ECLI:NL:RBZWB:2018:1350

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2018
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
02-665679-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Breeman
  • mr. Van Bergen
  • mr. De Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van ontuchtige handelingen met een veertien-/vijftienjarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, seksuele handelingen heeft verricht met het slachtoffer, dat op het moment van de handelingen nog niet de leeftijd van zestien jaar had bereikt. De rechtbank heeft in haar overwegingen de leeftijd van het slachtoffer en het leeftijdsverschil met de verdachten als cruciaal beschouwd. Ondanks dat het slachtoffer niet gedwongen was en vrijwillig deelnam aan de handelingen, oordeelde de rechtbank dat de seksuele handelingen in strijd waren met de sociaal-ethische normen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de autismespectrumstoornis van zowel de verdachte als het slachtoffer, maar concludeerde dat dit niet afdeed aan de ontuchtigheid van de handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, waarbij de medeverdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het ten laste gelegde en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd, samen met een taakstraf van 150 uur. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder de verplichting tot behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/665679-15
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsvrouw mr. I. Klein, advocaat te ‘s-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 februari 2018, waarbij de officier van justitie, mr. De Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
hij op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 23 maart 2015 te Tilburg en/of te Molenschot, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag slachtoffer] 1999), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte en/of zijn mededader, meermalen, althans eenmaal
- met zijn/hun vinger(s) (telkens) de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen en/of
- met zijn penis (telkens) de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen en/of
- met zijn/hun tong (telkens) de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer] (telkens) ontuchtig over haar bil(len) en/of buik en/of vagina gestreeld, in elk geval (telkens) ontuchtig de bil(len) en/of buik en/of vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of bevoeld en/of
- daarbij (telkens) zichzelf gevingerd en/of bevredigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zich daarbij op de verklaring van [slachtoffer] tijdens het studioverhoor, de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] tegenover de politie en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, omdat het hier niet gaat om ontuchtige handelingen, maar om vrijwillig gepleegde seksuele handelingen tussen jongeren met een gering leeftijdsverschil. Verdachte heeft zich ook steeds afgevraagd of [slachtoffer] het wel fijn vond. Daarnaast is verdachte door zijn eigen autismespectrumstoornis niet in staat om ongepast gedrag in te schatten. Gelet op deze omstandigheden gaat het om handelingen die niet in strijd zijn met de sociaal-ethische normen in de maatschappij.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De moeder van [slachtoffer] heeft aangifte gedaan tegen [verdachte] , omdat [slachtoffer] had verteld dat ze meerdere keren seks met hem had gehad. [slachtoffer] is geboren op [geboortedag slachtoffer] 1999 en heeft PDD-NOS en ADHD. [1] Op 23 maart 2015 is [slachtoffer] onderzocht door de huisarts, waar ze had verteld dat ze diverse malen seks met hem had gehad. [2]
[slachtoffer] heeft tijdens het studioverhoor verklaard over de handelingen die [verdachte] bij haar heeft verricht. Zij vertelde dat [verdachte] over haar buik, billen en borsten heeft gestreeld, dat hij haar vagina en clitoris heeft gestreeld, haar heeft gevingerd, haar vagina en clitoris met zijn tong heeft gelikt, haar heeft gebeft en met zijn penis in haar vagina is geweest. Het gebeurde in de zomervakantie, minimaal 16 keer, op de camping in Molenschot en in de flat in Tilburg. Zijn vriendin [medeverdachte] zat er iedere keer bij. [3]
[medeverdachte] heeft verklaard dat de seksuele handelingen met [slachtoffer] zijn begonnen in juni of juli 2013. [medeverdachte] heeft verklaard dat [verdachte] [slachtoffer] heeft gevingerd, heeft gebeft en dat hij [slachtoffer] met zijn geslachtsdeel vaginaal heeft gepenetreerd. [medeverdachte] heeft voorts verklaard daar telkens bij aanwezig te zijn geweest, [slachtoffer] eenmaal gevingerd te hebben en ook zichzelf te hebben bevredigd tijdens deze seksuele handelingen. Het initiatief ging soms uit van haar en [verdachte] en soms van [slachtoffer] . [4] [medeverdachte] heeft een relatie gehad met [verdachte] . [5] [medeverdachte] kende [slachtoffer] al vanaf haar geboorte. [slachtoffer] heeft PDD-NOS en [medeverdachte] hielp haar daarom veel. [slachtoffer] vertrouwde [medeverdachte] volledig.
