3.4.1Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft schorsing van de vervolging verzocht en baseert zich hierbij op de Pro Justitia rapportages van de psycholoog, de psychiater en de (gedrags)neuroloog. Uit de onderzoeken komt naar voren dat verdachte lijdt aan dementie, hetgeen wordt bevestigd door de MRI-scan die ten behoeve van het (gedrags)neurologisch onderzoek is gemaakt. De deskundigen hebben vastgesteld dat de stoornis progressief en onomkeerbaar is en dermate ernstig dat verdachte niet in staat is zijn huidige situatie, het onderzoek en de strafzaak, waarbij hij betrokken is, te begrijpen.
3.4.2Het standpunt van de verdediging
De verdediging is met de officier van justitie van mening dat, gelet op de Pro Justitia
rapportages van de psycholoog, de psychiater en de (gedrags)neuroloog, de vervolging geschorst dient te worden.
3.4.3Het oordeel van de rechtbank
Artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) bepaalt dat, indien de verdachte aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens lijdt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, de rechter de vervolging schorst, in welke stand zij zich ook bevindt. Dit is dwingend recht.
In opdracht van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, hebben J.L.M. Dinjens, psychiater, en S. Labrijn, GZ-psycholoog, op
20 november 2017 gerapporteerd over hun bevindingen aangaande de persoonlijkheid en geestesvermogens van verdachte en heeft prof. dr. [naam 1] , (gedrags)neuroloog te Amsterdam, op 21 november 2017 gerapporteerd over zijn bevindingen aangaande het (gedrags)neurologisch onderzoek dat hij bij verdachte heeft uitgevoerd.
In de rapportage van de psychiater en de psycholoog is (onder meer) het volgende vastgesteld:
“
Er is sprake van een ziekelijke stoornis, te weten een neurodegeneratief ziektebeeld in een gevorderd stadium, naar alle waarschijnlijkheid fronto-temporale dementie (FTD).
De stoornis is thans dermate ernstig dat betrokkene thans niet in staat is zijn huidige situatie, het onderzoek en de strafzaak waarbij hij betrokken is, te begrijpen. Er is sprake van een progressieve neuropsychiatrische stoornis. Zijn geheugen, normbesef en realiteitstoetsing zijn immers aangedaan en het denken is verward, chaotisch, incoherent.”
In de rapportage van de (gedrags)neuroloog is (onder meer) het volgende vastgesteld:
“
MRI-Schedel (beoordeling: drs. [naam 2] , radioloog)Conclusie:neurodegeneratief beeld met opvallende temporale atrofie, mogelijk fronto-temporale dementie.
Er is thans sprake van een neurodegeneratief ziektebeeld in een gevorderd stadium, in het bijzonder dementie, vermoedelijk fronto-temporale dementie (FTD).
Op grond van de taal/begripsstoornissen, de bij oriënterend cognitief onderzoek waargenomen cognitieve, in het bijzonder executieve problemen, en de psychiatrische symptomen die bij neuropsychologisch onderzoek zijn geconstateerd, is het niet waarschijnlijk dat betrokkene de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging zal begrijpen.”
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van genoemde rapportages vast dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Nu daarvan sprake is, kan verdachte zijn verdedigingsrechten niet doen gelden en kan hij een in het kader van de tegen hem ingestelde vervolging plaatsvindende berechting en de inhoud van het vonnis van de rechtbank niet begrijpen.
Op grond van het vorenstaande moet naar het oordeel van de rechtbank de vervolging van verdachte worden geschorst. Gelet op de aard van de ziekte en het te verwachten verloop, is het goed mogelijk dat in de toekomst zal blijken dat verdachte nimmer meer kan en zal worden vervolgd.