4.3Het oordeel van de rechtbank
Aanleiding van het onderzoek
Op 6 november 2015 werd de politie benaderd door getuige [getuige] . Hij gaf aan al 25 jaar bevriend te zijn met verdachte. Verdachte was milieudeskundige bij defensie, en was altijd al geïnteresseerd in de medische wereld. Hij volgde veel opleidingen via defensie en is zo ook sportmasseur geworden.Nadat hij doctorandus in de geneeskunde is geworden, zijn verdachte en zijn vrouw met getuige en zijn vrouw uit eten geweest om dit te vieren. Verdachte vertelde aan getuige dat hij wekelijks in het Universitair Medisch Centrum te Utrecht (hierna: UMC) werkte. Verdachte had een massagekamer in huis, waar de vrouw van getuige ook kwam. Op enig moment kwam ter sprake dat zij last had van haar baarmoeder, waarop verdachte voorstelde een inwendig onderzoek te doen. Dat heeft ook plaatsgevonden. Hoewel getuige dit raar vond, heeft hij er niets achter gezocht.
De alarmbellen zijn pas afgegaan op het moment dat verdachte het nichtje van getuige, toen net 18 jaar oud, en een vriendin van dit nichtje benaderde voor een inwendig onderzoek. Getuige heeft het UMC benaderd, waarna bleek dat verdachte daar niet bekend was. Ook bij het militair hospitaal was verdachte niet bekend. Na het benaderen van een aantal andere vrouwen bleek dat verdachte bij meerdere vrouwen onderzoeken had afgenomen. Nadat een gesprek met verdachte zelf alleen nog meer vraagtekens opwierp, is getuige naar de politie gestapt.Op 16 december 2015 is de woning van verdachte doorzocht. Verbalisanten troffen, op aangeven van verdachte, een kamer aan die zij bestempelden als ‘behandelkamer’. In deze kamer troffen zij onder andere aan:
- een ingeklapte massagetafel,
- een zwarte koffer met diverse doktersspullen
- medische encyclopedieën
- diverse medische boeken en geschriften,
- diverse massageproducten
- doosje met witte latexhandschoenen,
- een oorkonde op A4 certificaat “Massagetherapeut”, ingelijst,
- een poster met daarop een afbeelding van de menselijke musculatuur.
Verder zijn onder verdachte, onder andere, in beslag genomen een mobiele telefoon in een zwart hoesje, goednummer A.02, een mobiele telefoon, goednummer A.07, een iPad in een bruin hoesje, goednummer A.45en een Packard Bell laptop, goednummer A.21.
De Packard Bell laptop is onderzocht. Hierop zijn een groot aantal pornografische zoekslagen te vinden. Er is, onder andere, gezocht naar: anaal vingeren filmpjes, Anal fisting and extreme anal insertion session, anale pijn porno, dokter- en gynaecoloog porno.
De teruggevonden zoektermen via Google Searches betreffen onder andere: anaal dildo, anal fisting, anal stretch, anal massage, anal torture, anal orgasm, bekken bodem spieren, besnijdenis, electric torture, electro seks, inwendig onderzoek meisjes, klysma, naked docter, warme dildo in anus, yoni massage.
Gebruikte zoektermen via andere websites betreffen onder andere: anaal rekken, anal fisting, anal play, anale massage, Anus massage, nude torture, pelvic massage, prostate massage, tantrische massage.
Daarnaast zijn bezoeken aan websites, voornamelijk gericht op pornografie met betrekking tot gynaecologie, dokters en massage geregistreerd.
Op de laptop stonden ook video’s, waarbij tientallen video’s met seks met een “gynaecoloog” of “dokter”, of video’s met anale seks. Verder is aangetroffen een video waarin elektroden gebruikt werden en meerdere video’s met erotische massages.
In de folder met afbeeldingen werd een grote hoeveelheid pornografische foto’s gevonden, veelal te maken hebbend met anaal, massages, sm/bondage, medisch en poepseks.
Ook werd nog aangetroffen:
- Een Excel bestand met als titel ‘geneeskundig onderzoek’;
- een Word bestand met als titel ‘uitvoering indicatief geneeskundig onderzoek’;
- een Word bestand met als titel ‘informatiebrief lichamelijk onderzoek’.
Op de mobiele telefoon in het zwarte hoesje vond de politie pornografische foto’s, gericht op doktersbezoek, gynaecologisch onderzoek en borstonderzoek.Op de tweede genoemde telefoon werden foto’s van naakte vrouwen, volledig zichtbaar, aangetroffen. De behandelkamer van verdachte werd op deze foto’s herkend.
