4.3Het oordeel van de rechtbank
Getuige [naam 1] , echtgenote van verdachte, verklaart dat er sinds februari 2017 tekenen waren dat de relatie tussen verdachte en haar geen toekomst meer had. Zij had een nieuwe liefde leren kennen, te weten [bernadeelde partij] (
hierna: het slachtoffer).Getuige wilde niet meer verder met verdachte, wat zij hem in april 2017 duidelijk heeft gemaakt. Er werd een appartement gehuurd vanaf 1 augustus 2017, waarin verdachte en getuige om beurten konden verblijven. Ter overbrugging is verdachte, vanaf 18 juli 2017, gaan logeren in een appartement van een bekende. Op 22 juli 2017 had getuige verdachte gevraagd om samen met hun twee kinderen bramen te komen plukken in het bos. Verdachte is hierop ingegaan. Aansluitend is verdachte meegegaan naar hun woning aan de [straatnaam] om mee te eten. Nadat de kinderen op bed lagen, is verdachte vertrokken. Omstreeks 22:15 uur kwam het slachtoffer op bezoek bij getuige. Na een uur of drie wilde hij weer vertrekken. Zij begonnen te zoenen en van het een kwam het ander. Zij zijn naar boven naar de slaapkamer gegaan en hebben gevreeën. Vlak daarna viel verdachte die slaapkamer binnen, met in zijn linkerhand een mes. Dit mes had hij vast in een aanvalshouding, het scherpe deel aan de pinkzijde en naar beneden gericht. Hij rende naar de rechterzijde van het bed.Getuige zag dat verdachte op het bed zat en boven het slachtoffer hing, die op zijn rug in het midden lag. Tegelijkertijd dat verdachte richting het slachtoffer ging, is getuige ook weer terug het bed op gegaan. Zowel getuige als het slachtoffer waren naakt. Zowel getuige als het slachtoffer hebben op verdachte ingesproken en hem gevraagd het mes weg te doen. Voortdurend hing het mes dreigend boven hen. De situatie was rustig. Getuige is achterwaarts van het bed afgestapt terwijl ze naar de twee mannen bleef kijken. Na twee stappen achterwaarts heeft getuige zich omgedraaid en is zij richting deur gelopen, waar ze tot de deuropening kwam. Ze hoorde dat het slachtoffer haar riep en hoorde hem zeggen: “ [naam 1] kom terug ik ben geraakt”. Getuige draaide zich gelijk om en zag beide mannen in een worsteling op de grond tussen het bed en de muur aan haar kant liggen.Verdachte maakte stekende bewegingen.Het slachtoffer lag op verdachte, die nog steeds het mes in zijn handen had. Getuige is naar het bed toegerend, en heeft het scherpe gedeelte van het mes vastgepakt om te voorkomen dat verdachte er iets mee kon doen. Getuige heeft het mes vastgepakt en is door verdachte in haar linkeronderarm gebeten. Op enig moment kon het slachtoffer wegkomen.Het slachtoffer liep naar beneden, getuige liep er achter aan. Beneden heeft getuige 112 gebeld en zag zij dat verdachte zichzelf nog in zijn buik stak met het mes.In haar aanvullend verhoor merkt getuige nog op dat verdachte in de slaapkamer met het mes aan het zwaaien was, dat hij zei dat het slachtoffer haar niet verdiende en dat het slachtoffer het niet verdiende te leven.Op 23 juli 2017, om 02:10 uur, kwam de 112-melding binnen op het Operationeel Centrum te Tilburg.Verbalisant [naam 2] kreeg te horen dat hij naar de [straatnaam] , Bergen op Zoom moest gaan. Hij was, samen met collega [naam 3] , om 02:15 uur ter plaatse en trof daar getuige [naam 1] . Zij nam verbalisanten mee naar binnen, waar een naakte man, het slachtoffer, op de keukenvloer lag. Anderhalve meter verder lag een tweede man, verdachte. Verdachte had een mes in zijn buik zitten, dat hij zelf er uit trok. Verbalisant [naam 2] sprak het slachtoffer aan, diende een pijnprikkel toe en voelde aan de hals. Omdat het slachtoffer niet reageerde en er geen hartslag werd gevoeld, draaide verbalisant hem om. Verbalisant [naam 3] begon de reanimatie. Nadat [naam 2] verdachte transportboeien had omgedaan, arriveerde het ambulancepersoneel en nam dit personeel de zorg over.
De schouwarts heeft vastgesteld dat er bij het slachtoffer sprake was van meerdere snijwonden op de handen, mogelijk afweerwonden, drie steekwonden in de romp, een grote openstaande steek/snijverwonding, een steekwond aan de linkerzijde op de rand van de rug, een steekwond aan de rechterzijde op de rand van de rug en een diepe openstaande wond op het rechterbeen ter hoogte van overgang naar knie aan de rechterzijde.
Op het lichaam van het slachtoffer is sectie verricht door een forensisch arts, die vaststelde dat er sprake was van zeventien verwondingen, waarvan negen steekletsels en acht snijletsels. Als doodsoorzaak wordt genoemd de steekverwonding aan de rechterzijde van de romp, waarbij er sprake was van perforatie van de rechterlong, het hartzakje, de longslagader en de lichaamsslagader. Hierdoor ontstond fors bloedverlies in het hartzakje, wat de pompfunctie van het hart belemmert en het overlijden op basis van hartfunctieverlies verklaart. De overige verwondingen hebben bijgedragen aan de dood door bloedverlies.De fatale wond is toegebracht van rechts naar links, hoofdwaarts verlopend.De steekkanalen worden als volgt omschreven:
- in relatie met letsel C was er een steekkanaal met een minimale diepte van circa 3 cm (…).
- In relatie met letsel D was er een steekkanaal van circa 3,5 cm.
- In relatie met letsel E was er een steekkanaal van minimaal circa 2,5 cm met omgevende bloeduitstorting, rugwaarts verlopend tot in het borstbeen.
- In relatie met letsel F was er een steekkanaal met een minimale diepte van circa 3 cm, (…) was er perforatie huid, weke delen, 6e en 7e rib links en het middenrif.
- In relatie met letsel G was er een steekkanaal met een minimale lengte van circa 3 cm (…) was er perforatie van huis, weke delen, 9e rib links en het middenrif.
- In relatie met letsels F en/of G waren er perforaties van het vetschort in de buikholte (2x), de dunne darm (1x) en de dikke darm (1x)
- In relatie met letsels H en I was er een steekkanaal van circa 4,5 cm.
- In relatie met letsel K was er een steekkanaal van circa 8,5 cm aan de linker bovenarm naar rechts verlopend met beschadiging van het botweefsel.
- In relatie met letsel M was er een steekkanaal van circa 7,5 cm naar links verlopend.
Verdachte verklaart dat hij die avond de woning aan de [straatnaam] in Bergen op Zoom binnen is gegaan.Hij hoorde gekreun van boven en was van plan getuige [naam 1] en het slachtoffer te confronteren met hun gedrag en het slachtoffer uit de woning te zetten.Het mes nam hij mee naar boven om zijn woorden kracht bij te zetten. Het mes was een zwart fileermes met een oranje handvat.Verdachte liep de slaapkamer binnen en vroeg waar zij mee bezig waren. Het slachtoffer zei dat hij (het slachtoffer) maar weg moest gaan, omdat hij er niet hoorde. Verdachte zei dat hij er zo gemakkelijk niet vanaf kwam. Getuige [naam 1] stapte van het bed af. Het slachtoffer wilde ook uit bed stappen, maar verdachte hield hem tegen. Er ontstond een worsteling, waarbij het slachtoffer meerdere malen geraakt werd. Op enig moment liet het slachtoffer los en zei hij: “Dit is niet goed”. Iedereen liep naar beneden, verdachte zag heel veel bloed. Beneden heeft hij zichzelf twee of drie keer gestoken.Verdachte heeft het mes continu vastgehad bij het handvat. Het is niet uit zijn handen geweest vanaf het moment dat hij de slaapkamer binnenkwam.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank staat voor de vraag of verdachte zich al dan niet schuldig heeft gemaakt aan het plegen van moord, dan wel doodslag. Vast staat dat verdachte degene was die, gewapend met een mes, de slaapkamer van de woning aan de [straatnaam] te Bergen op Zoom is ingegaan. Op dat moment waren getuige [naam 1] en het slachtoffer in die slaapkamer in bed aanwezig. Vast staat ook dat het slachtoffer, kort gezegd, om het leven is gekomen door messteken.
