ECLI:NL:RBZWB:2017:7651

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
02-821415-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Struijs
  • J. Kempen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Telefonische bedreiging van de burgemeester van Rucphen en bezit van verboden wapens

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 november 2017, staat de verdachte terecht voor het bedreigen van de burgemeester van Rucphen en het voorhanden hebben van verboden wapens. De bedreiging vond plaats op 8 december 2016, toen de verdachte telefonisch dreigende woorden richtte aan de burgemeester, wat leidde tot een aangifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, vanuit zijn woning, de burgemeester heeft bedreigd met de woorden dat zij niet veilig thuis zou komen. Dit werd bevestigd door getuigen, waaronder een telefoniste en een receptioniste van de gemeente Rucphen, die de bedreiging hebben gehoord. De rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de bedreiging, onder andere door het gebruik van het telefoonnummer van de verdachte en de inhoud van de gesprekken.

Daarnaast wordt de verdachte ook beschuldigd van het voorhanden hebben van verboden wapens, waaronder pepperspray en imitatiepistolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 december 2016 in en rond zijn woning deze wapens in bezit had. De verdachte ontkent de bedreiging, maar de rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank legt een geldboete op van € 750, waarvan € 300 voorwaardelijk, en bepaalt dat de verdachte de boete in termijnen kan betalen. De rechtbank houdt rekening met de psychische kwetsbaarheid van de verdachte en zijn blanco strafblad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/821415-16
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 november 2017
in de strafzaak tegen
[Verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] ,
raadsman mr. Mattheussens, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 november 2017, waarbij de officier van justitie, mr. Bezem, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 december 2016 te Rucphen en/of St. Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] (in haar functie als burgemeester van de gemeente Rucphen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telefonisch) meermalen, althans éénmaal opzettelijk ten overstaan van [naam 1] en/of duidelijk bestemd en/of bedoeld voor voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
“Jullie burgemeester moet oppassen vanavond, die kan gerust beveiliging gaan zoeken, want die komt niet veilig thuis vanavond” en/of “Nee, er moet gewoon beveiliging komen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 09 december 2016 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, één of meerdere (5 stuks) spuitbusjes (pepperspray), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende stof en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6o, voorhanden heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 09 december 2016 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 5o, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op of omstreeks 09 december 2016 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, (een) wapens(s) van categorie I, onder 7o, te weten één of meerdere imitatiepisto(o)l(en) (Walther P88 compact en/of Walther Nighthawk), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde bedreiging. Daarbij baseert hij zich op de aangifte, de getuige-verklaringen van de telefoniste en de receptioniste van de gemeente en de omstandigheden dat het telefoontje is gepleegd vanaf het vaste telefoonnummer van verdachte, dat op de computer van verdachte op google de trefwoorden “burgemeester”, “rucphen” en “bedreigd” zijn ingevoerd op een moment dat de bedreiging nog niet bekend was gemaakt en dat de moeder van verdachte ongevraagd heeft verklaard dat zij haar zoon op 8 december 2016 niet heeft horen bellen terwijl op dat moment niet aan haar bekend was dat haar zoon de bedreiging telefonisch geuit zou hebben.
De officier van justitie acht verder wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 2 genoemde vijf spuitbusjes pepperspray en de onder feit 3 genoemde imitatiepistolen voorhanden heeft gehad, maar niet dat hij het onder feit 2 genoemde stroomstootwapen voorhanden heeft gehad. Hij baseert zich op de verklaring van verdachte ter zitting dat hij wist dat de busjes pepperspray en de imitatiepistolen er waren en hij stelt dat verdachte hierover de beschikkingsmacht had.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat er onvoldoende overtuigend bewijs is dat verdachte feit 1 heeft begaan, zodat hij hiervan dient te worden vrijgesproken. Daarbij wordt gewezen op de omstandigheden dat verdachte voet bij stuk houdt in zijn ontkenning dat hij de burgemeester bedreigd zou hebben, dat verdachte ten tijde van de bedreiging niet vanaf de vaste lijn gebeld kan hebben omdat hij toen in de milieustraat was, hetgeen getuigen beamen, en dat de politie in het bijzijn van de moeder van verdachte heeft meegedeeld dat er gebeld zou zijn en dat zij daarop heeft verklaard dat haar zoon op 8 december 2016 niet gebeld heeft.
De verdediging acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 3 genoemde Walther P88 Compact voorhanden heeft gehad, maar niet dat dit het geval is voor de overige onder feit 2 en feit 3 genoemde wapens. Daarbij wordt gewezen op de omstandigheden dat de moeder van verdachte heeft verklaard dat de wapens van haar waren en dat verdachte heeft verklaard dat de wapens van zijn vader zijn geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op 8 december 2016 deed [slachtoffer] , burgemeester van de gemeente Rucphen aangifte van bedreiging eerder die dag. De bedreiging was geuit via de telefoniste en er was gezegd dat de burgemeester vanavond niet veilig thuis zou komen en dat zij geen eerlijke burgemeester zou zijn. [2]
De telefoniste van de gemeente Rucphen, [Naam 2] , is als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat op 8 december 2016 tussen 11.00 uur en 11.15 uur de telefoon van de gemeente over ging. Het nummer hiervan is [telefoonnummer 1] . Zij nam de telefoon op en een man aan de andere kant van de lijn zei: “spreek ik hier met de gemeente die fraudeert en manipuleert”. Op advies van een collega heeft zij de man met haar doorverbonden. [3]
Voorts is de receptioniste van de gemeente Rucphen, [naam 1] , als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat zij op 8 december 2016 een telefoontje kreeg doorverbonden van een collega. Zij hoorde dat een man zei: “jullie burgemeester moet oppassen vanavond, die kan gerust beveiliging gaan zoeken want die komt niet veilig thuis vanavond”. En: “nee, er moet gewoon beveiliging komen en er moet gewoon een nieuwe en eerlijke burgemeester komen want deze is niet eerlijk, deze burgemeester moet aftreden, want die is niet eerlijk en we moeten een eerlijke burgemeester hebben. Er moet een nieuw beleid komen”. Toen zij hem in het begin aan de lijn kreeg dacht zij direct: “daar heb je hem weer”. Zij dacht namelijk de stem te herkennen van meneer [Verdachte] . Deze meneer had zij vaak aan de lijn gehad, afgelopen zomer, omdat hij veel klaagt over groen en vuil en geluid. [4]
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] bleek dat er op 8 december 2016 om 11:00:53 uur een inkomend contact werd geregistreerd afkomstig van het telefoonnummer: [telefoonnummer 3] . Uit politiegegevens bleek dat het telefoonnummer: [telefoonnummer 3] in verschillende registraties was opgenomen waarbij de gebruiker van dit nummer zich kenbaar maakte als [Verdachte] , Adres: [straatnaam 1] , [woonplaats 1] . [5]
Op 10 december heeft verdachte verklaard dat hij en zijn moeder een vaste lijn hebben. Dat is [telefoonnummer 4] . [6]
Op de computer van verdachte werd op 8 december 2016 om 17:42:52 uur door ingegeven zoekwoorden het volgende webadres gegenereerd: [naam webadres] [7]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte op 8 december 2016, vanuit zijn woning in St. Willebrord, in een telefoongesprek met [naam 1] , de burgemeester van Rucphen heeft bedreigd. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het eerste ten laste gelegde feit.
Het alternatieve scenario dat verdachte schetst, namelijk dat iemand anders heeft gebeld met een toestel van hem dat in de zomer van 2016 uit de tuin zou zijn weggenomen, vindt geen steun in de inhoud van het dossier en hetgeen bij het verhandelde ter zitting is gebleken. Bij de politie is hiervan geen aangifte of melding bekend. Bovendien heeft verdachte verklaard dat het bereik van de telefoon beperkt is tot ongeveer vier meter van het basisstation. Daarbij zou de andere persoon die de verdachte bedoelt, moeten hebben geweten van verdachtes afwezigheid op het moment dat hij het telefoongesprek met de gemeente zou hebben gevoerd. De rechtbank acht het gelet op het voorgaande onaannemelijk dat iemand anders met de telefoon van verdachte en vanuit de voortuin van verdachte de burgemeester heeft bedreigd.