Op de iPad zijn zoekslagen naar anale seks, anale massage, seks met masseurs en klaarkomen op de massagetafel gevonden.
Aangiftes en verklaringen verdachte
parketnummer 02/810664-15
Feit 1
Aangeefster [slachtoffer 1] , vrouw van getuige [getuige] , verklaart dat zij verdachte kent sinds ze ongeveer 19 jaar oud was. Verdachte werkte bij defensie, als re-integratie therapeut. Daarnaast studeerde hij geneeskunde in Leuven, waar hij ook is afgestudeerd. Dat zijn zij destijds samen gaan vieren met een etentje. In haar ogen was verdachte een bevoegd arts. Op het moment dat verdachte een nichtje benaderde voor inwendig onderzoek, rezen er vragen over zijn bevoegdheid. Na onderzoek door haar man bleek verdachte niet bekend bij het UMC of de universiteit van Leuven.
In 2011 had aangeefster veel pijn aan haar rug en verdachte drong tijdens een massage aan op inwendig onderzoek. Hij stelde haar op haar gemak en voor ze het wist, duwde hij twee vingers in haar vagina en vroeg hij haar haar bekkenbodemspieren aan te spannen. Zij verklaart dit nooit toegelaten te hebben als zij had geweten dat hij geen professional was.
Op 6 november 2015 zou aangeefster naar verdachte gaan voor een borstonderzoek ten behoeve van Pink Ribbon. Eerder had verdachte al een vergelijkbaar onderzoek bij aangeefster gedaan. Dat was twee of drie jaar geleden. Zij zou dat onderzoek nooit hebben laten uitvoeren als het niet voor het goede doel was, als hij geen arts en professional was en als hij geen connectie met Pink Ribbon had gehad.
Verdachte verklaart dat hij, vanwege een verzakking, eenmaal inwendig gevoeld heeft bij aangeefster. Ook heeft hij eenmaal een borstonderzoek bij haar uitgevoerd.
Feit 2
Aangeefster [slachtoffer 2] verklaart dat zij verdachte kende sinds april 2012. Het contact is verbroken in januari 2013, omdat verdachte een onderzoek voorstelde dat ver over haar grenzen ging. Hij bleef aangeefster, maar ook medeaangeefster [slachtoffer 3] , pushen om hieraan mee te doen. Dit betrof het onderzoek naar hersenactiviteit bij een orgasme. Daarvoor had verdachte al twee onderzoeken bij haar gedaan. Het eerste onderzoek was op 20 april 2012. Aangeefster vulde een formulier van het UMC in, waarmee zij toestemming gaf aan verdachte om het onderzoek te verrichten. Bij dit onderzoek onderzocht verdachte haar borsten, maakte hij een uitstrijkje van haar vagina en haar anus, waarbij hij een eendenbek en een wattenstaafje gebruikte.De tweede keer, 28 november 2012, herhaalde dit onderzoek zich, maar werden er ook foto’s gemaakt. Ook heeft verdachte een bindweefselmassage gegeven in de schaamstreek van aangeefster. Aangeefster heeft voor de onderzoeken een vergoeding ontvangen.
Uit de Facebook berichten tussen verdachte en aangeefster blijkt dat verdachte zegt dat de onderzoeken voor de faculteit zijn, dat er een database gevuld moet worden en dat de uitstrijkjes voor laboratorium onderwijs bedoeld zijn. Ook noemt hij Leuven, Utrecht en Rotterdam.Ook blijkt hieruit dat er twee onderzoeksdata zijn afgesproken, te weten 20 april 2012en 28 november 2012.
Verdachte verklaart dat hij aangeefster een onderzoek aanbood omdat zij geld nodig had. Hij maakte eenmaal een uitstrijkje van haar anus en vagina. Ook deed hij eenmaal een borstonderzoek bij haar.
Feit 3
Aangeefster [slachtoffer 4] verklaart dat zij verdachte kende via haar zus. Hij gaf massages, zo is aangeefster ook bij hem terecht gekomen. In het eerste contact vertelde verdachte dat hij les gaf op de universiteit en dat hij uitstrijkjes nodig had voor onderzoek. Haar zus had al een onderzoek gehad, en het leek haar wel wat om mee te werken. Niet alleen werd zij dan gecontroleerd, ook kreeg zij er geld voor en hielp zij mensen bij hun studie. Het onderzoek vond medio 2012 plaats. Verdachte heeft zowel vaginaal als anaal een uitstrijkje gemaakt. Hierbij gebruikte hij een eendenbek. Verdachte vroeg aan aangeefster of zij nog maagd was, of ze pijn had bij het vrijen en vertelde haar dat zij ‘klein geschapen’ zou zijn. Ook zei hij dat hij aan de grootte van haar clitoris zou kunnen zien of zij veel mannelijke hormonen had. Zonder aankondiging raakte hij vervolgens haar clitoris aan. Hierna deed verdachte een borstonderzoek. Aangeefster heeft hierna nooit meer meegewerkt aan een onderzoek. Wel is zij voor massages naar verdachte terug gegaan.Voor het onderzoek ontving aangeefster
€ 150,-, contant.
