Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
vonnis van de kantonrechter d.d. 4 april 2018
[A] ,
het verloop van de procedure
de beoordeling van de zaak
“Dit is een geschil tussen QSS en Coston”
€ 450,00
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, ging het om een kort geding tussen Quality Steigers & Sealing B.V. (QSS) en twee ex-werknemers, [A] en [B], over de geldigheid van een relatiebeding. QSS vorderde voorzieningen op basis van dit relatiebeding, dat de ex-werknemers verbood om relaties van QSS te benaderen na beëindiging van hun dienstverband. De kantonrechter oordeelde dat het relatiebeding geldig was en dat [A] zich niet kon beroepen op het feit dat hij de vaststellingsovereenkomst niet had begrepen, aangezien hij de mogelijkheid had om rechtsbijstand te zoeken en de overeenkomst binnen veertien dagen had kunnen ontbinden, wat hij niet had gedaan. De rechter oordeelde dat QSS voldoende spoedeisend belang had bij het gevorderde bevel en gebod, omdat [A] de sommatie van QSS had genegeerd. De vordering tot een voorschot op schadevergoeding werd echter afgewezen, omdat QSS haar schade te hoog inschatte en het causale verband niet voldoende was onderbouwd. Voor [B] werd geoordeeld dat er geen reëel gevaar bestond dat hij het relatiebeding zou overtreden, waardoor de vorderingen van QSS tegen hem werden afgewezen. De rechter wees de proceskosten toe aan de in het ongelijk gestelde partijen.