ECLI:NL:RBZWB:2017:8627

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
10 januari 2018
Zaaknummer
337953 JERK 17-2097 en 337954 JERK 17-2098
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Koens
  • mr. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 november 2017 uitspraak gedaan over een verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) voor een machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam 1]. De GI verzocht om een machtiging voor de duur van zes maanden, maar de gedragswetenschapper stemde slechts in met een gesloten plaatsing van maximaal vier weken. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de minderjarige, zijn moeder, zijn vader en een vertegenwoordiger van de GI gehoord. De kinderrechter oordeelde dat de GI niet voldeed aan de wettelijke vereisten van artikel 6.1.2 van de Jeugdwet, omdat de gedragswetenschapper geen instemming had gegeven voor een langere gesloten plaatsing dan vier weken. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de GI voor een langere duur niet-ontvankelijk verklaard. De kinderrechter heeft wel een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken, van 29 november 2017 tot 13 december 2017, om de gedragsproblematiek van [naam 1] aan te pakken en hem voor te bereiden op een open plaatsing. De kinderrechter heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere machtigingen en de noodzaak van stabilisatie en behandeling voor de minderjarige.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
zaakgegevens : C/02/337953 / JE RK 17-2097 en C/02/337954 / JE RK 17-2098
datum uitspraak: 28 november 2017

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Roosendaal.
betreffende
[naam 1], geboren op [geboortedatum] 2002 te Breda, hierna te noemen [naam 1] , bijgestaan door mr. Y.I.B. Grosfeld, advocaat.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1] , voornoemd,

[naam 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam 3] , hierna te noemen de vader,

wonende te Eindhoven.

Het verdere procesverloop

Het blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 15 november 2017
  • de verklaring d.d. 17 november 2017 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder
  • de instemmende verklaring d.d. 17 november 2017 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper
- het op 20 november 2017 ontvangen e-mailbericht van de vader.
Op 24 november 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
  • de minderjarige [naam 1] en zijn advocaat,
  • de moeder,
- een vertegenwoordiger van de GI.

De feiten

Bij voormelde beschikking van 15 november 2017 is er een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende [naam 1] tot 29 november 2017.
Thans is aan de orde het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [naam 1] te verlenen voor de duur van zes maanden.

De standpunten

[naam 1] heeft in het bijzijn van zijn advocaat ter zitting naar voren gebracht dat hij bezwaar heeft tegen het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden te verlenen. Uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt dat er slechts instemming wordt gegeven voor een gesloten plaatsing van maximaal vier weken. Daar stemt [naam 1] mee in. Het resterende verzoek van de GI dient te worden afgewezen, omdat er niet is voldaan aan de wettelijke vereisten. De komende weken dienen te worden gebruikt om te werken aan een overplaatsing richting een open groep binnen Lievenshove.
De vertegenwoordiger van de GI heeft ter zitting aangegeven dat het verzoek om een gesloten machtiging voor de duur van zes maanden wordt gehandhaafd. De GI stemt niet in met het standpunt van de gedragswetenschapper. Een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden is noodzakelijk, omdat er eerst een periode van stabilisatie dient plaats te vinden. Vervolgens dient er binnen een gesloten kader een zorgvuldig onderzoek te komen om een passende behandeling voor [naam 1] te kunnen realiseren. Voorst zal er de komende periode worden gekeken naar de positie van de moeder. De GI is van mening dat de moeder niet in staat is om haar gezag uit te oefenen.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij het standpunt van de GI ondersteunt.
De vader heeft in voormelde e-mail aangegeven dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