Verdachte verklaart dat hij bij aangeefster eenmaal een inwendig onderzoek, dat wil zeggen een vaginaal en anaal uitstrijkje, en eenmaal een borstonderzoek heeft uitgevoerd.
Feit 4
Aangeefster [slachtoffer 3] kende verdachte sinds februari 2010, verdachte kwam destijds met regelmaat sporten bij [naam sportschool] , waar zij les gaf. Het contact bouwde zich op en in september 2010 liet hij weten masseur te zijn. Hij vertelde toxicoloog bij Defensie te zijn, maar ook militair arts. Daarnaast liep hij op donderdag stage op het UMC te Utrecht. Verdachte heeft twee keer bij een massage een borstonderzoek verricht. Later werkte zij ook tot tweemaal toe mee aan het inwendige onderzoek. Hierbij maakte verdachte gebruik van een eendenbek en een staafje om een monster te nemen, zowel anaal als vaginaal.Aangeefster heeft drie of vier maal hulp van verdachte gehad bij darmspoelingen, waarbij verdachte een slang in haar anus inbracht. Voor de inwendige onderzoeken die verdachte deed, ontving aangeefster een vergoeding. De vergoeding was de tweede keer iets omhoog gegaan, van € 75,- naar € 80,-, aangeefster dacht € 155,- te hebben ontvangen. Volgens verdachte was dat geld afkomstig van het UMC.
Verdachte verklaart dat aangeefster al regelmatig kwam voor een klysma. Hij heeft bij haar tweemaal een inwendig onderzoek afgenomen. Ook heeft borstonderzoek plaatsgevonden.
Feit 5
Aangeefster [slachtoffer 5] kende verdachte via een vriendin. Verdachte was er altijd op verjaardagen en gaf massages.Aangeefster verklaart dat zij eenmaal voor een massage is geweest, waarna een afspraak voor onderzoek werd gemaakt. Daarbij werden er, met gebruik van een eendenbek en swapjes, zowel anaal als vaginaal, monsters genomen. Dit was ten behoeve van studentes aan de universiteit in Utrecht en er stond een vergoeding tegenover van € 150,-. De massages begonnen al vanaf 2010.In de kamer waar de massagetafel stond hing een schilderij van het menselijk lichaam, een skelet met spieren. Ook hingen er diploma’s aan de muur van massage opleidingen en cursussen.
Verdachte verklaart dat aangeefster eenmaal bij hem is geweest voor een inwendig onderzoek.
Feit 6
Aangeefster [slachtoffer 6] verklaart dat zij verdachte kende via de sportschool waar zij achter de bar werkte. Zij werkte er sinds januari 2007, ontmoette verdachte na enkele maanden en twee jaar nadien, of korter nog, stelde verdachte voor om haar te masseren. Verdachte vertelde haar sportarts en masseur te zijn. Tijdens de massages kwamen de andere onderzoeken ter sprake. Verdachte gaf aan onderzoeksresultaten aan te moeten leveren bij het UMC. Het ging dan om metingen, wegingen, ademhaling, bloeddrukmetingen, maar ook het afnemen van speekselmonsters, borstonderzoek en vaginaal onderzoek. Daar stond een vergoeding van € 75,- tegenover. Verdachte vroeg aangeefster ook om mee te doen aan een groter onderzoek, waar zij € 250,- voor zou ontvangen. Verdachte bracht een apparaat in haar vagina dat stroomstootjes afgaf.De vergoeding kreeg zij contant, in een envelop van het UMC, met daarin een briefje van het UMC, waar hij iets op invulde. Verdachte gebruikte bij de anale en vaginale onderzoeken een eendenbek en swaps.
Verdachte verklaart dat aangeefster meerdere malen voor inwendig- en borstonderzoek bij hem is geweest. Ook heeft hij bij haar, in het kader van een baarmoederhalskanker onderzoek, een apparaat gebruikt dat stroomstootjes afgaf.
