ECLI:NL:RBZWB:2017:773

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
: 02/821244-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Tempelaar
  • A. Janssen
  • F. Fleskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van doodslag, maar veroordeling voor diefstal/afpersing met geweld en dodelijke afloop

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van doodslag en diefstal met geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair tenlastegelegde doodslag, maar veroordeelde hem wel voor de diefstal en afpersing met geweld, waarbij het slachtoffer is overleden. De feiten vonden plaats op 15 september 2015 in Tilburg, waar de verdachte samen met een mededader de woning van het slachtoffer binnendrongen met het doel om geld en sieraden te stelen. Tijdens de overval werd het slachtoffer mishandeld en met een vuurwapen geschoten, wat leidde tot zijn overlijden. De rechtbank oordeelde dat er geen opzet was op de dood van het slachtoffer, maar dat de verdachte zich wel bewust was van de risico's van zijn handelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar, zonder de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) op te leggen, omdat er geen ziekelijke stoornis was vastgesteld. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en hun nabestaanden. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die ook slachtoffer waren van de afpersing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/821244-15
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 februari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht
raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 januari 2017, waarbij de officier van justitie, mr. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op de zitting van 31 januari 2017.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is nader omschreven overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen een of meer kogel(s) in/door de borststreek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] , te
schieten en/of af te vuren, welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van (enig) strafba(a)r(e) feit(en), te weten diefstal met geweld in vereniging en/of afpersing in vereniging gepleegd op 15 september 2015 te Tilburg, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat/die feit(en) voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat/die feit(en) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te
verzekeren;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of sieraden en/of een taser en/of verdovende middelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
-een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), op voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gehouden en/of hierbij meermalen heeft/hebben gezegd: "Ik wil jullie geld en sieraden" en/of "Dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest.", althans woorden van gelijke strekking, en/of
-de handen van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met duct tape en/of
-die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of (met een vuurwapen, althans een hard en/of zwaar voorwerp) heeft/hebben geslagen, en/of
- met een vuurwapen een of meer kogel(s) in/door de borststreek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] , heeft/hebben geschoten en/of afgevuurd,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
en/of
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte een hoeveelheid geld en/of sieraden en/of een taser en/of verdovende middelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend,
-een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), op voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gehouden en/of hierbij meermalen heeft/hebben gezegd: "Ik wil jullie geld en sieraden" en/of "Dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest.", althans woorden van gelijke strekking, en/of
-de handen van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met duct tape en/of
-die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of (met een vuurwapen, althans een hard en/of zwaar voorwerp) heeft/hebben geslagen, en/of
- met een vuurwapen een of meer kogel(s) in/door de borststreek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] , heeft/hebben geschoten en/of afgevuurd,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) heeft/hebben weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), op voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gericht en/of gehouden en/of hierbij meermalen heeft/hebben gezegd: "Ik wil jullie geld en sieraden" en/of "Dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest.", althans woorden van gelijke strekking, en/of
-de handen van voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben vastgebonden met duct tape;
en/of
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend,
-een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), op voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gericht en/of gehouden en/of hierbij meermalen heeft/hebben gezegd: "Ik wil jullie geld en sieraden" en/of "Dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest.", althans woorden van gelijke strekking, en/of
-de handen van voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben vastgebonden met duct tape.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zowel de bij feit 1 primair verweten gekwalificeerde doodslag van [slachtoffer] heeft gepleegd (samen met [mededader 1] ) als de bij feit 2 verweten gekwalificeerde diefstal met tegen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] gericht geweld, eveneens met [mededader 1] .
De officier van justitie baseert zich daarbij op het navolgende. Dat [verdachte] en [mededader 1] aanwezig zijn geweest in de woning van [slachtoffer] aan de [adres 2] te Tilburg ten tijde van de overval bleek al uit het sporenonderzoek, maar verdachte heeft zulks op de zitting ook erkend. [mededader 1] is door getuigen gezien, hij had veelvuldige contacten over de overval met [verdachte] , op zijn telefoon werden aanwijzingen daarvoor gevonden én [mededader 1] bleek in het bezit van een vuurwapen zoals bij de overval werd gebruikt.