De vragen die nog open staan zijn of verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, zo nee, of hij in enige vorm opzet op de dood van het slachtoffer had en of er wellicht sprake van noodweer(exces) zou kunnen zijn. Deze vragen worden hieronder beantwoord.
Voorbedachte raad
Volgens vaste jurisprudentie kan er sprake zijn van voorbedachte raad op het moment dat verdachte zich enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit en hij niet in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden.
De Hoge Raad stelt hoge eisen aan de motivering van de voorbedachte raad. De eenvoudige constatering dat er voldoende tijd was voor beraad, is dus niet voldoende.
Of er gelegenheid voor beraad was, dient de rechtbank daarom af te leiden uit de omstandigheden. In dit geval heeft de rechtbank ter beantwoording van die vraag stilgestaan bij onder meer de volgende omstandigheden en de verklaringen van verdachte over die omstandigheden:
- het feit dat verdachte een aantal uren voor het delict de auto van het slachtoffer in de buurt zag staan en zag dat het slachtoffer zich in de woning bevond;
- het feit dat verdachte voorafgaand aan het binnengaan van de woning gedurende enige tijd heeft rondgelopen en rondgereden in de buurt van de woning;
- het feit dat verdachte zijn auto parkeerde op een zodanige afstand dat dit vanuit de woning niet hoorbaar zou zijn;
- het feit dat verdachte de woning via de achterzijde is binnengegaan;
- het feit dat verdachte zijn schoenen bij de achterdeur heeft uitgetrokken;
- het feit dat niet duidelijk is geworden of het mes waarmee het feit werd gepleegd, uit de woning afkomstig was of door verdachte is meegenomen toen hij naar de woning kwam;
- het feit dat verdachte het foedraal van het mes boven van het mes heeft afgehaald;
- het feit dat verdachte eerder uitlatingen heeft gedaan met betrekking tot het slachtoffer, onder meer “Steek ik gelijk een mes in z’n hart. Weet hij ook hoe ’t voelt” en “Ik heb een gedachte in mn hoofd en das geen fijne maar wordt wel steeds sterker”.
Naast deze omstandigheden, waarin aanwijzingen zouden kunnen worden gevonden voor enig vooropgezet plan, neemt de rechtbank ook de volgende contra-indicaties in beschouwing.
Verdachte heeft meerdere keren verklaard dat hij teruggegaan is naar de woning omdat hij medicatie vergeten was. Dit motief om de woning te betreden is niet weerlegd kunnen worden op basis van het dossier, terwijl verdachtes verhaal op dit punt voor een deel bevestigd wordt door getuige [naam 1] . Verder valt op grond van het dossier evenmin uit te sluiten dat verdachte het mes uit de keuken heeft gepakt. In elk geval is niet vastgesteld kunnen worden waar het mes precies vandaan kwam.
Uit de verklaring van getuige [naam 1] volgt dat verdachte aanvankelijk in de slaapkamer op kalme wijze het gesprek is aangegaan om vervolgens na enkele ogenblikken door te slaan. Verdachte heeft hierover verklaard dat er iets in hem is ‘geknapt’. Verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer en zijn vrouw wilde confronteren met hun gedrag en dat hij het mes bij zich had om zijn woorden kracht bij te zetten. De gang van zaken in de slaapkamer is hiermee niet in strijd. Verder is een contra-indicatie dat verdachte, toen hij zich rond de woning ophield, een foto heeft gemaakt van het slachtoffer en getuige [naam 1] , zodat hij die foto de volgende dag kon laten zien aan haar om haar te confronteren met haar bezoek. Ook dit handelen past niet in een vooropgezet plan om het slachtoffer om het leven te brengen.