Feit 7
Aangeefster [slachtoffer 7] verklaart dat zij verdachte leerde kennen in de sportschool waar zij werkte. Verdachte werkte bij Defensie en deed iets met bodemonderzoek. Vanuit daar is hij in Leuven gaan studeren voor sportarts of iets anders medisch. Hij bleef hier na zijn afstuderen wel aan verbonden. In de behandelkamer bij verdachte hingen diploma’s of certificaten aan de muur, in ieder geval van massage en van Leuven.Aangeefster verklaart dat het begon met massages bij hem thuis. Hij ging op zoek naar de oorzaak van haar nekklachten en vond deze in haar SI gewricht. Hij masseerde daarom ook haar billen en bovenbenen. De eerste keer dat verdachte dat deed, was medio 2008. Later, vanaf 22 augustus 2008, deed aangeefster mee aan de onderzoeken die door verdachte ‘basisonderzoeken’ werden genoemd. Dat waren onderzoeken waarbij zij gemeten en gewogen werd en haar vetpercentage gemeten werd. Daar kreeg zij telkens € 50,- voor. Verdachte hield bij wanneer zij kwam en tekende dat af.Later vulde verdachte de basisonderzoeken aan met borstonderzoek, bekkenbodemonderzoek of een 360 gradenfoto.In de periode tussen 2014 en 2016 heeft verdachte drie maal een borstonderzoek gedaan, waarbij hij de beide borsten van aangeefster betastte om verhardingen op te sporen. Dat was telkens in oktober, verdachte gaf dan een agenda van Pink Ribbon mee. Het onderzoek naar de bekkenbodem ging middels plakkers die in haar lies, in de plooi waar de schaamlippen overgaan naar de lies, geplaatst werden. Er werden dan stroomstootjes toegediend. De intensiteit werd dan telkens opgevoerd, tot het pijn deed. Op het moment dat aangeefster dat aangaf, zette verdachte het apparaat nog eenmaal hoger en zei dat zij dat nog wel aan kon.
In de woning van verdachte is aangetroffen een geschrift, zijnde een overzicht van deelname van [slachtoffer 7] aan onderzoeken op verschillende data, waarop het logo van de Katholieke Universiteit Leuven staat afgebeeld en onder aan de pagina ‘drs. [Verdachte] ’ staat vermeld.
Verdachte verklaart dat aangeefster bij hem is geweest voor een borstonderzoek. Het betasten van billen en schaamstreek was in het kader van een cellulitisbehandeling. Het borstonderzoek heeft maximaal vier maal plaatsgevonden. Zij had last van liesklachten, die probeerde verdachte met TENS-behandeling te verhelpen. Een TENS-behandeling werkt met vier elektroden.
Feit 8
Aangeefster [slachtoffer 8] verklaart dat zij verdachte kende als arts, masseur en hobbyfotograaf. Het eerste onderzoek door verdachte vond plaats in 2007 of 2008. Dat was een uitwendig onderzoek met een massage. Het derde onderzoek, op 5 januari 2015, was een combinatie van een inwendig en uitwendig onderzoek, een klysma en een massage.Een uitwendig onderzoek bestond uit het meten van lengte, gewicht en longinhoud en onderzoek naar knobbeltjes in de borsten. Dat was voor het UMC, of in het kader van de opleiding tot basisarts. Voor het inwendig onderzoek op 5 januari 2015 gebruikte hij een eendenbek en wattenstaafje voor het vaginale uitstrijkje, en een wattenstaafje en zijn handen voor het anale uitstrijkje. Verdachte had haar hiervoor benaderd. Dat had hij al eerder gedaan, maar nu voerde hij aan dat de vergoeding naar boven was gegaan en dat er ook een uitstrijkje gemaakt zou worden. Aangeefster ontving hiervoor € 150,-.
Verdachte verklaart dat aangeefster heeft deelgenomen aan de in de tenlastelegging genoemde onderzoeken.
Feit 9
Aangeefster [slachtoffer 9] verklaart dat zij verdachte in 2008 heeft leren kennen via de familie [naam] . Zij is regelmatig naar verdachte gegaan voor massages. Verdachte vertelde militair arts te zijn en voor een ziekenhuis in Utrecht te werken. Ook was hij masseur. In 2014 wilde aangeefster zich testen op het humaan papillovirus (HPV), maar de huisarts vertelde haar dat dit niet vergoed werd. Aangeefster zocht contact met verdachte en vroeg of hij de test kon afnemen. Hij antwoordde bevestigend. In juni of juli 2014 is aangeefster naar verdachte toegegaan, waar hij een cervicovaginaal uitstrijkje maakte, gebruikmakend van een speculum en wattenstaafje. Later, in 2015, deed aangeefster mee aan een inwendig onderzoek waarbij een anaal uitstrijkje gemaakt werd met een wattenstaafje. Na dit onderzoek vroeg verdachte aan aangeefster of zij bij hem ook een dergelijk uitstrijkje wilde afnemen.