Naar de mening van de officier van justitie hebben [verdachte] en [mededader 1] dermate nauw en bewust samengewerkt in de voorbereiding dat zij beiden schuldig zijn aan de dood van [slachtoffer] . Zij wijst hierbij op het maken van afspraken, het in kaart brengen van de situatie en vervolgens ook samen op pad gaan, beiden met een vuurwapen. Uit het feit dat beiden een vuurwapen hadden mag worden afgeleid dat beiden de intentie hadden om een vuurwapen te gebruiken. Verdachte was van hen beiden degene die met [slachtoffer] naar de bovenverdieping ging en bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde dat [slachtoffer] kwam te overlijden, doordat hij tevoren zijn wapen had doorgeladen. Dat [slachtoffer] probeerde aan zijn belager te ontkomen maakt dat volgens de officier van justitie niet anders. Bovendien liet verdachte, nadat hij [slachtoffer] had neergeschoten, zijn slachtoffer aan zijn lot over. Ook bij [mededader 1] was sprake van voorwaardelijke opzet op het doden van [slachtoffer] gelet op de nauwe en bewuste samenwerking en het feit dat deze verdachten over en weer willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat een van hen het door hem meegenomen vuurwapen bij een eventuele confrontatie zou moeten gebruiken.
Ten aanzien van de onder 2 verweten diefstal met geweld staat, gelet op het door de getuigen omschreven handelen van verdachte en [mededader 1] , genoegzaam vast dat zij beiden voor dat feit verantwoordelijk kunnen worden gehouden, aldus de officier van justitie.
Overigens acht de officier van justitie de rol van de medeverdachten [mededader 2] en [mededader 3] zodanig, dat zij beiden medeplichtig zijn aan beide feiten. Alhoewel in hun geval hun opzet niet was gericht op het ingetreden gevolg, namelijk de dood van [slachtoffer] , worden zij daarvoor wel mede verantwoordelijk gehouden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een volledige bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het navolgende.
Ten aanzien van feit 1 staat op grond van de verklaring van verdachte, welke steun vindt in de verklaringen van de in de woning aanwezigen, vast dat verdachte niet opzettelijk in de richting van [slachtoffer] heeft geschoten, ook niet in voorwaardelijke zin. Aannemelijk is dat [slachtoffer] hem aanviel en dat bij het vervolgens ontstane gevecht het vuurwapen van verdachte onbedoeld is afgegaan. Naar vaste jurisprudentie dient verdachte derhalve te worden vrijgesproken van de primair verweten doodslag. Ten aanzien van de subsidiair verweten gekwalificeerde diefstal, de dood ten gevolge hebbend, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ook ten aanzien van de bij feit 2 verweten gekwalificeerde diefstal met geweld heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
[slachtoffer 4] [1] heeft verklaard dat hij op 15 september 2015 met drie andere mannen op bezoek was bij [slachtoffer] in diens woning aan de [adres 2] in Tilburg. Omstreeks 16.15 uur ging de bel, [slachtoffer] ging naar de voordeur en plots hoorde hij [slachtoffer] schreeuwen. Meteen daarna ging de tussendeur open, werd [slachtoffer] op de grond geduwd en kwamen er twee jongens achter elkaar de woonkamer in. De kleinere overvaller bleef bij [slachtoffer] staan en de langere overvaller stond bij de stoel waar [slachtoffer 4] op zat.
De overvallers zeiden tegen [slachtoffer] dat hij zijn goud moest afgeven en een van hen schopte hem ook nog twee keer (pagina 449/450). De overvallers hadden ieder een pistool in hun handen (pagina 450). [slachtoffer] heeft zijn ringen en een stuk of vier kettingen, goud van kleur, afgegeven. Eerst ging de ene overvaller naar boven, maar die kwam terug omdat er een deur op slot zat. Daarna ging de andere overvaller naar boven met [slachtoffer] . De achterblijvende overvaller had de handen van de andere aanwezigen, met uitzondering van [slachtoffer 4] , met duct tape geboeid. Tevoren moesten zij hun spullen afgeven. [slachtoffer 4] zag een van de andere aanwezigen geld op de tafel leggen en hij legde zijn legitimatiebewijs, zijn pasjes en telefoon en € 50,-- op de tafel.
Kort daarna hoorde hij boven gestommel alsof er gevochten werd en daarna een knal. De overvaller die boven was kwam heel snel naar beneden, de overvallers pakten de spullen die op tafel lagen en gingen weg.
[slachtoffer 4] liep snel met een van de anderen naar boven, zag een huls liggen op de overloop en [slachtoffer] lag op de grond in een kamer.
ten aanzien van feit 2:
In een aanvullende verklaring heeft [slachtoffer 4] [2] verklaard dat de € 50,-- bestond uit twee briefjes van € 20,-- en een briefje van € 10,--, die hij op tafel gooide net als zijn telefoon. De daders pakten alleen het geld.