Tenslotte weegt de rechtbank mee dat sprake is geweest van een poging tot suïcide door verdachte net na het gebeuren in de slaapkamer, hetgeen een aanwijzing vormt voor de hevige gemoedstoestand waarin verdachte zich bevond.
De rechtbank is van oordeel dat aan deze contra-indicaties een zwaar gewicht moet worden toegekend. Er is sprake van de reële mogelijkheid dat verdachte niet vanuit een plan maar vanuit een ogenblikkelijke gemoedsbeweging heeft gehandeld. Het feit dat het delict een lange aanloop heeft gehad, rechtvaardigt niet de conclusie dat aldus op dat moment sprake is geweest van voorbedachte raad. Niet uitgesloten kan immers worden, zoals hiervoor is overwogen, dat in een plotselinge gemoedsbeweging is gehandeld. Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn handelen en zich daarvan rekenschap te geven. Dat betekent dat voorbedachte raad niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van moord.
Opzet op de dood
Verdachte heeft er die nacht voor gekozen een mes mee te nemen naar de slaapkamer. Hij was, naar eigen zeggen, van plan om getuige [naam 1] en het slachtoffer aan te spreken op hun gedrag en heeft dit ook gedaan. Vanaf dat moment lopen de versies van het gebeuren uiteen. Uit de lezing van verdachte zou moeten blijken dat er, door toedoen van het slachtoffer, een worsteling ontstond. Het slachtoffer greep het mes vast, waarna beiden probeerden de controle over het mes te krijgen. In deze worsteling zou het slachtoffer een aantal malen geraakt zijn. Hiertegenover staat de lezing van getuige [naam 1] , die verklaart dat verdachte met het mes stond te zwaaien en stekende bewegingen maakte. Zij heeft niet gezien dat het slachtoffer geraakt werd. Wel verklaart zij dat zij, nadat zij nog geen drie stappen had gezet in de richting van de hal, het slachtoffer hoorde zeggen dat hij bloedde.
De rechtbank acht de verklaring van getuige [naam 1] geloofwaardig. Haar verklaring past, op meerdere punten, meer bij de objectieve bewijsmiddelen die voorhanden zijn. Verdachte heeft immers eerder ook al de uitspraak gedaan dat het slachtoffer niet het recht had om te leven.Daarnaast past het letsel ook meer bij een geweldsuitbarsting vanuit verdachte, zoals getuige [naam 1] heeft verklaard, dan bij een worsteling tussen twee partijen. Het slachtoffer heeft namelijk zeventien steek- en snijverwondingen opgelopen. Getuige [naam 1] heeft niet waargenomen dat er gestoken werd, wat maakt dat deze verwondingen in zeer korte tijd aan het slachtoffer moeten zijn toegebracht. Ook de diepte van een aantal van de verwondingen en de plaats waar deze zijn aangetroffen zijn opmerkelijk. Er is op meerdere plaatsen in de borst gestoken met voldoende kracht om het lemmet meerdere centimeters het lichaam in te krijgen. De letsels F en G hebben daarbij ribben geperforeerd. Overige letsels laten ook diepe verwondingen zien. Letsel K had een steekkanaal van 8,5 cm en letsel M een steekkanaal van 7,5 cm. De snijwonden aan de bovenzijde van de handen van het slachtoffer wijzen daarbij op het afweren van het mes, in plaats van op het vasthouden van het mes. Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat het mes in de slaapkamer op geen enkel moment uit zijn handen is geweest. Tot slot geeft verdachte, als verklaring voor het ontstaan van de fatale wond, aan dat het mes op het einde van de worsteling via het hoofd van het slachtoffer naar beneden kwam en met de beweging richting de buik het slachtoffer geraakt moet hebben. Gelet op het feit dat de steekwond enkele centimeters diep was en opwaarts verliep, is deze verklaring aantoonbaar onjuist.
De rechtbank is van oordeel dat er, wanneer er in een dusdanig hoog tempo zoveel diepe steekwonden worden toegebracht op deze plaatsen op het lichaam, sprake is van opzet op de dood van het slachtoffer.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag.