4.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 (bedreiging [slachtoffer 1] ) en feit 2 (bedreiging [slachtoffer 2] )
[slachtoffer 1] heeft op 15 april 2017 aangifte gedaan van mishandeling c.q. bedreiging. Hij verklaarde die dag om ongeveer 4:00 uur uit het café [naam 1] in Roosendaal te zijn weggegaan richting de taxistandplaats. Daar is hij in een taxi gestapt waar een conflict gaande was tussen de taxichauffeur en een man met een Marokkaans uiterlijk, die op de bijrijdersstoel zat. Deze man draaide zich om en richtte zich op hem. Hij had een mes in zijn hand en dreigde hiermee en viel hem aan. De man zette een mes op zijn keel. Dit is ook te zien aan zijn nek. Hij voelde zich bedreigd en hij had pijn en letsel op zijn arm en nek. Bij de aangifte zijn foto’s gevoegd van de verwondingen bij aangever.
Ook de taxichauffeur, [slachtoffer 2] , heeft op 15 april 2017 aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij omstreeks 5:25 uur in de bocht bij de kruising Molenstraat met de Dominestraat stond toen drie jongens instapten. Eén jongen met een donker getint uiterlijk en twee jongens met een Marokkaans uiterlijk. De jongen met een Marokkaans uiterlijk, vrij lang, ongeveer 1.90 meter en met zwart (grijs wordend) lang haar dat hij achterover in een knot droeg, ging voorin naast hem zitten. Op de kruising Phillipslaan met de Bredaseweg is [slachtoffer 2] gestopt en is de Marokkaanse jongen achterin uitgestapt. Toen hij weer verder reed zag hij dat de jongen die naast hem zat, zich omdraaide in zijn stoel. Hij zag dat hij een klapmes in zijn rechterhand had. Het mes had een zwart handvat en een lemmet van ongeveer 10 centimeter lang. Hij zag dat hij dit mes bij de jongen achterin op zijn keel zette. Hij zag dat hij met het mes zijn keel raakte en hoorde de jongen “au” roepen en zeggen “waarom zet je een mes op mijn keel”. Hij hoorde dat de jongen met het mes riep of hij dood wilde . Hij riep vervolgens dat hij de auto moest stoppen. Toen hij stopte, stapte de jongen die achterin zat uit. De jongen met het mes richtte zich toen ineens op hem. Hij had het mes nog steeds in zijn rechterhand en hield het mes met de punt naar hem toe op zo’n 30 centimeter bij hem vandaan. Hij kwam dreigend op hem over en hij voelde zich bedreigd.
[naam 2] , werkzaam bij hetzelfde taxibedrijf als [slachtoffer 2] , zag die dag rond 4:45 uur dat [slachtoffer 2] binnen kwam lopen en dat hij overstuur was en het leek alsof hem iets ergs was overkomen. Hij hoorde [slachtoffer 2] vertellen dat hij zojuist in Roosendaal was bedreigd met een mes in zijn taxi terwijl hij personen aan het vervoeren was.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de man die achterin de taxi zat, heeft bedreigd door hem met zijn linkerhand vast te pakken bij zijn nek, terwijl hij in zijn hand een mes vasthield.
Verdachte ontkent dat hij het mes bij [slachtoffer 1] tegen zijn keel heeft gehouden en zegt dat het letsel moet zijn ontstaan doordat hij erg lange nagels had. Dit door verdachte geschetste scenario, rijmt niet met de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, zodat de rechtbank aan die verklaring als ongeloofwaardig voorbij zal gaan.
Ten aanzien van de bedreiging van [slachtoffer 2] geldt dat de rechtbank meer waarde hecht aan de door de (nuchtere) taxichauffeur, [slachtoffer 2] , afgelegde verklaring, dan aan de door verdachte afgelegde verklaring die op het moment van het incident (behoorlijk) onder invloed was van alcohol en drugs. De verklaring van [slachtoffer 2] vindt bovendien steun in de verklaring van [naam 2] die [slachtoffer 2] direct na het incident overstuur bij de taxicentrale heeft zien binnenkomen, waar [slachtoffer 2] onmiddellijk heeft verteld over de hem overkomen bedreiging.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd, zoals onder 1 en 2 ten laste is gelegd.