Voorts sluit de verklaring van de verdachte dat hij rond het tijdstip van de bedreiging bij de milieustraat was niet uit dat hij de bedreiging heeft gepleegd. De milieupas van verdachte is circa twintig minuten na de bedreiging gescand (om 11.21 uur) en met de auto is het circa twee minuten van de woning van verdachte naar de milieustraat.
Feiten 2 en 3
Op 9 december 2016 werden in en rond de woning waar verdachte woonde onder meer in beslag genomen:
  • 2 busjes pepperspray in de garage/schuur;
  • 2 busjes pepperspray in het nachtkastje op de slaapkamer van verdachte;
  • 1 busje pepperspray in de auto van verdachte;
  • een stroomstootwapen in het nachtkastje in de slaapkamer van de moeder van verdachte;
  • een luchtdrukwapen Walter CP88 in het nachtkastje in de slaapkamer van verdachte;
  • een luchtdrukwapen Walter Nighthawk in de kast in de slaapkamer van de moeder van verdachte.
Op 10 december 2016 heeft verdachte verklaard dat de vijf busjes pepperspray door zijn vader werden meegenomen als hij ging vissen. De taser is van zijn moeder, die heeft zijn vader aan haar gegeven zodat zij zich zou kunnen verdedigen als hij ging nachtvissen. [9]
Op 10 november 2017 heeft verdachte verklaard dat hij samen met zijn moeder met de luchtdrukpistolen schoot op kaarten in de garage. [10]
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de vijf busjes pepperspray in en rond het huis aanwezig waren en dat hetzelfde geldt voor de beide luchtdrukpistolen, waarvan er één van hem was. Bovendien schoot hij samen met zijn moeder met de luchtdrukpistolen.
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van wapens in de zin van de Wet wapens en munitie tenminste is vereist dat er, naast een zekere mate van bewustheid omtrent de aanwezigheid van de wapens, een zekere beschikkingsmacht daarover heeft bestaan.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, doordat hij wist van en toegang had tot de vijf busjes pepperspray en de twee imitatiepistolen, vorenbedoelde bewustheid en beschikkingsmacht had, zodat ten aanzien van die goederen het voorhanden hebben kan worden bewezen.
Dat geldt naar het oordeel van de rechtbank niet voor het stroomstootwapen. Verdachte wist weliswaar dat dit in de slaapkamer van zijn moeder aanwezig was, maar nergens blijkt uit dat hij hierover op enig moment enige beschikkingsmacht heeft gehad. Van het voorhanden hebben van een stroomstootwapen wordt verdachte dan ook vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hijop
of omstreeks08 december 2016 te
Rucphen en/ofSt. Willebrord, gemeente Rucphen,
in elk geval in Nederland,[slachtoffer] (in haar functie als burgemeester van de gemeente Rucphen) heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans metzware mishandeling, immers heeft verdachte (telefonisch)
meermalen, althanséénmaal opzettelijk ten overstaan van [naam 1] en
/ofduidelijk bestemd
en/of bedoeldvoor voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
“Jullie burgemeester moet oppassen vanavond, die kan gerust beveiliging gaan zoeken, want die komt niet veilig thuis vanavond” en
/of“Nee, er moet gewoon beveiliging komen”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hijop
of omstreeks09 december 2016 te St. Willebrord, gemeente Rucphen,
in elk geval in Nederland, één of meerdere (5
stuks)spuitbusjes (pepperspray), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige
en/of verstikkende stof
en/of weerloosmakende
en/of traanverwekkende stof
(fen)van de categorie II, onder 6o, voorhanden heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 09 december 2016 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 5o, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hijop
of omstreeks09 december 2016 te St. Willebrord, gemeente Rucphen,
in elk geval in Nederland, (een)wapen
(s
)van categorie I, onder 7o, te weten
één of meerdereimitatiepisto
(o)l
(en
)(Walther P88 compact en
/ofWalther Nighthawk), zijnde
(een)voorwerp
(en
) dat/die voor wat betreft
zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde
(n
)met
(een)vuurwapen
(s
) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en)voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van drie jaren en een geldboete van € 750,=. Hij wijst er op dat de bedreiging van de burgemeester een ernstig feit betreft en dat de kans op recidive niet bekend is omdat de verdachte onvoldoende heeft meegewerkt aan het tot stand komen van rapportages. Anderzijds houdt hij rekening met de omstandigheden dat verdachte een blanco strafblad heeft en door zijn fysieke gesteldheid geen werkstraf kan uitvoeren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betoogt dat dient te worden volstaan met een voorwaardelijke geldboete en anders met een onvoorwaardelijke geldboete die in termijnen mag worden voldaan. Een gevangenisstraf, al dan niet voorwaardelijk, zou verdachte psychisch niet aan kunnen en een werkstraf zou hij fysiek niet aan kunnen. Bij het opleggen van een geldboete is van belang dat verdachte een bijstandsuitkering heeft, waarop hij gekort wordt, en dat hij schulden heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (telefonische) bedreiging van de burgemeester. Hij heeft hierdoor een ernstige inbreuk gemaakt op het (privé)leven van een ambtsdrager in functie. Naar het oordeel van de rechtbank moet een burgemeester haar openbare ambt in alle vrijheid kunnen vervullen. Burgers die het niet eens zijn met beslissingen en/of het beleid van de burgemeester en/of de gemeente, kunnen daartegen via de daarvoor in het leven geroepen procedures, bezwaar maken.