Verdachte verklaart dat aangeefster door hem een HPV-test heeft laten afnemen. Hiervoor is bemonstering van de baarmoederhals noodzakelijk.
parketnummer 02/665466-16
Feit 1
Aangeefster [slachtoffer 10] verklaart verdachte te hebben ontmoet via de sportschool. Verdachte vertelde dat hij sportmasseur was en stelde voor haar eens te masseren omdat er iemand was uitgevallen. De meiden bij de sportschool gaven aan dat het goed zat, zij kenden hem beter. Ergens in 2012 was de eerste massage. Begin 2013 ging zij naar verdachte voor een onderzoek naar bloeddruk, vetpercentage, longinhoud, borsten en voor het maken van een uitstrijkje. Het onderzoek zou doorgestuurd worden naar een universiteit en aangeefster zou ervoor betaald worden. Verdachte zat met zijn blote handen aan haar borsten, daarna gebruikte hij een eendenbek voor het uitstrijkje, zowel vaginaal als anaal. Voor dit onderzoek ontving aangeefster € 80,-. Verdachte heeft ook voorgesteld om bij hem een anaal uitstrijkje af te nemen, en vroeg aangeefster om mee te doen aan een onderzoek naar hersenactiviteit bij orgasmes. Dit heeft zij geweigerd.
Verdachte verklaart dat aangeefster eenmaal voor inwendig onderzoek bij hem thuis is geweest.
Feit 2
Aangeefster [slachtoffer 11] verklaart dat zij omstreeks april/mei 2014 in contact kwam met verdachte via aangeefster [slachtoffer 10] . Aangeefster kwam niet rond en had geen tijd om te werken naast haar studie. Ze hoorde dat er proefpersonen gezocht werden voor lichamelijke onderzoeken, waar een vergoeding voor verkregen werd. Hij mat lengte, bloeddruk, vetpercentage en longinhoud en woog aangeefster. Daarna plaatste hij een eendenbek (in haar vagina, mogelijk ook in haar anus) en gebruikte hij een soort wattenstaafje.
Verdachte verklaart dat aangeefster meegedaan heeft aan een borstonderzoek. Later heeft hij inwendig onderzoek bij haar verricht, waarbij hij een uitstrijkje van haar anus en vagina heeft gemaakt.
Feit 3
Aangeefster [slachtoffer 12] verklaart dat zij verdachte kent van de basisschool. Verdachte zocht in september 2013 via Facebook contact en in december 2013 is aangeefster naar hem toe gegaan. Hij vertelde arts en fysiotherapeut te zijn. Hij gaf massages en vertelde op zoek te zijn naar proefpersonen om uitstrijkjes te maken als testmateriaal voor de faculteit. Eenmaal op de massagetafel zei verdachte “zal ik alles maar checken”, waarop hij haar buikspieren en borsten bevoelde. Daarna vroeg verdachte of hij inwendig mocht voelen, bracht zijn vingers in haar vagina en zei dat aangeefster haar spieren aan moest spannen. Daarna maakte hij met een wattenstaafje een uitstrijkje van haar vagina.
Verdachte verklaart dat aangeefster bij hem thuis is geweest voor borstonderzoek. Hij vroeg haar of hij zijn vingers in haar vagina mocht stoppen en vroeg haar haar bekkenbodemspieren aan te spannen.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zich met regelmaat belangrijker voordeed dan dat hij was. Hij verklaarde dat het goed mogelijk is dat hij tegen aangeefsters vertelde dat hij aan zelfstudie deed, data verzamelde voor universiteiten, onderzoeken deed voor universiteiten, studeerde aan de universiteit, docent was aan de universiteit, stagiaire-arts was, basisarts was, sportarts was, militair arts was en doctorandus in de geneeskunde was. Verdachte gaf aan dat hij het verhaal dat hij arts was heeft gevoed en dat hij bij vragen van aangeefsters hierover alles heeft bevestigd.
Wat hij tegen welke aangeefster heeft gezegd, kan verdachte niet precies meer terughalen. De meeste aangeefsters kende hij vanuit de sportschool, waar alles onderling werd besproken.
