Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[verzoeker] ,
De procedure
Het verzoek
De ontvankelijkheid van het verzoek
Zeeland-West-Brabant/regels en procedures)een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 november 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich niet kon vinden in de behandeling van zijn beroep tegen een verkeerssanctie. Het wrakingsverzoek was ingediend op 26 oktober 2017, naar aanleiding van een eerdere beslissing van de kantonrechter op 29 augustus 2017, waarin het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard. De reden hiervoor was dat de verzoeker niet op de juiste wijze zekerheid had gesteld voor de betaling van de opgelegde sanctie, zoals voorgeschreven in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).
De rechtbank oordeelde dat de wetgever niet heeft voorzien in de mogelijkheid om een rechter te wraken nadat deze een eindbeslissing heeft genomen. Aangezien de kantonrechter met zijn beslissing op 29 augustus 2017 de behandeling van de zaak had beëindigd, was de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek. De rechtbank besloot daarom om geen mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek plaats te laten vinden, conform het wrakings- en verschoningsprotocol van de rechtbank.
De beslissing om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren werd openbaar uitgesproken door de rechters A. Poerink, M. van de Sande en J. de Roos, in tegenwoordigheid van griffier J. de Jong.