De verdachte komt op de rechtbank over als een psychisch kwetsbare man met een, zoals uit het verhandelde ter zitting ook is gebleken, beperkte psychische belastbaarheid, die (recent) veel dierbaren is verloren en leeft in een kleine sociale kring. Hoewel de verdachte het feit ontkent, lijkt hij de ernst ervan in te zien en weet hij wat de gevolgen van een handelen als nu bewezen is, voor hem kunnen zijn. Op grond van die houding lijkt de kans op herhaling beperkt te zijn
Voorts werden bij verdachte vijf busjes pepperspray en twee imitatiepistolen aangetroffen, zijnde wapens in de zin van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens kan een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op de omstandigheden dat verdachte een blanco strafblad heeft, dat hij, zoals hiervoor is overwogen, psychisch en lichamelijk zeer kwetsbaar is en tevens dat hij reeds wordt begeleid door [naam instantie] , waarbij de rechtbank er vanuit gaat dat deze behandeling wordt voortgezet nu deze al vele jaren loopt en verdachte zelf terdege beseft dat hij hier veel baat bij heeft.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van € 750,=, waarvan € 300,= voorwaardelijk, passend en geboden is. Gezien de financiële situatie van verdachte zal de rechtbank bepalen dat hij de geldboete in tien maandelijkse termijnen van elk € 45,= kan betalen.

7.Het beslag

Verdachte heeft afstand gedaan van alle in beslag genomen voorwerpen die nog niet aan hem zijn teruggegeven zodat de rechtbank daarop geen beslissing zal nemen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36b, 36c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26, 55, 56 en 60 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het
voorhanden hebben van een stroomstootwapen;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
betaling van een geldboete van € 750,=, waarvan € 300,=, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, te betalen in tien maandelijkse termijnen van elk € 45,=;
- beveelt dat bij niet betaling van de geldboete,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
negen dagen voor het onvoorwaardelijke deel en zes dagen voor het voorwaardelijke deel;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze geldboete niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Struijs en mr. Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Wijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 november 2017.
Mr. Kempen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld het proces-verbaal met registratienummer PL2000-2016314091 van politie eenheid Zeeland-West Brabant, District Markiezaten, Districtsrecherche Afdeling High Impact Crime, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 255.
2.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] van 8 december 2016, pagina 19, tweede en vijfde alinea.
3.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam 2] van 8 december 2016, pagina 21, tweede tot en met vierde alinea.
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] van 8 december 2016, pagina 23, derde en vierde alinea en pagina 24, derde alinea.
5.Het proces-verbaal van analyse verkeersgegevens van 12 december 2016, pagina 138, onder het kopje “analyse gegevens” en pagina 139 onder het kopje “politiegegevens”.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 december 2016, pagina 75, halverwege.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van onderzoek geheugen HP Compaq van 20 januari 2017, pagina 166, onder het kopje “Keyword Search Terms”.
8.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 12 december 2016, pagina 52, eerste en vierde alinea en pagina 53, tweede alinea.
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 december 2016, pagina 77, negende en dertiende alinea.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 10 november 2017.