Ter terechtzitting gaf verdachte aan dat hij een verhaal heeft geconstrueerd vanuit zijn idee dat hij mensen zou kunnen helpen. Door zijn zelfstudie, bestaande uit het lezen van papers uit de database van de universiteit van Leuven, dacht verdachte voldoende van het menselijk lichaam te weten om de onderzoeken die hij verrichtte te kunnen uitvoeren. Vanuit zijn sportmassagepraktijk volgde verdachte al een aantal personen, tegen vergoeding. Toen de vraag kwam of verdachte, gelet op zijn medische kennis, nog andere onderzoeken tegen vergoeding had, heeft hij deze bedacht. Dat sprak zich rond, verdachte bevestigde zijn verhaal ten opzichte van nieuwe personen en ging later zelf actief ‘proefpersonen’ werven om zijn verhaal in stand te kunnen houden. Hij hield het idee dat hij arts was in leven.
Bij de feitenvaststelling zal de rechtbank uitgaan van de gang van zaken zoals die in de verschillende aangiften is vermeld. De verschillende verklaringen zijn gedetailleerd en geven steun aan elkaar omdat er wordt verklaard over een handelwijze die in de kern steeds dezelfde is. Bovendien vinden de aangiftes steun in de verklaring van verdachte zelf. Dat de verklaring van verdachte niet steeds precies overeen komt met verklaring van de aangeefsters, is te verklaren uit het feit dat verdachte zelf aangeeft dat hij niet meer precies kan terughalen wat hij tegen welke aangeefster heeft verklaard. Dit is ook niet vreemd gelet op zijn eigen verklaring dat hij zijn verhaal telkens aandikte en nieuwe onderzoeken verzon om zijn verhaal staande te houden.
Overwegingen omtrent de ten laste gelegde handelingen
Onder elf van de twaalf ten laste gelegde feiten is primair verkrachting ten laste gelegd. Kort gezegd wordt hieronder verstaan het dwingen van een ander tot het ondergaan van handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Hoewel ‘seksueel binnendringen’ niet nader in de wet wordt omschreven, wordt in de jurisprudentie algemeen aanvaard dat ook het binnendringen van het lichaam met voorwerpen of andere lichaamsdelen dan het mannelijk geslachtsorgaan onder dit begrip kan vallen. Veel van de feitelijke handelingen van verdachte, zoals hierboven omschreven, zouden derhalve ook onder dit begrip kunnen vallen. De rechtbank stelt daarbij vast dat in de jurisprudentie tevens duidelijk is gemaakt dat de subjectieve beleving van verdachte en de slachtoffers bij dergelijke handelingen niet van doorslaggevende betekenis is voor de vraag of sprake is geweest van seksueel binnendringen van het lichaam als bedoeld in artikel 242 Sr.
Ook bij het vaststellen van het ontuchtige karakter van handelingen als bedoeld in de artikelen 246 en 249 Sr, die respectievelijk als feitelijke aanranding van de eerbaarheid onder feit 7 primair en in de overige gevallen als ontucht met misbruik van gezag/vertrouwen subsidiair ten laste zijn gelegd, wordt deze redenering gevolgd. Het begrip ontuchtige handelingen heeft een andere, meer geladen betekenis dan het begrip seksuele handelingen. Het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. Seksueel binnendringen is een vorm van ontuchtig handelen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat ook waar het ontuchtige handelingen betreft de subjectieve beleving van verdachte en de slachtoffers bij dergelijke handelingen niet van doorslaggevende betekenis is voor de vraag of sprake is van seksueel binnendringen.
Gelet op deze wijze van redeneren is de rechtbank van oordeel dat uit de omstandigheden van het geval moet blijken of de handelingen als ‘seksueel’ en/of ‘ontuchtig’ moeten worden aangemerkt.
In voormeld verband neemt de rechtbank ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als omstandigheden het volgende in aanmerking. Verdachte ging telkens volgens eenzelfde patroon te werk. Hij vertelde aangeefsters dat hij sportmasseur was en bood hen massages aan. Hij won hun vriendschap en vertrouwen, presenteerde zich als arts, werkzaam bij dan wel verbonden aan een faculteit van een universiteit (Leuven en/of Utrecht), en gaf vervolgens aan meer medische onderzoeken te doen waar een vergoeding tegenover stond. Deze onderzoeken werden telkens intiemer; van het meten van lengte en gewicht naar borstonderzoek en het maken van uitstrijkjes in de vagina en in de anus. Daarbij vroeg verdachte aan een aantal van de aangeefsters of zij ook bij hem een anaal uitstrijkje af wilden nemen. Ten slotte vroeg verdachte aan verschillende vrouwen om mee te werken aan een onderzoek naar hersenactiviteit tijdens een orgasme. Stimulatie diende door verdachte te worden uitgevoerd.