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
[slachtoffer 3] [3] heeft verklaard dat hij op 15 september 2015 met drie andere mannen op bezoek was bij [slachtoffer] in zijn woning aan de [adres 2] in Tilburg. Er werd aangebeld en [slachtoffer] ging naar de voordeur. Kort daarna hoorde [slachtoffer 3] dat [slachtoffer] paniekerig sprak. [slachtoffer] werd in de woonkamer op de grond gegooid, geschopt en gekneveld door een negroïde man van circa 1.80 meter en een Marokkaanse man van circa 1.90 meter lang. Er waren twee pistolen.
De Marokkaanse man hield [slachtoffer 3] en de andere drie onder schot en zei: “dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest”.
De negroïde man schopte [slachtoffer] en sloeg hem met zijn pistool. Hij gaf dat pistool daarna aan de Marokkaan.
De overvallers vroegen [slachtoffer] naar de taser met zaklamp. Volgens [slachtoffer 3] moest je inside kennis hebben om te weten dat er een taser in de woning aanwezig was.
Een van de overvallers was naar boven gegaan met de sleutels die ze van [slachtoffer] hadden ontfutseld. Ze waren ontevreden over de buit. Daarna deed de negroïde man [slachtoffer] tape om en nam hem mee naar boven. Na enkele minuten hoorde [slachtoffer 3] dat er boven gevochten werd op leven en dood en het gevecht eindigde met een knal.
De overvallers waren heel rustig, zij openden zelf de trapkast waar de weed in werd bewaard, legden pakketjes op tafel en later werden die in een zwarte rugzak gedaan. Er was, ook na het schietincident, geen paniek. De overvallers gingen weg en [slachtoffer 3] ging de tape bij zichzelf afdoen, waarna hij naar boven ging en zag dat [slachtoffer] gewond op de vloer lag.
Aanvullend verklaart [slachtoffer 3] [4] dat de taser eerst door een van de anderen verstopt was, maar deze legde de taser op tafel, waarna de overvallers deze meenamen.
De negroïde man riep “waar is het geld, juwelen”, waarna [slachtoffer] zijn trui omhoog deed en de overvaller een ketting van zijn hals rukte. [slachtoffer] pakte geld uit zijn broekzak en dat pakte de overvaller van hem af.
De Marokkaan pakte een rol tape uit de rugzak. Eerst werd [slachtoffer] getapet door de neger.
Daarna tapete de Marokkaan twee anderen en hemzelf, maar toen hij [slachtoffer 4] wilde tapen was de rol op. Zij waren aan de voorkant getapet, maar [slachtoffer] zijn handen waren achter zijn rug getapet.
Nadat de overvallers waren vertrokken ging [slachtoffer 3] met de anderen naar boven. Hij zag [slachtoffer] op de grond liggen en hoorde hem kreunen. [slachtoffer 3] zag dat de tape nog om de rechterhand zat van [slachtoffer] , maar de rest was losgerukt en [slachtoffer] had beide handen voor zijn lichaam.
[slachtoffer 5] [5] heeft verklaard dat hij met drie anderen in de woning was van zijn oom, genaamd [voornaam 1] [slachtoffer] . Twee jongens kwamen met ieder een pistool de woning binnen, zijn oom moest eerst sleutels geven van de kast, waarna uit die kast spullen werden gehaald. Daarna moest [slachtoffer] zijn goud afgeven, werd zijn portemonnee afgepakt en werd hij getapet. Vervolgens werd [slachtoffer 2] getapet met duct tape en [slachtoffer 5] zelf moest zijn handen naar voren doen en er werd tape omheen gedraaid. Daarna was de tape op.
Nadat zijn oom zijn ringen en halskettingen had afgegeven moesten alle anderen hun spullen op tafel leggen. [slachtoffer 5] had zijn horloge op tafel gelegd en zijn paspoort, met daarin zijn geld, maar de overvallers namen alleen het horloge mee.
Zijn oom werd mee naar boven genomen door de Antilliaanse man. Hij hoorde gestommel en twee schoten. De Antilliaan kwam naar beneden. Ze liepen samen weg, lachend en pratend alsof er niets gebeurd was.
De daders hadden direct naar de kast gevraagd waar de weed in werd bewaard dus ze wisten waar ze moesten zoeken.
[slachtoffer 2] [6] heeft verklaard dat hij met drie anderen in de woning van [slachtoffer] was toen er werd aangebeld. [slachtoffer] deed open en kwam binnen met twee jongens die ieder een pistool in hun hand hadden. Toen [slachtoffer] op de grond lag zeiden de twee mannen “ik wil jullie geld en sieraden”.
Eerst werd [slachtoffer] getapet, daarna werd [slachtoffer 5] getapet, vervolgens werd hij zelf getapet en daarna [slachtoffer 3] . Bij [slachtoffer 4] was de tape op. [slachtoffer 2] had zelf geen spullen afgegeven.
[slachtoffer] lag in de achterste slaapkamer. Op de overloop lag de huls.
ten aanzien van feit 1:
Verbalisant [naam verbalisant] [7] kwam op 15 september 2015 (de rechtbank leest in zijn proces-verbaal de datum 19 als zijnde 15, gelet ook op de datum van het proces-verbaal) na een melding om 16.33 uur met collega’s bij het pand [adres 2] te Tilburg. Hij zag op de eerste verdieping naast een slaapkamer in een lege kamer een man op de grond liggen. De man lag op zijn rug, kreunde en bewoog zijn armen. Op de linkerzijde van de buik zag [naam verbalisant] een klein gaatje, waar lichtelijk bloed uit kwam.
Vervolgens zag [naam verbalisant] op de overloop voor de badkamerdeur een huls liggen. Hij heeft deze opgepakt en in de slaapkamer gelegd. Vervolgens heeft hij bijstand verleend aan het verschenen ambulancepersoneel bij de reanimatie, maar na circa 15 minuten gaf het ambulancepersoneel aan dat de reanimatie beëindigd kon worden.
De collega van [naam verbalisant] , verbalisant [naam verbalisant 2] [8] zag dat het slachtoffer niet reageerde op het aanspreken door collega [naam verbalisant] . Hij zag dat het slachtoffer op zijn hoofd een wond had waar bloed omheen zat.
Verbalisant [naam verbalisant 3] [9] heeft vastgesteld dat het slachtoffer bleek te zijn [voornaam 2] [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] wonende [adres 2] , [postcode] Tilburg.
Er is sectie verricht op het lichaam van [voornaam 2] [slachtoffer] [10] . Hieruit blijkt dat sprake was van een inschotverwonding links aan de borstkas eindigend in een kogel gelokaliseerd ter hoogte van de lies. Het schotkanaal liep door de romp en raakte zowel inwendige organen als grote bloedvaten. Het overlijden wordt verklaard door het massale bloedverlies en daardoor opgelopen weefselschade. De deskundige concludeert dat het overlijden het gevolg is van algehele weefselschade door bloedverlies opgelopen als gevolg van een inschot aan het lichaam. Verder werden aan het behaarde hoofd huidletsels met onderhuidse bloeduitstortingen als gevolg van inwerkend stomp botsend geweld aangetroffen. Deze letsels kunnen zijn ontstaan door het meermalen slaan met een voorwerp of door vallen of stoten. Deze verwondingen waren niet van betekenis voor het intreden van de dood.
Verbalisanten [naam verbalisant 4] [naam verbalisant 5] , [naam verbalisant 6] en [naam verbalisant 7] [11] hebben op 15 en 16 september 2015 een sporenonderzoek ingesteld in het pand [adres 2] te Tilburg. Zij zagen in de woonkamer naast de rechter achterpoot van de salontafel een stuk duct tape liggen dat zij hebben veilig gesteld (AAIU4756NL).
Het NFI [12] heeft het stuk tape met nummer AAIU4756NL onderworpen aan een DNA-onderzoek. In de bijlage van dat rapport [13] is vastgesteld dat het op het stuk tape met nummer AAIU4756NL aangetroffen DNA-profiel met een matchkans kleiner dan één op één miljard matchte met het referentiemonster van [mededader 1] (geboren op [geboortedatum] ).
De politie trof op de telefoon van verdachte [mededader 1] [14] een foto aan van het pand [adres 2] te Tilburg (pagina 695), alsmede screenshots (pagina’s 692, 693 en 694) waarop ene [alias] meedeelt dat iemand de “doekoe” in zijn zak heeft en zeker 150 gram goud aan kettingen en ringen heeft, en verder de indeling van de woning [adres 2] omschrijft met de vindplaats van de “wierie” in een kast en dat de sleutel van die kast in zijn borstzak zit.