Feit 3 (belaging) en feit 4 (bedreiging [slachtoffer 3] )
Op 21 januari 2016 heeft [naam 3] mede namens zijn vrouw [naam 4] en dochter [slachtoffer 3] aangifte gedaan van stalking door verdachte, de ex-vriend van zijn dochter. Hij verklaarde dat zijn dochter in 2012 aangifte tegen verdachte had gedaan van wederrechtelijke vrijheidsberoving en openlijk geweld in vereniging met zware mishandeling . Hij verklaarde verder dat hij in september 2014 telefonisch contact had gehad met de politie omdat ze al enige tijd lastig werden gevallen. Nadat het ongeveer een jaar rustig was geweest, werden zij weer telefonisch lastig gevallen. Op 13 november 2015 werd er 25 keer gebeld. Op 9 december 2015 werd er op hun vaste telefoonlijn in een uur tijd wel een keer of tien gebeld met nummer [telefoonnummer 1] . Dit nummer is in gebruik als er vanuit de gevangenis wordt gebeld. Meestal als er werd opgenomen bleef het stil en werd er niets gezegd. Na een halve minuut of een minuut werd er dan opgehangen. Op 14 december 2015 om 21:08 uur werd er gebeld naar de huistelefoon door nummer [telefoonnummer 2] . Toen hij opnam werd er gezegd: “he kankerlijer, geef mij die hoer eens”. Op 24 december 2015 werd er twee keer achter elkaar anoniem gebeld, maar niets gezegd. Tussen 19:10 en 19:17 uur werd er twaalf keer anoniem gebeld. Om 19:17 uur werd er naar de huistelefoon gebeld en nam hij op en zette de luidspreker aan zodat ze alle drie, [naam 3] , zijn vrouw en zijn dochter, konden meeluisteren. Deze keer herkenden ze overduidelijk de stem van [verdachte] . Ze hoorde hem op een gefrustreerde toon zeggen: “waarom zeggen jullie niets”. Om 19:17 uur werd er weer anoniem gebeld en nam hij weer op. Zij zeiden niets en het duurde wel eventjes voordat zij een stem hoorden die zei: ”domme mensen zijn jullie. Je hoopt dat ik er iets van geleerd heb in de gevangenis. Maar ik heb er niets van geleerd, is alleen maar erger geworden. Je komt er wel achter als ik vrij kom wat voor psychopaat ik ben. Wat denk je wel niet, mij voor 3,5 jaar opsluiten. Je gaat alles terugbetalen wat ik kwijt ben. je gaat de grond in. Ben je dat op een bandje aan het opnemen, maar mij niks uit, ik ben toch vrijgesproken. Die kankerhoer krijg ik nog wel.“ Zij herkenden alle drie wederom overduidelijk de stem van [verdachte] . Zij voelden zich niet veilig in hun eigen huis en waren bang dat de ramen ingegooid werden omdat dit in het verleden namelijk ‘s nachts al tot twee keer toe was gebeurd.
Op 21 januari 2016 verklaarde [slachtoffer 3] dat er op 24 december 2015 om 19:17 uur iemand anoniem naar de huistelefoon had gebeld. De telefoon was op de luidspreker gezet. Ze hoorde de stem van haar ex-vriend [verdachte] en ze hoorde hem de passage, zoals in de door haar vader gedane aangifte genoemd staat, zeggen. Namelijk onder andere dat ze er wel achter zou komen wat voor psychopaat hij is en dat ze de grond in zou gaan. Ze herkende de stem als die van verdachte doordat ze een relatie met hem heb gehad. Ze voelde zich door die woorden die hij zei bedreigd en was echt bang dat hij die woorden en bedreigingen ten uitvoer zou brengen.
Ook [naam 4] heeft verklaard dat er door verdachte is gebeld op 24 december 2015 en dat hij bovenstaande heeft gezegd. Ze herkende zijn stem als de stem van verdachte en zij herkende zijn snelle manier van praten.
Op 19 februari 2016 deed [slachtoffer 3] zelf ook aangifte van bedreiging door verdachte op 24 december 2015 en verklaarde dat er in 2014 tussen juni en oktober meerdere malen anoniem werd gebeld. Hierna is het een hele tijd stil geweest, maar in november 2015 begon het weer.