De rechtbank constateert op grond van het voorgaande dan ook dat de door verdachte uitgevoerde handelingen steeds verderstrekkend waren; van aanvankelijk schijnbaar onschuldig (massages), via metingen van lengte en gewicht, naar intiem (borstonderzoek, uitstrijkjes), naar seksueel getint (orgasmeonderzoek). Verdachte heeft, met deze door hem gekozen handelwijze, de aangeefsters ertoe bewogen steeds verder gaande handelingen met betrekking tot hun lichamen toe te laten. Hoewel hij ontkent hierbij enige seksuele beleving te hebben gehad, is op de in beslag genomen goederen, voor iedere stap in dit proces, pornografisch materiaal gevonden. Er zijn zoekslagen naar pornografisch materiaal gevonden die betrekking hebben op massages en alle soorten onderzoeken die verdachte uitvoerde. Ook is opvallend te noemen dat de (inwendige en andere) onderzoeken, die door verdachte zelf werden verzonnen en aangedragen, alleen gericht waren op vrouwen. Ten slotte is ook zijn opmerking ter zitting en bij de rechter-commissaris dat hij voorstellen tot onderzoek deed - zoals het opplakken van elektroden waarmee de hersenactiviteit gemeten zou worden bij het klaarkomen en het vragen om inwendig onderzoek bij hemzelf te doen - om te kijken hoever mensen zouden gaan, in dit verband opmerkelijk.
De feitelijke handelingen, de ontwikkeling die de aard van de onderzoeken doormaakt in die zin dat deze steeds intiemer werden, en de specifieke doelgroep, in samenhang met de op de in beslag genomen computers en telefoon gevonden pornografische bestanden en zoekslagen, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de gedragingen van verdachte, in hun samenhang en naar hun uiterlijke verschijningsvorm bezien, als seksuele handelingen in de vorm van seksueel binnendringen, en als handelingen van seksuele aard strijdig met de sociaal-ethische norm, en daarmee als ontuchtig, zijn aan te merken.
Overwegingen ten aanzien van de primair ten laste gelegde feiten (11 maal verkrachting, 1 maal aanranding)
Om tot een bewezenverklaring ten aanzien van verkrachting te kunnen komen, dient vast komen te staan dat de aangeefsters zijn gedwongen de door verdachte verrichte handelingen te ondergaan. In dit geval zou dat moeten gaan om
dwangdoor middel van een ‘feitelijkheid’, nu uit geen van de verklaringen blijkt dat er sprake was van (bedreiging met) geweld. Met ‘feitelijkheid’ wordt bedoeld een gedraging die geschikt is om iemand te dwingen tot hetgeen van hem of haar wordt verlangd.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat in dat verband dient te worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of de aangeefsters in een zodanige afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht, dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen konden verzetten, of dat de verdachte de aangeefsters heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie dat het daardoor voor de slachtoffers zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van
dwangvan de zijde van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich voor heeft gedaan als arts, en dat hij in die hoedanigheid in een bepaalde verhouding tot aangeefsters is komen te staan die vergelijkbaar is met de verhouding tussen een echte arts en zijn of haar cliënt. Dit bracht met zich dat hij, wetende dat hij door aangeefsters als arts werd beschouwd en daarmee kundig, een bepaald overwicht op hen had en hen mede op basis daarvan wist te overtuigen van het ondergaan van seksuele (bepaalde) handelingen. Hierbij heeft verdachte het ten onrechte doen voorkomen naar aangeefsters dat die handelingen in het kader van medische onderzoeken ten behoeve van de universiteiten van Utrecht en Leuven waaraan hij verbonden zou zijn als docent en onderzoeker, nodig waren en medisch verantwoord waren.
Anders dan door de officier van justitie is gesteld, is de rechtbank evenwel van oordeel dat het bestaan van een afhankelijkheidsrelatie, het daarmee gepaard gaande overwicht en enige vorm van misleiding niet voldoende is om invulling te geven aan de voor dwang benodigde feitelijkheid. De voormelde feiten en omstandigheden waaronder de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, zoals deze uit de bewijsmiddelen volgen, zouden mogelijk de conclusie rechtvaardigen dat verdachte door misleiding de aangeefsters heeft bewogen die seksuele handelingen te ondergaan en toe te staan. Immers, verdachte heeft zich voor gedaan als arts, hen daarmee overtuigd van zijn deskundigheid, en hij had hierdoor voorts een zeker overwicht op aangeefsters. In die hoedanigheid heeft hij de aangeefsters door misleiding ertoe overgehaald mee te werken aan voornoemde handelingen.