Voorts trof de politie vele sms- en mms-berichten aan tussen de verdachten [verdachte] en [mededader 1] op de telefoon van [mededader 1] [15] waarbij in relatie tot de woning [adres 2] te Tilburg (waarvan [verdachte] op 7 september 2015 een foto doorstuurt naar [mededader 1] ) (pagina 702), [mededader 1] vraagt: “Afgezaagde of kleine bro?” (pagina 701) waarop [verdachte] antwoordt “Kleins” en vervolgens [verdachte] meedeelt aan [mededader 1] dat “die man alleen een taser heeft”, er daarna (pagina 702) over en weer wordt gesproken over een tip die pas is gekregen, niet precies bekend is hoeveel “wierie” er zal zijn maar dat hij verkoopt en er al meer dan “vijfkop” aan goud is. [mededader 1] WhatsAppt vervolgens naar [verdachte] dat hij “zwz met hem mee gaat.”
Verdachte [16] heeft verklaard dat hij op 15 september 2015 met een mededader naar de woning aan de [adres 2] in Tilburg was gegaan om daar geld, sieraden en andere spullen te stelen waarvan hij vooraf al wist waar ze zouden liggen. Verdachte had een pistool bij zich en dat was doorgeladen.
Verdachte had bij binnenkomst de bewoner in zijn gezicht geslagen. Met die bewoner, van wie de handen op de rug waren getapet, was hij vervolgens naar de bovenverdieping gegaan. De bewoner wrikte zich los en viel hem aan. Verdachte had hem geslagen en tijdens het gevecht ging zijn pistool af.
Weer beneden had verdachte alle spullen in een tas gedaan en het pistool in zijn jaszak, waarna hij met een mededader de woning had verlaten.
4.4
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
ten aanzien van feit 1:
Aan de hand van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan dan dat de mededader van [verdachte] medeverdachte [mededader 1] moet zijn geweest, gelet op het voortraject en met name het in de woning aangetroffen dactyspoor.
Naar het oordeel van de rechtbank staat voorts vast dat de verdachten [verdachte] en [mededader 1] met een vooropgezet plan naar de woning van [slachtoffer] zijn gegaan. Zij hadden zich beiden voorzien van een vuurwapen en hadden uit voorinformatie begrepen dat er in dat pand een aanzienlijke buit te halen was, hetgeen als hun gezamenlijke doel kan worden beschouwd.
Nadat verdachten de woning zijn binnengegaan heeft [mededader 1] de bewaking van die personen op zich genomen, waaronder het knevelen van de aanwezigen met duct tape. [verdachte] legde zich toe op het beoogde doel, te weten het buit maken van zoveel mogelijk geld, goud en weed. Hij tapete [slachtoffer] en nam hem mee naar boven toen bleek dat de buit beneden niet te vinden was.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van verdachte over de gang van zaken boven in de woning wordt ondersteund door de getuigenverklaringen. Er is een worsteling ontstaan waarbij niet kan worden uitgesloten dat het wapen per ongeluk is afgegaan. Gelet hierop acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte op dat moment het mogelijke gevolg van het afgaan van het pistool heeft gewild dan wel de kans daarop bewust heeft aanvaard. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat er geen sprake is geweest van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op het doden van het slachtoffer. De rechtbank spreekt verdachte om die reden vrij van de onder 1 primair verweten doodslag.
Voorts dient de rechtbank te oordelen over de vraag of er sprake is geweest van het subsidiair tenlastegelegde, een overval op een woning de dood ten gevolge hebbend. Hierbij is van belang dat het opzet van de dader niet gericht hoeft te zijn geweest op de dood van het slachtoffer maar slechts op het gebruik van het wapen waardoor het slachtoffer is overleden. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
[verdachte] en [mededader 1] wisten van elkaar dat zij ieder een vuurwapen mee zouden nemen, zo blijkt uit verschillende WhatsApp-berichten. Zij wisten ook tevoren dat zij een aanzienlijke buit konden halen omdat het een pand betrof waarin volgens hun informatie in (soft)drugs werd gedeald. Ook wisten zij dat de bewoner zich had bewapend met een taser. Het kan niet anders dan dat zij zich van vuurwapens hadden voorzien niet alleen om te dreigen, maar ook met de bedoeling deze te gebruiken, mocht er tijdens de beraamde overval iets mis gaan. Voorts had in ieder geval verdachte [verdachte] zijn pistool al voor binnenkomst doorgeladen.
Tijdens de overval ging er inderdaad iets helemaal mis. Hun slachtoffer wist zich te ontdoen van zijn duct tape en viel zijn belager aan. Onder de omschreven omstandigheden hadden de verdachten kunnen, zelfs moeten, voorzien dat als er zou worden tegengestribbeld, je het risico neemt dat een doorgeladen vuurwapen vervolgens afgaat.
