3.1.In deze procedure wordt in rechte uitgegaan van de navolgende feiten:
- [eisers] zijn sinds 3 maart 2015 eigenaar van onroerende zaken gelegen aan de [adres A] . Voormelde onroerende zaken waren vóór voormelde datum eigendom van de familie van [eisers] zijn woonachtig op voormeld adres en oefenen aldaar, reeds vanaf vóór voormelde datum, een hoveniersbedrijf genaamd [naam bedrijf] uit.
- Op dezelfde datum 3 maart 2015 hebben [eisers] met [gedaagde] een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan [eisers] een deel van voormeld perceel aan [gedaagde] hebben verkocht. Het te verkopen perceel is omgevormd tot een nieuw perceel met het adres [adres B] .
- De onderhandelingen en gesprekken met [eisers] ter zake voormelde koop werden aan de zijde van [gedaagde] gevoerd door de heren [naam A] van [naam rechtspersoon] . [gedaagde] beoogde met de aankoop van meergenoemd perceel dit te splitsen in meerdere percelen teneinde deze door te verkopen aan derden die daarop nieuwbouwwoningen zouden laten bouwen. Hiervoor waren omgevingsvergunningen vereist die [gedaagde] bij de gemeente diende aan te vragen. De bouw van de nieuwbouwwoningen zou door [naam rechtspersoon] worden uitgevoerd.
- [eisers] waren ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst in overleg met de gemeente over de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het resterende deel van het perceel waarop zij woonachtig zijn en een hoveniersbedrijf uitoefenen.
- Het aan [gedaagde] verkochte perceel is bij notariële akte van 3 maart 2015 door [eisers] aan [gedaagde] geleverd.
- In de tussen [eisers] en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst staat, voor zover hier van belang, het navolgende:
“(…)
Artikel 22
Verkoper heeft op het overgebleven en aan hem toebehorende gedeelte van het perceel Gemeente [kavelnummer] sinds januari 2001 een hoveniersbedrijf gevestigd. Dit deel van het [kavelnummer] bevindt zich achter zijn woonhuis aan de [adres A] . Koper of zijn rechtsopvolgers dient in de overeenkomst te verklaren volledig bekend te zijn met het feit dat de verkoper deze bestemming aan het bedoelde kavel heeft gegeven. Mocht de gemeente of verkoper deze bestemming wensen te formaliseren door opneming van de bestemming in een bestemmingsplan ter plaatse verbindt koper of zijn rechtsopvolgers zich op geen enkele wijze bezwaar te maken tegen eventuele vorenbedoelde te verkrijgen bestemming dan wel een of meerdere verzoeken van planschade, bestuurscompensatie of enige andere (publiekrechterlijke) vergoeding in te dienen en verbindt zich deze verplichting bij wijze van kettingbeding op te leggen aan zijn rechtsopvolger(s) in welke zin dan ook, zolang die bedoelde bestemming niet definitief is verkregen.”
Artikel 23
Koper is voornemens om op het gekochte perceel mogelijk in de toekomst nieuwbouw te realiseren. Verkoper dient in de koopovereenkomst te verklaren volledig bekend te zijn met het feit dat de koper eventuele toekomstige nieuwbouwplannen heeft met betrekking tot het verkochte. Verkoper verbindt zich op geen enkele wijze bezwaar te maken tegen eventuele vorenbedoelde nieuwbouwplannen danwel een of meerdere verzoeken van planschade, bestuurscompensatie of enige andere (publiekrechterlijke) vergoeding in te dienen en verbindt zich deze verplichting bij wijze van kettingbeding op te leggen aan zijn rechtsopvolger(s) in welke zin dan ook, zolang die nieuwbouwplannen nog niet definitief zijn gerealiseerd.