De verdere beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt.
Verklaring gedragswetenschapper
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Ingevolge het zesde lid van artikel 6.1.2 Jeugdwet behoeft het verzoek van de GI de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort heeft gehoord. De gedragswetenschapper moet toetsen of de geslotenheid van de jeugdige noodzakelijk is.
De gedragswetenschapper concludeert in zijn recent afgegeven verklaring het volgende:
“Feit is dat thans plaatsing in de gesloten jeugdzorg een herhaling van eerdere zetten is. Bekend is al dat [naam 1] het goed doet binnen de structuur van een gesloten groep, niet in de laatste plaats in combinatie met medicatietrouw voor zijn adhd en een gezonde leefstijl (niet blowen). Uit het gesprek met [naam 1] komt naar voren dat voor de recente escalaties een aantal oorzaken en omstandigheden aan te wijzen zijn. Toegenomen stress in relatie tot de thuissituatie, ruzie met een groepsgenoot, blowen en inconsequent medicatiegebruik. Tegenover de problemen die er zijn op het gebied van de emotieregulatie en het softdruggebruik staat een positieve houding van [naam 1] ten opzichte van de lopende ambulante behandeling van zijn agressieregulatie door Hubert en idem ten aanzien van begeleiding vanuit Kentron verslavingszorg (net gestart). Verder komt naar voren dat [naam 1] spijt heeft van het gebeuren en bereid is tot een herstelgesprek met zijn groepsgenoot en de leiding. [naam 1] is thans ook gemotiveerd voor school en zou recent een baan bij Jumbo in Oosterhout hebben gevonden. Gunstige factoren.
Een spoedplaatsing gesloten jeugdzorg van maximaal vier weken, dit ter correctie van de gedragsoverschrijdingen, lijk passend te zijn, ook met het oog op bijsturingen herstel. Omdat [naam 1] eerder goed en aangepast gedrag heeft laten zien in de gesloten jeugdzorg, acht onderzoeker het de kans waardig om [naam 1] te laten terugkeren naar de open groep Neptunes of Polaris, zodat hij van daar uit weer school en werk kan oppakken. Omdat een stok achter de deur in de vorm van een machtiging voorwaardelijk gesloten jeugdzorg helpend kan zijn, wordt dit tevens geadviseerd. In het gesprek met [naam 1] heeft hij zelf heel goed de voorwaarden kunnen benoemen voor een dergelijke machtiging. Met de genoemde voorwaarden is er naar het oordeel van onderzoekeer – na correctie en bijsturing in Juzt Vliethoeve – een reële kans van begeleidbaarheid binnen het open traject.”
De kinderrechter verstaat die verklaring aldus dat de gedragswetenschapper van oordeel is dat een gesloten plaatsing van vier weken noodzakelijk is en dat hij daarmee instemt en dat een gesloten plaatsing van een langere duur door de gedragswetenschapper niet noodzakelijk wordt geacht. In zoverre ontbreekt dus aan het verzoek van de GI een instemmende verklaring van de gedragswetenschapper en wordt niet voldaan aan het wettelijk vereiste van artikel 6.1.2 Jeugdwet. Dit maakt dat het verzoek van de GI in zoverre niet ontvankelijk is en de kinderrechter geen oordeel mag geven over de verzochte machtiging uithuisplaatsing gesloten jeugdhulp vo zover die langer strekt dan vier weken.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam 1] met forse gedragsproblematiek kampt. Op 20 juni 2017 heeft deze rechtbank een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden afgegeven. Op 20 september 2017 is [naam 1] vanuit de gesloten jeugdzorg geplaatst op een open behandelgroep Neptunes op Lievenshove. Daarna zijn escalaties geweest waarbij [naam 1] is gefixeerd wegens agressie naar andere jongeren en de groepsleiding. Door [naam 1] wordt erkend dat de overgang van gesloten naar open jeugdzorg in dat opzicht niet goed is verlopen. Gelet op die gedragsoverschrijdende incidenten is een hernieuwde gesloten plaatsing noodzakelijk. De ingrijpendheid van een gesloten plaatsing brengt mee dat die niet langer dient te duren dan strikt noodzakelijk is. Er is al een spoedmachtiging verleend voor de duur van twee weken en niet is gebleken van omstandigheden waaruit blijkt dat er moet worden teruggekomen op die spoedbeslissing. Gelet op de forse gedragsproblematiek is en gelet op bovenstaande verklaring van de gedragswetenschapper acht de rechtbank ter bijsturing van het gedrag van [naam 1] en ter voorbereiding van een voortzetting van de open plaatsing (die machtiging geldt nog tot 28 juni 2018) een verdere gesloten plaatsing tot 13 december 2017 (in het totaal vier weken) noodzakelijk. In zoverre zal het verzoek van de GI worden toegewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 29 november 2017 tot uiterlijk 13 december 2017 betreffende de minderjarige [naam 1] .
verklaart het resterende verzoek van de GI niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. Koens, kinderrechter en bij zijn afwezigheid in het openbaar uitgesproken en getekend op 28 november 2017 door mr. Peters, in tegenwoordigheid van Weterings als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch