In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 16 januari 2018, wordt de kwestie behandeld van de toepassing van het overgangsrecht van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in relatie tot een persoonsgebonden budget (pgb) en de indicatie voor beschermd wonen. Eiser, die in een beschermde woonomgeving verblijft, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, waarin zijn indicatie voor beschermd wonen werd gewijzigd. De rechtbank oordeelt dat het overgangsrecht van artikel 8.3, derde lid, van de Wmo enkel betrekking heeft op het pgb en niet op de indicatie voor beschermd wonen. Dit betekent dat het college niet bevoegd was om de indicatie voor eiser opnieuw vast te stellen voor het verstrijken van de overgangstermijn zoals genoemd in artikel 8.4, eerste lid, van de Wmo. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond en stelt het college in de gelegenheid om binnen vier weken het pgb vast te stellen. Indien het college hiervan geen gebruik maakt, dient dit binnen twee weken aan de rechtbank te worden meegedeeld. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.