Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 20 november 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
1. De woning dient rolstoel toe- en doorgankelijk te zijn.
2. Toegang rolstoel geschikt vanaf de straatzijde.
3. Een rolstoel geschikte slaapkamer (ca. 10 m2) op de begane grond, verder voldoen aan
standaard bouwvoorschriften (woningwetwoning);
4. Een natte cel op de begane grond (ca. 6 a 7 m2) direct aansluitend op de slaapkamer.
5. Algemeen.
eigenbadkamer voor [naam dochter] dient te zijn waarvan de andere gezinsleden geen gebruik mogen maken. Eiser heeft ook geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat een eigen badkamer voor [naam dochter] is aangewezen. Ter zitting heeft eiser verklaard dat die eigen badkamer met name is ingegeven uit praktische overwegingen. Hieruit volgt dat eiser had kunnen volstaan met één centrale badkamer op de begane grond. Niet dan wel onvoldoende is gebleken dat dit tot onoverkomelijke problemen voor de rest van het gezin leidt.