Uit de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden maakt de rechtbank op dat verdachte en zijn mededader bewust geweld hebben toegepast tijdens de overval en dat zij zich ervan bewust waren dat dit geweld gevolgen voor het slachtoffer zou kunnen hebben. Door aldus te handelen hebben de verdachten zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hun doorgeladen wapen zou afgaan hetgeen uiteindelijk de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft gehad. De rechtbank acht om die reden de onder feit 1 subsidiair omschreven gekwalificeerde diefstal/afpersing met geweld met dodelijke afloop wettig en overtuigend bewezen.
ten aanzien van feit 2:
Verdachten hebben bij binnenkomst de andere aanwezigen onder dreiging van hun vuurwapens bevolen hun geld en andere waardevolle goederen op tafel te leggen en hebben hen vervolgens, uitgezonderd [slachtoffer 4] , met duct tape gekneveld.
Niet is gebleken dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] hun bezittingen hebben afgegeven. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben hun spullen op tafel gelegd en verdachten hebben bij het verlaten van de woning de spullen in hun tas gestopt en zijn vertrokken. Hiermee hebben zij zich schuldig gemaakt aan afpersing in vereniging gepleegd waarbij zij gebruik hebben gemaakt van geweld en bedreiging met geweld.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. subsidiair:
hijop
of omstreeks15 september 2015 te Tilburg,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid geld en/ofsieraden en
/ofeen taser en
/ofverdovende middelen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of
een of meer vanzijn mededader
(s)
-
een of meervuurwapens
althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en),op voornoemde [slachtoffer]
heeft/hebben gericht en/of gehouden en
/ofhierbij
meermalen heeft/hebben gezegd: "Ik wil jullie geld en sieraden" en
/of"Dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest.",
althans woorden van gelijke strekking,en
/of
-de handen van voornoemde [slachtoffer]
heeft/hebben vastgebonden met duct tape en
/of
-die [slachtoffer]
heeft/hebben geschopt en
/ofmet een vuurwapen
althans een hard en/of zwaar voorwerp) heeft/hebben geslagen, en
/of
- met een vuurwapen een
of meerkogel
(s)in
/doorde borststreek
althans het lichaam,van die [slachtoffer]
heeft/hebben geschoten
en/of afgevuurd,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
en
/of
hijop
of omstreeks15 september 2015 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en
/ofeen ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer]
heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en
/ofsieraden
en/of een taser en/of verdovende middelen, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)toen aldaar opzettelijk gewelddadig en
/ofdreigend,
-
een of meervuurwapens,
althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en),op voornoemde [slachtoffer]
heeft/hebben gericht en
/ofgehouden en
/ofhierbij
meermalen heeft/hebben gezegd: "Ik wil jullie geld en sieraden" en
/of"Dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest.",
althans woorden van gelijke strekking,en
/of
-de handen van voornoemde [slachtoffer]
heeft/hebben vastgebonden met duct tape en
/of
-die [slachtoffer]
heeft/hebben geschopt en
/of(met een vuurwapen
althans een hard en/of zwaar voorwerp) heeft/hebben geslagen, en
/of
- met een vuurwapen een
of meerkogel
(s)in
/doorde borststreek
althans het lichaam,van die [slachtoffer] ,
heeft/hebben geschoten
en/of afgevuurd,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
hijop
of omstreeks15 september 2015 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en
/ofeen ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5]
heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan voornoemde
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of[slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)toen aldaar opzettelijk gewelddadig en
/ofdreigend,
-
een of meervuurwapen
(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), op
voornoemde[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
heeft/hebben gericht en
/ofgehouden en
/ofhierbij
meermalen heeft/hebben gezegd: "Ik wil jullie geld en sieraden"
en/of "Dit is een overval, blijf rustig zitten, wij doen de rest.",
althans woorden van gelijke strekking,en
/of
-de handen van voornoemde [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]en
/of[slachtoffer 5]
heeft/hebben vastgebonden met duct tape.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 9 jaren met aftrek van voorarrest. Daarnaast vordert zij de maatregel van een terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft echter bestreden dat de maatregel van een TBS met dwangverpleging kan worden opgelegd, nu de gedragsdeskundigen van Teylingereind hebben vastgesteld dat verdachte geen ziekelijke stoornis heeft noch een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Sterker nog, de deskundigen zijn schriftelijk geïnformeerd door de instelling waar verdachte verbleef in het kader van zijn PIJ-maatregel en het onderzoeksteam van die instelling (de Hartelborgt) heeft bericht dat er bij verdachte geen sprake meer is van een gedragsstoornis.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Nadat tweemaal eerder een poging was mislukt doordat de eerste keer bij de verkeerde woning werd aangebeld en de tweede keer hun auto stuk ging, is verdachte op 15 september 2015 met een mededader en een chauffeur naar Tilburg afgereisd met als doel [slachtoffer] in zijn woning te overvallen. In Tilburg wees hun tipgever de betreffende woning van [slachtoffer] aan. Vervolgens heeft hun chauffeur de auto buiten het zicht op korte afstand van die woning gestald en is verdachte met [mededader 1] de woning binnengedrongen. Verdachte en zijn mededader waren op alles voorbereid. Zij hadden duct tape meegenomen om eventuele aanwezigen te kunnen knevelen en hadden zich beiden bewapend met een vuurwapen. Onder dreiging van die vuurwapens hebben zij de in die woning aanwezigen gekneveld en beroofd.