- Voormelde artikelen zijn in de leveringsakte van 3 maart 2015 integraal weergegeven bij de “Bijzondere bepalingen”. Daarnaast is in de leveringsakte, voor zover hier van belang, onder meer het navolgende weergegeven:
“(…)
Kettingbeding
Artikel 7
- Koper verklaart zich het in artikel 6 aangehaalde artikel 22 als kettingbeding te verplichten, welke verplichting verkoper aanvaardt. Gezien de functie van een kettingbeding is koper verplicht het gestelde in het in artikel 6 aangehaalde artikel 22 alsmede deze bepaling aan de opvolgende eigenaar van het verkochte ten behoeve van verkoper op te leggen en aan te nemen, zulks op straffe van een ten behoeve van verkoper bij deze akte te verbeuren boete van vijftig duizend euro (€ 50.000,00) voor iedere overtreding.
- Verkoper verklaart zich het in artikel 6 aangehaalde artikel 23 als kettingbeding te verplichten, welke verplichting verkoper aanvaardt. Gezien de functie van een kettingbeding is verkoper verplicht het gestelde in het in artikel 6 aangehaalde artikel 23 alsmede deze bepaling aan de opvolgende eigenaar van het bij hem in eigendom resterend gedeelte van voormeld perceel gemeente [kavelnummer] ten behoeve van koper op te leggen en aan te nemen, zulks op straffe van een ten behoeve van koper bij deze akte te verbeuren boete van vijftig duizend euro (€ 50.000,00) voor iedere overtreding.(…)”
- [gedaagde] heeft het door hem gekochte perceel opgesplitst in vier kavels en hierop zijn 4 woningen gerealiseerd. Deze woningen zijn vervolgens aan derden verkocht.
- Bij brief van 10 januari 2017 hebben [eisers] [gedaagde] aansprakelijk gesteld vanwege het nalaten om bij wijze van kettingbeding de tussen partijen gemaakte afspraak zoals vastgelegd in artikel 22 van de koopovereenkomst, inhoudende dat [gedaagde] of zijn rechtsopvolgers op geen enkele wijze bezwaar zal maken tegen eventuele plannen van [eisers] om de bestemming van zijn perceel te formaliseren, aan zijn kopers op te leggen. Hierbij hebben [eisers] aanspraak gemaakt op betaling van de tussen partijen overeengekomen boete bij niet naleving van de gemaakte afspraken.
- Ter zake drie van de door [gedaagde] verkochte bouwkavels is bij separate aktes van rectificatie van levering in januari 2017 de betreffende verplichting uit artikel 22 van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst alsnog als kettingbeding aan de kopers van die kavels opgelegd. Ten aanzien van de vierde kavel is dat niet gebeurd omdat de betreffende kopers - de heer en mevrouw [naam B] hieraan niet willen meewerken. Laatstgenoemden hebben in november 2016 bezwaar gemaakt tegen het door de gemeenteraad in september 2016 vastgestelde bestemmingsplan ten aanzien van het perceel van [eisers]
- [gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie van [eisers] om het verzochte boetebedrag te voldoen, waarna [gedaagde] bij brief van 30 januari 2017 wederom is gesommeerd over te gaan tot betaling van een bedrag van
€ 50.000,--.
- Bij brief van 6 februari 2017 is aan [eisers] namens [gedaagde] bericht dat het kettingbeding niet was geschonden zodat er ook geen boete was verschuldigd. Dit standpunt is door [eisers] bestreden bij brief van 13 februari 2017.
- [gedaagde] heeft de betrokken notaris aansprakelijk gesteld en gevorderd dat hij hem in vrijwaring mag oproepen, hetgeen is toegewezen.
- Bij uitspraak van 26 juli 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het besluit van de gemeente van 28 september 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan “ [adres A] ” vernietigd voor zover a) het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” niet is beperkt tot het gebruik ten behoeve van de bedrijfswoning en b) het oprichten van bouwwerken en het gebruik ten behoeve van opslag zijn toegestaan op de gronden aan de achterzijde van het perceel van [naam C] en [naam D] .