Echter uit de bewijsmiddelen kan onvoldoende worden vastgesteld dat er steeds sprake was van een ‘door een feitelijkheid dwingen’ zoals bedoeld in artikel 242 Sr (resp. art. 246 Sr). In dat verband wordt acht geslagen op het feit dat uit alle verklaringen van aangeefsters blijkt dat zij destijds (met de kennis van toen) vrijwillig hebben meegewerkt aan de onderzoeken die verdachte hen voorlegde, en uit meerdere verklaringen blijkt dat het aangeefsters vrij stond de onderzoeken te weigeren. Op grond van het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een zodanig psychische druk heeft uitgeoefend of de aangeefsters in een zodanige afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen konden verzetten. Voorts kan ook niet worden vastgesteld dat de verdachte de aangeefsters heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, bedreigende situatie dat het daardoor voor de slachtoffers zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de zijde van verdachte.
De rechtbank komt derhalve tot het oordeel dat niet valt vast te stellen dat er sprake was van dwang als bedoeld in artikel 242 Sr. Dat brengt met zich dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor de, telkens primair ten laste gelegde, verkrachtingen (11 maal) en aanranding (1 maal).
Overwegingen ten aanzien van desubsidiair ten laste gelegde feiten (12 maal ontucht)
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet werkzaam was in de gezondheidszorg en dat aangeefsters derhalve niet als patiënt of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg waren toevertrouwd.
De rechtbank constateert in dat kader dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte masseur was, een website onderhield waar hij zijn diensten aanbood en dat hij thuis een behandelkamer had ingericht. In deze kamer, waar hij aangeefsters ontving en behandelde, bevonden zich onder andere een massagetafel, meerdere medische instrumenten (waaronder een eendenbek oftewel speculum) en medische boeken.
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode als (sport)masseur werkzaam was in de gezondheidszorg. Aangeefsters hebben immers verklaard dat hij daadwerkelijk aangeefsters heeft gemasseerd. Vastgesteld kan voorts worden dat er tussen verdachte en aangeefsters een verhouding is ontstaan waarbij aangeefsters als patiënt dan wel cliënt aan verdachtes zorg waren toevertrouwd.
Vanuit zijn hoedanigheid als masseur benaderde hij aangeefsters voor het doen van onderzoeken. Hij gebruikte formulieren met het logo van het UMC, gaf vergoedingen die afkomstig zouden zijn van het UMC, had diploma’s aan de muur hangen en gaf agenda’s van Pink Ribbon mee. Hij gaf zich uit voor arts en/of medisch onderzoeker verbonden aan een universiteit en zette de titel drs voor zijn naam. Ook kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat de aangeefsters er daadwerkelijk van uit gingen dat verdachte arts was. In de periode waarin zij verdachte kenden heeft verdachte alle vermoedens die leiden in die richting zelf in het leven geroepen, dan wel op zijn minst aangemoedigd en bevestigd. In de ogen van de aangeefsters was verdachte dan ook een arts. Vanuit deze door verdachte geschapen rol bood hij, vanuit zijn zogenaamde expertise, meerdere soorten medische onderzoeken en behandelingen aan. Deze onderzoeken werden in de behandelkamer bij verdachte thuis uitgevoerd.
De handelingen die verdachte verrichtte, waaronder uitstrijkjes, SOA-tests, een HPV-test en borstonderzoek, zijn allen aan te merken als handelingen die normaliter binnen de gezondheidszorg worden verricht.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte werkzaam was als (sport)masseur, zich voordeed als arts en daarmee een vertrouwensrelatie heeft opgebouwd die gelijk staat aan die tussen een daadwerkelijke arts en zijn of haar patiënt, en vanuit die afhankelijkheidspositie ontuchtige handelingen met aangeefsters heeft gepleegd. De rechtbank overweegt, zoals reeds in het voorgaande is overwogen, dat, voor zover de verklaringen van aangeefsters en verdachte met betrekking tot de exacte aard en frequentie van de handelingen verschillen, de verklaringen van aangeefsters tot uitgangspunt worden genomen. Zij hebben gedetailleerd, en vanuit eigen herinnering, hierover kunnen verklaren, waar verdachte heeft aan moeten geven niet meer te weten wat hij tegen welke aangeefster heeft gezegd en wat er precies bij welke aangeefster plaats heeft gevonden.
Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle, als subsidiair ten laste gelegde, feiten.