ECLI:NL:RBZWB:2017:8626
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Hoger beroep
- mr. Hertsig
- mr. Van der Linden
- mr. Van Breugel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing machtiging conservatoir beslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de rechter-commissaris die een vordering tot het leggen van conservatoir beslag heeft afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant dient te beoordelen of deze afwijzing op juiste gronden is gedaan. De vordering tot beslag was ingediend door de officier van justitie in het kader van een ontnemingsmaatregel die eerder aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de rechter-commissaris de afwijzing heeft gebaseerd op het ontbreken van een lijst met voorwerpen waarop beslag gelegd zou moeten worden, en de geschatte waarde daarvan. Echter, de rechtbank oordeelt dat uit de wet niet voortvloeit dat deze specifieke informatie noodzakelijk is voor de machtiging tot beslag. De rechtbank verwijst naar artikel 94c van het Wetboek van Strafvordering, waaruit blijkt dat deze eis niet wettelijk is vastgelegd. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de rechter-commissaris onterecht was, gezien de eerdere ontnemingsmaatregel van € 76.389,23 die aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep van de officier van justitie gegrond en verleent de machtiging tot het leggen van conservatoir beslag. De beslissing is genomen op 22 december 2017 door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de argumenten van de officier van justitie hebben gehoord en de relevante wetgeving hebben toegepast.