces-verbaal algemeen dossier Eenheid Zeeland-West-Brabant DAP Oosterscheldebekken, pagina 46.
16.De processen-verbaal pillen-poeders, pagina 106, 107, 108, 109, 110 en 111.
17.Het proces-verbaal binnentreden woning d.d. 13 april 2017, pagina 43-44.
18.De verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 11 oktober 2017.