4.2Op 13 november 2016 hebben de minister van Economische zaken en de minister voor Wonen en Rijksdienst vastgesteld de Tijdelijke regeling aflopende en aansluitende toelage NVWA (Staatscourant 2016 nr. 60956). In de toelichting staat dat met deze Tijdelijke Regeling uitvoering wordt gegeven aan de Overeenkomst. De Tijdelijke Regeling is op 22 november 2016 gepubliceerd in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
In artikel 1, onder j, van de Tijdelijke Regeling wordt een medewerker omschreven als de medewerker van de NVWA die op grond van het ARAR in vaste dienst is aangesteld en die ofwel de oude toelage inconveniënten ofwel de oude ploegendiensttoeslag heeft genoten.
In artikel 1, onder p, van de Tijdelijke Regeling staat dat voor het vaststellen van het oude salaris wordt uitgegaan van het voor de medewerker op 31 december 2011 geldende salaris,
- indien van toepassing vermeerderd met periodieke verhogingen van het salaris op grond van artikel 7 van het BBRA ‘84, waarop de medewerker in de op 31 december 2011 voor hem geldende salarisschaal uitzicht heeft, een algemene (sectorale) salarisverhoging, een verhoging van het salaris op grond van artikel 8 BBRA ’84 en een periodieke toeslag op grond van artikel 22a van het BBRA ’84;
- indien van toepassing vermeerderd met periodieke verhogingen van het salaris op grond van artikel 7 van het BBRA ’84, gevolgd op een bevordering van de medewerker op grond van artikel 5 van het BBRA ‘84, voor zover daarmee het maximum van de op 31 december 2011 geldende salarisschaal niet wordt overschreden.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke Regeling heeft de medewerker aanspraak op een aflopende toelage inconveniënten dan wel op een aflopende ploegendiensttoeslag met ingang van 1 januari 2012 tot en met uiterlijk 31 december 2021.
In het tweede lid is bepaald dat de aanspraak op een aflopende toelage inconveniënten dan wel een aflopende ploegendiensttoeslag vervalt, indien de medewerker na 1 januari 2012:
a. op grond van artikel 57, eerste lid, van het ARAR op zijn aanvraag een andere functie wordt opgedragen bij een ander onderdeel van de sector Rijk dan de NVWA;
b. op grond van artikel 57, eerste lid, dan wel op grond van artikel 57b van het ARAR op zijn aanvraag een andere functie binnen de NVWA wordt opgedragen, dan die voorkomt op de lijst van ambulante functies, opgenomen als bijlage 1 van de Regeling vaartoelage;
c. vertrekt uit dienst van de NVWA, dan wel diens rechtsopvolger(s).
In artikel 3, eerste lid, van de Tijdelijke Regeling is bepaald dat de aflopende toelage inconveniënten bestaat uit een percentage van het positieve verschil tussen het oude salaris, vermeerderd met de oude toelage inconveniënten, en het nieuwe salaris, vermeerderd met de nieuwe toelage inconveniënten, berekend over een kalendermaand.
Ingevolge het derde lid is bedraagt het in het eerste lid bedoelde percentage in het eerste, tweede, derde en vierde jaar 100%, het vijfde en zesde jaar 90% en het zevende, achtste, negende en tiende jaar 80%.