Jacobs heeft een logboek bijgehouden aangaande de ontvangen telefoontjes op hun huistelefoonnummer [telefoonnummer 3] . Hierin staat onder andere het volgende:
Op zaterdag 14 november 2015 werd er om 21:08 uur gebeld met nummer [telefoonnummer 4] en gezegd: “He kankerlijer geef mij die hoer eens”.
Vandaag 09-12-2015 is er op onze vaste telefoonlijn in een uur tijd weer een keer of 10 gebeld, deze keer weer met het nummer [telefoonnummer 1] . Met dit nummer werd ongeveer een jaar geleden ook gebeld. Dit nummer is in gebruik als er vanuit de gevangenis wordt gebeld. De eerste keer is er opgenomen door [slachtoffer 3] omdat ze dacht dat het voor haar was. Een mannenstem zei weet je wie ik ben, denk maar eens goed na. Hierna heb ik de volgende keren opgenomen en alleen maar geluisterd. Meestal werd er gezegd hallo” en een keer werd er gezegd “ Hee depressief persoon zeg eens iets”.
Van 12 november 2015 tot en met 24 december 2015 werd er ruim vijftig keer anoniem gebeld.
De telefoongegevens van het Telio telefoonnetwerk, welk wordt gebruikt binnen de penitentiaire inrichtingen in Nederland, zijn vervolgens uitgeluisterd.
Uit onderzoek bleek dat er op 14 november 2015 om 21:08 uur een telefoongesprek heeft plaatsgevonden van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] naar de huistelefoon van de familie [naam 5] . Dit komt overeen met de logboekgegevens.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] heeft tussen 11 november 2015 en 18 november 2015 48 keer contact opgenomen met het telefoonnummer van de familie [naam 5] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] heeft op 24 december 2015 14 keer contact opgenomen met het telefoonnummer van de familie [naam 5] .Het bleek dat bij deze contacten de masten werden aangestraald rond de PI Krimpen aan den IJssel (PI Rijnmond). Verdachte verbleef vanaf 16 juni 2015 in de PI Krimpen aan den IJssel.
In de periode van 9 december 2015 tot 16 december werd er met telefoonnummer [telefoonnummer 1] twaalf maal contact opgenomen met het telefoonnummer van de familie [naam 5] .Op het eerste contact dat dateert van 9 december 2015 14:47 uur is de stem van verdachte door verbalisant herkend. Hij herkende de stem omdat hij hem in het initiële onderzoek ook had beluisterd en hoorde dat dit dezelfde stem betrof.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich altijd genaaid had gevoeld en hij daarom het huistelefoonnummer van de familie [naam 5] expres aan andere gedetineerden heeft gegeven om hen zo een beetje terug te naaien.Hij verklaarde verder dat hij [slachtoffer 3] in 2015 en 2016 twee of drie keer heeft gebeld .
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank het medeplegen van belaging (feit 3) wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft zelf gebeld en een ander of anderen laten bellen. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging echter wel van oordeel dat de bewezenverklaarde periode aanzienlijk dient te worden ingekort tot de periode van 11 november 2015 tot en met 24 december 2015. De rechtbank is verder van oordeel dat alleen ten aanzien van het eerste gedachtestreepje (bellen en laten bellen) een bewezenverklaring kan volgen en zal verdachte van de overige onderdelen vrijspreken.
De rechtbank is gelet op de stemherkenning door drie personen van oordeel dat vaststaat dat verdachte op 24 december 2015 de tenlastegelegde bewoordingen heeft geuit jegens [slachtoffer 3] . De genoemde bedreiging kon , zowel objectief beschouwd qua woordgebruik, als gelet op de omstandigheden waaronder deze zijn geuit waarbij verdachte op langdurige en agressieve wijze contact bleef zoeken met zijn ex-partner, bij [slachtoffer 3] de redelijke vrees doen ontstaan dat verdachte zijn dreigementen zou uitvoeren. De woorden “je gaat de grond in” kunnen daarbij niet anders opgevat worden dan als een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank acht de onder 4 ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 3] met een misdrijf tegen het leven gericht en het opzet daarop van verdachte dan ook wettig en overtuigend bewezen.