Het spreekt voor zich dat alleen al een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Maar het bleek helaas slechts een voorspel van wat er zich verder in die woning af zou spelen.
Verdachte en zijn mededader hadden behalve die andere aanwezigen ook de hoofdbewoner, [slachtoffer] , gekneveld en deze werd mishandeld om hem te dwingen geld, sieraden en drugs af te geven. Toen de buit in de ogen van de verdachten tegenviel moest [slachtoffer] mee naar de bovenverdieping. [slachtoffer] heeft kans gezien zich van de duct tape te ontdoen en hij moet een ultieme poging hebben gedaan om zich van zijn belager te ontdoen. Tijdens dat gevecht ging het pistool van verdachte af en werd [slachtoffer] in zijn borst geraakt, waarna verdachte en zijn mededader nog de laatste goederen die zij konden vinden meenamen en rustig zijn vertrokken.
[slachtoffer] heeft nog gevochten voor zijn leven maar heeft kort na de komst van de hulpverlening die ongelijke strijd verloren en is op de bovenverdieping van zijn woning gestorven.
Door [slachtoffer] achter te laten hebben de verdachten aangetoond geen enkel respect voor andermans leven te kunnen opbrengen. Zij hadden slechts oog voor geldelijk gewin.
Een misdrijf waardoor een slachtoffer komt te overlijden wordt in ons strafrechtstelsel beschouwd als een van de ernstigste misdrijven, welke voor de nabestaanden tot onherstelbaar leed en verdriet leidt.
Ook voor de samenleving zijn dit uiterst schokkende, zeer ernstige feiten, die tot grote verontwaardiging leiden, temeer nu de feiten werden gepleegd op klaarlichte dag in een woonwijk.
Naast het op zo brute wijze overvallen is uiteraard het doden van een ander een zo ernstig strafbaar feit dat in beginsel alleen een langdurige gevangenisstraf in aanmerking komt.
Voor een eventuele toepassing van het adolescentenstrafrecht ziet de rechtbank geen aanleiding, gelet op het advies van de deskundigen hetgeen door de rechtbank wordt onderschreven.
Verdachte heeft inmiddels 510 dagen in voorarrest doorgebracht. Hij heeft, ondanks zijn nog jonge leeftijd, een fors strafblad opgebouwd en is in 2012 voor een doodslag veroordeeld tot een jeugddetentie van 18 maanden, waarbij hem tevens de PIJ-maatregel was opgelegd. De rechtbank acht het ronduit alarmerend dat verdachte, terwijl hij nog in die PIJ-maatregel liep, tot deze ernstige feiten kon komen.
Verdachte wenste niet mee te werken aan een gedragsdeskundig onderzoek, zodat de mate van toerekeningsvatbaarheid niet is kunnen worden vastgesteld. Wel heeft hij - op zijn voorwaarden- meegewerkt aan een klinische multidisciplinaire observatie door het ForCa van Teylingereind. De deskundigen hebben geconcludeerd dat geen ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens kan worden vastgesteld. Deze conclusie is ook gebaseerd op informatie van de behandelaars van verdachte bij De Hartelborgt. Daarbij is vastgesteld dat verdachte uitbehandeld is.
De rechtbank neemt die conclusies over en houdt verdachte dan ook volledig verantwoordelijk voor zijn daden. Gelet op die conclusies is er geen ruimte om aan verdachte een maatregel van TBS op te leggen.
De door de officier van justitie gevorderde maatregel van een TBS met dwangverpleging zal de rechtbank daarom niet volgen.
Gelet op straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd is de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren een passende en geboden sanctie. De rechtbank ziet geen termen aanwezig van die eis af te wijken.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] vorderen schadevergoedingen voor feit 2.
[slachtoffer 2] vordert aan materiële schade € 500,-- aan gederfde inkomsten en aan immateriële schade een bedrag van € 4.000,--.
[slachtoffer 3] vordert immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,--.
[slachtoffer 4] vordert aan materiële schade € 435,-- (de gestolen € 50,-- en het eigen risico van zijn zorgverzekering ad € 385,--), aan immateriële schade € 4.000,-- en aan immateriële schokschade een bedrag van € 5.000,--.
[slachtoffer 5] vordert aan materiële schade € 16,80 (reiskosten), aan immateriële schade een bedrag van € 4.000,-- en aan immateriële schokschade een bedrag van € 5.000,--.
Ten aanzien van de door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] afzonderlijk gevorderde schokschade is de rechtbank van oordeel dat dergelijke schade een onderdeel is van de geleden immateriële schade. Die immateriële schade waardeert de rechtbank voor iedere benadeelde partij, gelet op hetgeen hen die 15e september 2015 is overkomen, op een bedrag van € 1.500,--, welke bedragen rechtstreekse gevolgen zijn van dit bewezen verklaarde feit en voor welke schade de daders aansprakelijk zijn.
De materiële schade is door [slachtoffer 5] genoegzaam onderbouwd, zodat ook dat deel van de vordering zal worden toegewezen. Datzelfde geldt voor de door [slachtoffer 4] opgevoerde schade ten gevolge van de € 50,-- die door de daders van hem werd afgenomen.
Voor de door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] opgevoerde schade als gevolg van gederfde inkomsten ( [slachtoffer 2] ) en eigen risico ( [slachtoffer 4] ) is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van dat deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Deze schadeposten zijn op de zitting door de verdediging betwist. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] waren niet ter zitting aanwezig om een nadere toelichting te geven. In het stadium waarin de procedure zich thans bevindt, te weten de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, dienen de belangen van de verdachte om de zaak af te doen te prevaleren boven het belang van de benadeelde partijen om hun schade nader te kunnen onderbouwen.
De benadeelde partijen zullen daarom voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Zij kunnen die vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aangezien sprake is van meerdere daders zal de rechtbank deze vorderingen hoofdelijk toewijzen.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 47, 55, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:De eendaadse samenloop van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van
geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en het feit de dood ten gevolge heeft, en
afpersing meermalen gepleegd, terwijl het feit wordt gepleegd door
twee of meer verenigde personen en het feit de dood ten gevolge heeft;
feit 2:Afpersing meermalen gepleegd, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 9 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan:
de benadeelde partij
[slachtoffer 5]van € 1.516,80, waarvan € 16,80 ter zake van materiële schade en € 1.500,-- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 15 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
de benadeelde partij
[slachtoffer 4]van € 1.550,--, waarvan € 50,-- ter zake van materiële schade en € 1.500,-- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 15 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
de benadeelde partijen
[slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3]van telkens € 1.500,-- ter zake van immateriële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 15 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover die bedragen door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. (BP.20)
- verklaart de benadeelde partijen in het overige gedeelte van de vorderingen niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht; (BP.22)
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij
[slachtoffer 5](feit 2), € 1.516,80, 26 dagen hechtenis,
- benadeelde partij
[slachtoffer 2](feit 2), € 1.500,--, 25 dagen hechtenis,
- benadeelde partij
[slachtoffer 3](feit 2), € 1.500,--, 25 dagen hechtenis,
- benadeelde partij
[slachtoffer 4](feit 2), € 1.550,--, 26 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft; (BP04A)
- bepaalt dat voor zover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tempelaar, voorzitter, mr. Janssen en mr. Fleskens, rechters, in tegenwoordigheid van Mertens, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 14 februari 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 1509152100.2825.AMB, onderzoek “Beaconsfield”, van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, bestaande uit 4 ordners, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 1721, en een aanvullend proces-verbaal, doorgenummerd van 1722 tot en met 1743.
2.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 455.
3.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 367 e.v..
4.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 372 e.v..
5.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 410 e.v..
6.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 467 e.v..
7.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 513 e.v..
8.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 518 e.v..
9.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 12.
10.De NFI-bijlage 13.2, pagina 221 e.v. van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch Dossier (witte map).
11.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 40 van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch Dossier (witte map).
12.Het NFI-rapport, pagina 251 e.v. van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch Dossier (witte map).
13.De NFI-bijlage pagina 256 e.v. van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch Dossier (witte map).
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 685 e.v..
15.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 699 e.v..
16.Het proces-verbaal van de zitting van 30 januari 2017.