6.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich, samen met haar toenmalige vriend, schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige seksuele handelingen bij de toen veertien-/vijftienjarige [slachtoffer] . Deze handelingen vonden plaats over een periode van ruim anderhalf jaar. Verdachte heeft daarmee de lichamelijke en seksuele integriteit van [slachtoffer] geschonden. Hoewel er sprake lijkt te zijn geweest van wederzijdse instemming had verdachte zich bewust moeten zijn van het leeftijdsverschil, van het overwicht dat zij daardoor op [slachtoffer] had en van de mogelijke nadelige gevolgen die dergelijke seksuele handelingen voor [slachtoffer] kunnen hebben. Bovendien had verdachte een bijzondere vertrouwensband met [slachtoffer] , die haast een familieband was, en was zij bekend met de autismespectrumstoornis van [slachtoffer] en de problemen die [slachtoffer] daardoor ervaart met het begrijpen van dingen en mensen. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat zij bij dit alles kennelijk nimmer heeft stilgestaan. Hierdoor heeft verdachte wellicht een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist.
De reclassering heeft in haar rapportage van 5 februari 2016 aangegeven dat de kans op recidive laag/gemiddeld wordt ingeschat, en adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een behandelverplichting (diagnostiek en ambulante behandeling).
Uit de door de raadsman overgelegde rapportage Psychologisch Onderzoek van 21 maart 2016 is gebleken dat er sprake is van een autismespectrumstoornis bij verdachte. Uit het psychologisch onderzoek is gebleken dat er bij verdachte sprake is van een levenslange beperking op het gebied van sociale interacties en communicatie, alsmede van stereotiepe patronen in gedrag.
De rechtbank neemt de conclusies uit het psychologisch onderzoek over de autismespectrumstoornis over en ziet hierin aanleiding om het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Immers, gelet op de levenslange beperking als gevolg van de stoornis, was de stoornis ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Gelet op de rol die sociale interactie en het inschatten van eigen en andermans gedrag bij het feit heeft gespeeld, is de autismespectrumstoornis ook van invloed geweest op het plegen van het feit. De rechtbank zal bij de strafoplegging dan ook rekening houden met verminderde toerekenbaarheid van het feit aan verdachte.
Verdachte heeft een blanco strafblad. Daarnaast weegt de rechtbank in haar voordeel mee dat zij ter terechtzitting spijt heeft betuigd van hetgeen is gebeurd en dat zij zelf inmiddels hulp heeft gezocht om te leren omgaan met haar autismespectrumstoornis.
Strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat verdachte wist dat [slachtoffer] volledig op verdachte vertrouwde en dat verdachte op de hoogte was van de problematiek als gevolg van [slachtoffer] autismespectrumstoornis.
Weliswaar heeft verdachte minder feitelijke seksuele handelingen verricht, maar zij is wel ten volle medeverantwoordelijk voor alles wat er is gebeurd en er is, anders dan de raadsman betoogt, geen sprake van een ondergeschikte rol. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om haar lager te straffen dan de medeverdachte.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in deze zaak. De redelijke termijn is met ruim acht maanden overschreden.
De rechtbank stelt voorop dat in gevallen van ontucht met een kind tussen twaalf en zestien jaar geregeld gevangenisstraffen worden opgelegd. Voorts dient de rechtbank acht te slaan op het zogenaamde taakstrafverbod in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, op grond waarvan in een zaak als deze niet uitsluitend een taakstraf mag worden opgelegd.
De rechtbank overweegt over de specifieke omstandigheden van deze zaak het volgende. Zowel de beide verdachten als het slachtoffer hebben een vrij ernstige autismespectrumstoornis, waardoor zij minder dan andere mensen in staat zijn om grenzen aan te geven en/of de (on)gepastheid van hun gedragingen in te zien. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat alles is begonnen met vragen van [slachtoffer] over seks aan beide verdachten, waarna het gaandeweg uit de hand is gelopen. Voorts weegt voor de rechtbank sterk mee dat geen sprake is geweest van dwang. Deze omstandigheden maken de onderhavige zaak zeer bijzonder en niet te vergelijken met andere gevallen van ontucht.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, voldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van verdachte.
Gelet echter op met name de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank realiseert zich dat het taakstrafverbod impliceert dat, wanneer de rechter er in een zaak als deze voor kiest een taakstraf op te leggen, ten minste één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dient te worden en dat daarvan alleen afgeweken kan worden wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden waarmee de wetgever geen rekening heeft gehouden. De rechtbank is van oordeel dat daarvan in dit geval sprake is. De zeer bijzondere omstandigheden van deze zaak in combinatie met de overschrijding van de redelijke termijn, maken dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naar het oordeel van de rechtbank niet passend is.
De door de officier van justitie gevorderde taakstraf acht de rechtbank te fors, gelet op de omstandigheden van de zaak en nu de rechtbank van oordeel is dat in dit specifieke geval de hulpverlening aan verdachte van groot belang is. Daarom zal de rechtbank een taakstraf van 150 uur en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden opleggen, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nieuwe strafbare feiten te plegen en om behandeling en een verplichte begeleiding door de reclassering mogelijk te maken. Mede gelet op de ouderdom van de zaak zal de rechtbank een proeftijd van twee jaar (in plaats van de geëiste drie jaar) opleggen. Als bijzondere voorwaarden zullen hieraan worden verbonden dat verdachte meewerkt aan diagnostisch onderzoek en eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling en/of gedragsinterventie bij forensisch psychiatrische polikliniek Het Dok, GGz Breburg of soortgelijke ambulante forensische zorg, ter beoordeling van de reclassering.