[verdachte] heeft verklaard dat de seksuele handelingen bij [slachtoffer] in juni of juli van 2013 zijn begonnen. Deze handelingen hebben ongeveer 16 keer plaatsgevonden op de camping in Molenschot en bij [medeverdachte] thuis, in Tilburg. [verdachte] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] over en onder de kleding heeft gestreeld en over haar borsten, haar heeft gevingerd, gebeft en haar vagina heeft gepenetreerd met zijn geslachtsdeel. [verdachte] heeft voorts verklaard dat [medeverdachte] daarbij aanwezig was en dan masturbeerde. [verdachte] wist dat [slachtoffer] autistisch was. [6]
Bewijsoverwegingen
Uit de voorgaande bewijsmiddelen volgt dat alle in de tenlastelegging vermelde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen [slachtoffer] , [verdachte] en [medeverdachte] . Beide verdachten hebben verklaard dat het verrichten van seksuele handelingen bij [slachtoffer] in juni of juli 2013 is begonnen en de rechtbank gaat ervan uit dat die waren gestopt toen de moeder met [slachtoffer] op 23 maart 2015 de huisarts bezocht, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat de handelingen zijn gepleegd in de ten laste gelegde periode van 1 juni 2013 tot en met 23 maart 2015. In die periode was [slachtoffer] veertien en vijftien jaar oud.
Ontuchtige handelingen
De rechtbank dient te beoordelen of de verrichte seksuele handelingen, mede gelet op de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en dus ontuchtig zijn in de zin van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank overweegt dat dit wetsartikel ertoe strekt om de seksuele integriteit van jeugdige personen tot zestien jaar te beschermen, ongeacht of die jeugdige persoon toestemming heeft gegeven voor het verrichten van seksuele handelingen, nu jeugdige personen tot (in ieder geval) zestien jaar niet of onvoldoende in staat worden geacht de consequenties van hun handelen en/of van hun toestemming volledig te overzien. [slachtoffer] was ten tijde van de seksuele handelingen veertien en vijftien jaar oud. [verdachte] is ruim acht jaar ouder dan [slachtoffer] ; [medeverdachte] is ruim zes jaar ouder dan [slachtoffer] . Gelet op de leeftijd van [slachtoffer] in combinatie met het leeftijdsverschil met [verdachte] en [medeverdachte] , is de rechtbank van oordeel dat de seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Wat de rechtbank betreft staat niet ter discussie dat [slachtoffer] niet gedwongen is en dat zij vrijwillig seks heeft had met [verdachte] , en hem en [medeverdachte] seksuele handelingen bij haar liet verrichten. Dat doet aan het voorgaande echter niets af, mede gelet op de achtergrond van de strafbaarstelling van ontucht met een jeugdig persoon. Dat (ook) bij beide verdachten een autismespectrumstoornis is vastgesteld, maakt dit evenmin anders, nu de leeftijd van de betrokken personen voor de rechtbank van doorslaggevend belang is voor het oordeel dat de seksuele handelingen ontuchtig waren.
Medeplegen
Voorts moet de rechtbank beoordelen of sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte] . Voor een bewezenverklaring van medeplegen dient sprake te zijn van een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het feit.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de verklaringen volgt dat [medeverdachte] [slachtoffer] zelf een keer heeft gevingerd, dat zij altijd aanwezig was bij de seksuele handelingen tussen [verdachte] en [slachtoffer] en dat het initiatief ook verschillende keren (mede) van haar uitging. Zij heeft zich niet alleen niet gedistantieerd van de handelingen die door [verdachte] zijn verricht, maar zij heeft bewust en actief meegedaan aan de seksuele handelingen door zichzelf te bevredigen wanneer [verdachte] en [slachtoffer] seks hadden. Daarnaast is door de continue aanwezigheid van [medeverdachte] bij de ontuchtige handelingen een sfeer gecreëerd waarin het voor [slachtoffer] “natuurlijk” werd dat de handelingen plaats konden vinden. [medeverdachte] kende [slachtoffer] al haar hele leven, wist van de problematiek van [slachtoffer] met PDD-NOS en wist ook dat [slachtoffer] volledig op haar vertrouwde. Ook heeft zij door haar aanwezigheid impliciet toestemming gegeven aan [verdachte] om seks te hebben met en seksuele handelingen te verrichten bij [slachtoffer] , terwijl [verdachte] een relatie had met [medeverdachte] . Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een zodanige onderlinge betrokkenheid tussen beide verdachten en dat [medeverdachte] een zodanige, zeer beduidende en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de ontuchtige handelingen, dat sprake is van medeplegen van die ontuchtige handelingen.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hijop
één of meertijdstip
(pen
), in
of omstreeksde periode van 1 juni 2013 tot en met 23 maart 2015 te Tilburg en
/ofte Molenschot, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, (telkens
)met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag slachtoffer] 1999), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die mede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte en/of zijn mededader, meermalen
, althans eenmaal
- met
zijn/hun vinger
(s
) (telkens)de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen en
/of
- met zijn penis
(telkens)de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen en
/of
- met zijn
/huntong
(telkens)de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen en
/of
- die [slachtoffer]
(telkens)ontuchtig over haar bil
(len
)en
/ofbuik en
/ofvagina gestreeld
, in elk geval (telkens) ontuchtig de bil(len) en/of buik en/of vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of bevoelden
/of
- daarbij
(telkens)zichzelf
gevingerd en/ofbevredigd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 271 dagen waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Hierbij verzoekt de officier van justitie de bijzondere voorwaarden van meldplicht en ambulante behandeling en/of gedragsinterventie bij forensisch-psychiatrische polikliniek Het Dok, GGz Breburg of soortgelijke ambulante forensische zorg, ter beoordeling van de reclassering, op te leggen. Daarnaast vordert de officier van justitie op te leggen een taakstraf van 240 uur.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzoekt de verdediging om rekening te houden met de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, de vrijwilligheid en het autisme dat speelt bij zowel verdachte als [slachtoffer] . Daarnaast heeft [slachtoffer] lange tijd gewacht voordat ze met haar verhaal naar buiten kwam en hangt deze zaak inmiddels al een lange tijd boven het hoofd van verdachte. De raadsvrouw verzoekt voorts rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in die zin dat hij werk heeft en een vriendin en zijn leven weer op de rails heeft. Bij de eventuele oplegging van een straf, verzoekt de raadsvrouw vooral tot matiging, om overbelasting van verdachte in het kader van zijn autismespectrumstoornis te voorkomen. De gevorderde taakstraf verzoekt zij eveneens te matigen, zodat verdachte zijn tijd en energie in de behandeling kan steken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich, samen met zijn toenmalige vriendin, schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige seksuele handelingen bij de toen veertien-/vijftienjarige [slachtoffer] . Deze handelingen vonden plaats over een periode van ruim anderhalf jaar. Verdachte heeft daarmee de lichamelijke en seksuele integriteit van [slachtoffer] geschonden. Ofschoon er sprake lijkt te zijn geweest van wederzijdse instemming, had verdachte zich bewust moeten zijn van het leeftijdsverschil, van het overwicht dat hij daardoor op [slachtoffer] had en van de mogelijke nadelige gevolgen die dergelijke seksuele handelingen voor [slachtoffer] kunnen hebben. Bovendien wist verdachte dat [slachtoffer] een autistische stoornis had. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij bij dit alles kennelijk nimmer heeft stilgestaan. Hierdoor heeft verdachte wellicht een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist.
Uit het psychologisch onderzoek van 19 december 2017 is gebleken dat er bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis. Met name op sociaal vlak is er vaak sprake van misverstanden en miscommunicatie. Hij mist het invoelende vermogen om sociale situaties goed op waarde te kunnen schatten, om intenties van anderen goed te kunnen doorgronden en om grenzen van anderen aan te voelen. Vanuit het oogpunt van geaccepteerd gedrag sloeg hij in dit geval de plank mis. Dit is precies de beperking van de autismespectrumstoornis waar verdachte aan lijdt. De gewetensfunctie is niet verstoord geraakt. Verdachte moet in staat zijn om de wederrechtelijkheid van wat is ten laste gelegd in te kunnen zien, maar als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek kan hij niet goed in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig voornoemd inzicht geheel in vrijheid te bepalen. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. De psycholoog adviseert om verdachte een behandeling gericht op de autismespectrumstoornis bij een forensisch psychiatrische polikliniek met expertise op het terrein van autismespectrumstoornissen op te leggen. Aandacht dient daarbij uit te gaan naar het aanleren van gewenst seksueel gedrag en het leren herkennen van seksueel gedrag dat als grensoverschrijdend wordt ervaren. Om verdachte optimaal en blijvend te motiveren voor een dergelijke behandeling, zou deze als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel opgelegd kunnen worden.
De reclassering heeft in haar rapportage van 16 februari 2016 aangegeven dat de kans op recidive laag/gemiddeld wordt ingeschat, en adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een behandelverplichting.
Verdachte heeft een blanco strafblad. Daarnaast weegt de rechtbank in zijn voordeel mee dat hij ter terechtzitting spijt heeft betuigd van hetgeen is gebeurd.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in deze zaak. De redelijke termijn is met ruim acht maanden overschreden.
De rechtbank stelt voorop dat in gevallen van ontucht met een kind tussen twaalf en zestien jaar geregeld gevangenisstraffen worden opgelegd. Voorts dient de rechtbank acht te slaan op het zogenaamde taakstrafverbod in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, op grond waarvan in een zaak als deze niet uitsluitend een taakstraf mag worden opgelegd.
De rechtbank overweegt over de specifieke omstandigheden van deze zaak het volgende. Zowel de beide verdachten als het slachtoffer hebben een vrij ernstige autismespectrumstoornis, waardoor zij minder dan andere mensen in staat zijn om grenzen aan te geven en/of de (on)gepastheid van hun gedragingen in te zien. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat alles is begonnen met vragen van [slachtoffer] over seks aan beide verdachten, waarna het gaandeweg uit de hand is gelopen. Voorts weegt voor de rechtbank sterk mee dat geen sprake is geweest van dwang. Deze omstandigheden maken de onderhavige zaak zeer bijzonder en niet te vergelijken met andere gevallen van ontucht.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, voldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van verdachte.
Gelet echter op met name de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank realiseert zich dat het taakstrafverbod impliceert dat, wanneer de rechter er in een zaak als deze voor kiest een taakstraf op te leggen, ten minste één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dient te worden en dat daarvan alleen afgeweken kan worden wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden waarmee de wetgever geen rekening heeft gehouden. De rechtbank is van oordeel dat daarvan in dit geval sprake is. De zeer bijzondere omstandigheden van deze zaak in combinatie met de overschrijding van de redelijke termijn, maken dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naar het oordeel van de rechtbank niet passend is.
De door de officier van justitie gevorderde taakstraf acht de rechtbank te fors, gelet op de omstandigheden van de zaak en nu de rechtbank van oordeel is dat in dit specifieke geval de hulpverlening aan verdachte van groot belang is. Daarom zal de rechtbank een taakstraf van 150 uur en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden opleggen, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nieuwe strafbare feiten te plegen en om behandeling en een verplichte begeleiding door de reclassering mogelijk te maken. Mede gelet op de ouderdom van de zaak zal de rechtbank een proeftijd van twee jaar (in plaats van de geëiste drie jaar) opleggen. Als bijzondere voorwaarden zullen hieraan worden verbonden dat verdachte meewerkt aan ambulante behandeling en/of gedragsinterventie bij een forensisch psychiatrische polikliniek met expertise op het terrein van autismespectrumstoornissen, ter beoordeling van de reclassering, met inachtneming van het advies van de psycholoog.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 47, 57, 245, 248 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Medeplegen van het met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland, Langendijk 34 te Breda, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van het reclasseringstoezicht worden gegeven;
* dat verdachte meewerkt aan ambulante behandeling en/of gedragsinterventie bij een forensisch psychiatrische polikliniek met expertise op het terrein van autismespectrumstoornissen, ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar en reclassering zullen worden gegeven;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Breeman, voorzitter, mr. Van Bergen en mr. De Boer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Berkel-de Jongh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 maart 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een pagina uit het eindproces-verbaal met registratienummer 2015074904 (BHV) van de politie, eenheid Zeeland-West-Brabant, Unit Zeden, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 91.
2.Proces-verbaal van relaas, aanleiding onderzoek, pagina 2.
3.Het proces-verbaal verslag samenvatting studioverhoor van [slachtoffer] d.d. 11 mei 2015, pagina’s 41-43.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , d.d. 18 juni 2015, pagina 81-85.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , d.d. 18 juni 2015, pagina 72.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 31 juli 2015, pagina’s 64-66.